Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
VATTENFALL N.V.,
2.
VATTENFALL SALES NEDERLAND N.V.,
3.
VATTENFALL ENERGY TRADING NETHERLANDS N.V.,
1.De procedure
- de akte van de Stichting van 15 maart 2023, met producties, en de (enkel aan de rechtbank toegezonden) akte op grond van artikel 22 lid 6 Rv van de Stichting,
- de antwoordakte van Vattenfall van 12 april 2023 met producties,
2.De verdere beoordeling
Litigation Funding Agreement’ van 4 augustus 2021 (hierna: de financieringsovereenkomst) die is gesloten tussen de Stichting en de procesfinancier Bench Walk Guernsey PCC LTD (hierna: de procesfinancier) staat onder meer:
4.Additional Funding
7.Covenants
9.Replacement Lawyer
Annex I Definitions’ bij de financieringsovereenkomst staat onder meer:
sleepersin 2006, het aantal offertes van Vattenfall in de periode 2015-2017 met daarop de vermelding ‘(herprijs)
peak/off peak kw charge’ en de omstandigheid dat klanten vaak meerjarige contracten sloten. De Stichting gaat ervan uit dat de groep die tot 15 november 2016 de kW-vergoeding betaalde bestaat uit ongeveer 2.400 gedupeerden en dat de groep die ook na die datum de vergoeding heeft betaald ongeveer even groot is. Tegenover de onderbouwde schattingen van de Stichting heeft Vattenfall, hoewel de precieze aantallen uit haar bedrijfsinformatie zouden moeten kunnen worden gedestilleerd, geen aanknopingspunten gegeven waaruit volgt dat van duidelijk andere aantallen moet worden uitgegaan. Vattenfall heeft volstaan met het betwisten van de door de Stichting genoemde aantallen. Dat is onvoldoende.
de gedupeerdenbijstaat, of zij ook dan 25% inhoudt, zoals met
de deelnemersis overeengekomen;
de gedupeerdenbijstaat en 25% wordt ingehouden van de vergoeding aan
de gedupeerden:wat gebeurt met het verschil als 12% wordt vergoed aan de procesfinancier;
.
Total Feein. De 25%-vergoeding is enkel aan de orde, indien en voor zover de rechtbank de Stichting niet als exclusieve belangenbehartiger aanwijst en de Stichting daarom geen schadevergoeding kan vorderen voor andere gedupeerden dan de deelnemers. De Stichting behartigt dan de belangen van een kleinere groep en zal de kostenvergoeding en de kosten van de procesfinancier over een kleinere groep moeten omslaan. Als dit aan de orde is, draagt de Stichting de 25%-vergoeding integraal aan de procesfinancier af. De procesfinancier heeft schriftelijk bevestigd de 25%-vergoeding te verlagen tot de afgesproken vergoeding in het geval dat de deelnemers die hun vorderingen onder het oude collectieve actierecht afgewikkeld zien 25% zouden moeten afdragen en de gedupeerden wier vorderingen door de WAMCA worden beheerst hun aandeel in de
Total Feeafdragen, aldus de Stichting.
Total Feedaarop ingehouden. De
Total Feewordt afgedragen aan de procesfinancier. Hoe de hoogte van de
Total Feewordt bepaald en hoe deze wordt verdeeld over de betrokken partijen, is onduidelijk. De
Total Feeis niet gemaximeerd. Met de
Maximum Outlaydie is opgenomen in de
Key Termslijkt sprake te zijn van maximering van de
Capital Outlay, maar de Stichting kan op grond van artikel 4 van de financieringsovereenkomst additionele financiering bij de procesfinancier opvragen. Die additionele financiering is niet gemaximeerd. Het percentage van de verhaalde som dat de vermeende gedupeerden moeten afdragen, is ook niet aan een maximum gebonden. Nu de
Capital Outlaygeen gemaximeerd bedrag is, kan het uiteindelijk af te dragen percentage van de verhaalde som ver boven 12% uitkomen. Daarmee is voor vermeende gedupeerden op voorhand onduidelijk hoe hoog het aandeel is dat van een eventuele vergoeding wordt ingehouden en afgedragen aan de procesfinancier. Voor vermeende gedupeerden die ook een deelnemersovereenkomst met de Stichting zijn aangegaan, bestaat nog meer onduidelijkheid: i) het is niet helder wanneer de 25%-vergoeding wordt ingehouden en wanneer de andere, lagere percentages; ii) de 25%-vergoeding omvat niet de kostenvergoeding voor de procesfinancier en iii) voor de deelnemers is niet duidelijk dat de af te dragen vergoeding kan uitkomen op meer dan 25% van enige vergoeding. Tot slot maakt de toelichting van de Stichting niet inzichtelijk wat met het verschil gebeurt tussen het percentage dat de Stichting aan de procesfinancier moet afdragen en de 25%-vergoeding die de Stichting kan inhouden op vergoedingen aan deelnemers. Het doen van afstand van het inhouden van de 25%-vergoeding door de procesfinancier is niet gewaarborgd. Ook staat niet vast dat ontvangen bedragen volledig naar de procesfinancier gaan. De Stichting heeft dus niet aangetoond dat geen bedrag bij haar achterblijft, aldus Vattenfall.
Total Feeafhankelijk is van de hoogte van verschillende kosten die daarvan deel uitmaken, maakt nog niet dat aan de gedupeerden en deelnemers geen duidelijkheid is verstrekt. Onzekerheid over de hoogte van de kosten is een gegeven, onder meer omdat op voorhand niet vaststaat hoe lang de procedure gaat duren. Van belang is dat de gedupeerden weten welk deel van de verhaalde som uiteindelijk naar de procesfinancier gaat en welk deel aan hen kan worden uitgekeerd. Verder is relevant dat de kosten in principe zijn gemaximeerd. Dat volgt uit de financieringsovereenkomst en de daarbij behorende
Annex I. De
Total Feewordt vastgesteld aan de hand van de
Capital Outlay(onder a), de
ClaimShare Unreimbursed Costs(onder b) en een bedrag in verband met kosten die voorafgaand aan de procedure zijn gemaakt (onder c). De
Capital Outlayis het bedrag dat de procesfinancier ter beschikking stelt. In de
Key Termsis opgenomen tot welk bedrag het ter beschikking gestelde bedrag is gemaximeerd. De enige onzekerheid die bestaat, is de mogelijkheid van aanvullende financiering (artikel 4 van de financieringsovereenkomst). Omdat het aanvullende financiering betreft, zijn die kosten niet vooraf aan een maximum gebonden. Die onzekerheid is niet dusdanig dat aan het vereiste van inzichtelijkheid niet meer wordt voldaan. Bij een normaal verloop van de procedure moet het budget dat is vastgelegd voldoende worden geacht. De verwachting is dan ook gerechtvaardigd dat geen aanvullende financiering nodig is. In het geval dat dat anders zal blijken te zijn, kan de Stichting de procesfinancier vragen om extra budget, hetgeen mede in het belang van de achterban is.
terugbetaling van de gemaakte kosten en tussen 8-12% van de totale bij de wederpartij verhaalde som, met een minimum van 3 maal gemaakte kosten’. Hieruit blijkt voldoende duidelijk dat de procesfinancier van de verhaalde som minimaal drie maal de kosten ontvangt, althans op welk percentage van de verhaalde som de procesfinancier aanspraak maakt. Dat eerst de kosten worden vergoed, voordat aan de gedupeerden wordt uitgekeerd, blijkt ook uit de Deelnemersovereenkomst. In artikel 2.2 van de Deelnemersovereenkomst staat ‘
De hoogte van de schadebetaling waarop de Deelnemer recht heeft wordt als volgt bepaald. De Deelnemer heeft recht op 75% van de (pro rata parte) toegekende en uitgekeerde schadevergoeding waartoe NUON-Vattenfall wordt veroordeeld of die zij krachtens een gesloten schikkingsovereenkomst verplicht is te betalen en 25% staat de Deelnemer af aan de Stichting. Voor zover de (werkelijke) gemaakte kosten hoger zijn dan de toegewezen of toegekende kostenvergoeding, worden deze niet-vergoede kosten eerst op de totale schadevergoeding in mindering gebracht.’
We also confirm on behalf of Bench Walk that the current funding arrangement with respect to registered participants who, according to the court, fall under the old, opt-in, collective regime is 25%. If both groups can be ultimately resolved under the equivalent (opt out settlement) structure, the same success fee of 8-12% can be applied to the whole class’.
Maximum Outlayen van de
Transaction Costs. Vattenfall lijkt in twijfel te trekken dat de Stichting over voldoende financiële middelen beschikt om de procedure te voeren (artikel 3:305 lid 2 onder c BW). Dat heeft Vattenfall eerder niet gedaan. In het tussenvonnis (6.19) is overwogen dat Vattenfall niet bestrijdt dat de Stichting op basis van de met de procesfinancier gemaakte afspraken de procedure kan bekostigen en dat daarvan wordt uitgegaan. Dat in de financieringsovereenkomst de mogelijkheid is opgenomen om aanvullende financiering aan te vragen, betekent nog niet dat het budget ontoereikend is. Voldoende is dat een rechtspersoon kan aangeven dat hij op het moment van toetsing over voldoende middelen beschikt of kan beschikken om de procedure te voeren. [2] Daaraan is voldaan. Zoals in 2.14 al is overwogen, is het van belang dat bij onvoorziene omstandigheden het budget kan worden verhoogd.
Total Feedoor de procesfinancier over zichzelf, ClaimShare B.V. en ClaimShare Holding B.V. en de advocaten van de Stichting, zoals bepaald in artikel 3.1. van de financieringsovereenkomst.
zakelijke afnemersvan elektriciteit. Op de website van Stichting Nuon-Claim kunt u meer informatie vinden. [4]
[toevoegen: ECLI-nummer van vonnis 25 oktober 2023].
ná 15 november 2016bij u in rekening is gebracht of als de kW-vergoeding al vóór 15 november 2016 maar óók daarna bij u in rekening is gebracht door Vattenfall behoort u tot Groep 1.
alleen vóór 15 november 2016de kW-vergoeding heeft betaald en daarna niet meer behoort u tot Groep 2.
met het betalen daarvanvóór 15 november 2016 zijn gestopt (bijvoorbeeld omdat zij toen geen klant meer waren of omdat zij een ander contract hadden afgesloten). De collectieve actie voor Groep 2 valt onder het oude collectieve actierecht. Deze groep hoeft zich op dit moment niet te melden om mee te kunnen doen. Dat komt op een later moment. Deze klanten moeten de website van de Stichting Nuon-Claim (https://www.nuon-claim.nl) daarvoor in de gaten houden.
ook na 15 november 2016heeft betaald en u woont/bent gevestigd in Nederland én u vindt het goed dat Stichting Nuon-Claim ook uw belangen behartigt, dan hoeft u niets te doen.
wilt nietdat Stichting Nuon-Claim uw belangen in deze procedure behartigt (bijvoorbeeld omdat u hierover zelf een procedure wilt voeren), dan moet u dat aan de rechtbank kenbaar maken (dat heet: ‘opt-out’). U bent dan niet aan de uitspraak in deze zaak gebonden, maar u kunt er ook geen rechten aan ontlenen.
[datum]doorgeven.
wil nietdat stichting Nuon-Claim in de procedure met zaaknummer C/13/716600 / HA ZA 22-332 de belangen van mijn bedrijf behartigt.”
www.rechtspraak.nl.
3.De beslissing
22 november 2023voor het gelijktijdig door beide partijen nemen van een akte als bedoeld in 2.26 en 2.28,
3 april 2024,