ECLI:NL:RBAMS:2023:6719

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
C/13/739425 / HA RK 23-287
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een bestuursrechter in Amsterdam

Op 20 september 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A. Bakker. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. C.M. Delstra, een bestuursrechter, en was ingediend tijdens een zitting op 8 september 2023. De verzoeker was van mening dat de rechter partijdig was en had geen vertrouwen meer in een eerlijke behandeling van zijn zaak. De rechtbank heeft de processtukken en de aantekeningen van de zitting bekeken en vastgesteld dat de rechter niet in de wraking berustte.

De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar artikel 8:15 van de Algemene Wet Bestuursrecht, dat stelt dat een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank benadrukte dat een rechter op grond van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij het tegendeel bewezen kan worden. De rechtbank heeft ook het arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018 aangehaald, waarin werd gesteld dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond voor wraking kan zijn.

De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond was, omdat het verzoeker niet was gelukt om voldoende gronden aan te voeren die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trokken. De wrakingskamer heeft besloten om het verzoek tot wraking af te wijzen zonder mondelinge behandeling, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het op 8 september 2023 ter zitting gedane en onder rekestnummer C/13/739425 / HA RK 23-287 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. A. Bakker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. C.M. Delstra, bestuursrechter te Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende processtukken:
 de aantekeningen van de enkelvoudige kamer op 8 september 2023 inhoudende het verzoek tot wraking;
 de aanvulling van het wrakingsverzoek van 9 september 2023.
1.2.
De rechter heeft niet in de wraking berust.

2.De feiten en het verzoek

2.1.
Bij de rechtbank is een (beroeps)zaak van verzoeker in behandeling (zaaknummer AMS 23/1493).

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 8:15 van de Algemene Wet Bestuursrecht (hierna: Awb) kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de rechter krachtens zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, behoudens bewijs van het tegendeel. Daarnaast geldt dat ook de objectief gerechtvaardigde schijn van vooringenomenheid grond kan zijn voor wraking.
3.3.
In zijn arrest van 25 september 2018 (HR 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413) heeft de Hoge Raad overwogen dat
het gesloten stelsel van rechtsmiddelen meebrengt dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking; wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing noch over het verzuim te beslissen. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak.
Bij de beantwoording van de vraag of de motivering van een dergelijke (tussen)beslissing getuigt van vooringenomenheid, moet uitgangspunt zijn dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen zich evenzeer ertegen verzet dat die motivering grond kan vormen voor wraking, ook indien het gaat om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering. Dit is uitsluitend anders indien de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten - bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen - niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven.
3.4.
Uit de zittingsaantekeningen blijkt onder meer het volgende:
“Rechter: Ik heb gekeken naar uw verzoek. Ik zie dat het verweerschrift op 29 augustus 2023 is doorgestuurd. Dat is rijkelijk laat. Dat is een fout van de rechtbank en het had niet mogen gebeuren. Ik bied daar mijn excuses voor aan. Ik moet kijken naar de goede procesorde. Ik zie dat u nog ruim een week had om er naar te kijken. En ook is het verweerschrift niet heel anders dan in alle andere zaken. In de matrix staan ook geen nieuwe vergelijkingsobjecten. Ik neem mee dat verweerder ook geen reden ziet om de zaak te schorsen. Als u tijdens de behandeling meer tijd nodig hebt om er naar te kijken kunnen we altijd op dat moment schorsen. Ik merk dat u zeer ontstemd bent over de algemene gang van zaken. Daar bestaat eventueel een klachtenprocedure voor. Dat weet u ook. Ik zie in déze zaak geen aanleiding om de zaak te schorsen, dus ik wijs uw verzoek af.
U geeft aan het taxatieverslag wel te hebben ontvangen. Laat u die grond vallen?
Gem/ei: Ok laat niets vallen. En u heeft mij geen termijn gegeven om te reageren. De wet is duidelijk. U heeft mij geen ruimte gegeven. U biedt wel uw excuses aan, maar u houdt geen rekening met het feit dat ik aan de hand van de matrix allerlei dingen moet controleren. In het taxatieverslag wordt alleen de verkoopwaarde en de WOZ-waarde genoemd. Dat zijn zaken die ik had moeten onderzoeken.
Rechter: Ik heb verteld hoe ik heb beslist op uw verzoek en waarom. Ik wil verder met de behandeling van de zaak.
Gem/ei: Dan wraak ik u. Dit is het toppunt. Ik begrijp niet dat er zo mee wordt omgegaan. Er worden wel excuses aangeboden. Ik heb geen vertrouwen meer. Ik snap niet dat dit gebeurt. Ik kom hier al jarenlang. Ik begrijp niet dat er geen extra termijn wordt gegeven om te reageren. Er worden wel excuses gemaakt, dat zie ik, maar er wordt niet gereageerd. Ik vind dit niet kunnen. Ik word benadeeld.
Rechter: We gaan deze zaak stilleggen. U zegt dat u de rechtbank partijdig vindt. Waarin zit dat in deze zaak? Hier speelt de machtiging niet.
Gem/ei: U biedt excuses aan, maar u zegt dat ik in strijd met de goede procesorde handel omdat ik binnen een week had kunnen reageren. Het verweerschrift is van maart 2023. Er had een tussenoplossing gevraagd kunnen worden, bijvoorbeeld door geen nadere zitting te houden. Die ruimte geeft u niet. U past de wet heel strikt toe. U weet dat er iets mis is gegaan, want u biedt uw excuses aan. Het is niet oplossingsgericht. U benadeelt mij, want ik mis een termijn. Ik vind het partijdig hoe er met mij wordt omgegaan. Daarom wraak ik u.
Rechter: Dit is de reden voor wraking?
Gem/ei: Ja.”
3.5.
Het verzoek is gericht tegen de beslissing van de rechter de behandeling van de zaak van verzoeker niet te schorsen. Een rechterlijke beslissing is geen grond voor wraking zoals is beslist in het hierboven genoemde arrest. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond. Een mondelinge behandeling kan achterwege blijven.
3.6.
Voor zover verzoeker heeft bedoeld in zijn aanvulling van het verzoek nieuwe wrakingsgronden aan te voeren, kan daar geen acht op worden geslagen omdat alle wrakingsgronden tegelijk, en wel zodra deze ter kennis zijn gekomen van verzoeker, dienen te worden voorgedragen en niet later kunnen worden aangevuld.
4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 wijst het verzoek tot wraking af.
Aldus gegeven door mrs. P.B. Martens, voorzitter, N.C.H. Blankevoort en A.W.J. Ros, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 september 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.