ECLI:NL:RBAMS:2023:667

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
13/252590-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in België

Op 7 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Franstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel. De rechtbank heeft de vordering tot overlevering behandeld, waarbij de detentieomstandigheden in België centraal stonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een algemeen gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden in België, maar heeft geoordeeld dat de garantie van de Belgische autoriteiten voldoende is om dit gevaar te mitigeren. De opgeëiste persoon, geboren in Turkije, heeft de Nederlandse en Turkse nationaliteit en is in Nederland ingeschreven.

De behandeling van de vordering vond plaats op verschillende zittingen, waarbij de rechtbank de termijn voor uitspraak heeft verlengd om voldoende tijd te hebben voor een zorgvuldige afweging. Tijdens de zitting op 24 november 2022 werd de vordering behandeld in aanwezigheid van de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft een tussenuitspraak gedaan op 8 december 2022, waarin werd besloten het onderzoek te heropenen naar aanleiding van een rapport van het European Committee for the Prevention of Torture (CPT).

Na beoordeling van de garanties die door de Belgische autoriteiten zijn gegeven over de detentieomstandigheden, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het risico op onmenselijke behandeling is weggenomen. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) is voldaan en er geen weigeringsgronden zijn. De beslissing is genomen in het belang van de rechtsstaat en de internationale samenwerking.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/252590-22
RK nummer: 22/4414
Datum uitspraak: 7 februari 2023
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 5 oktober 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 4 oktober 2022 door de Franstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1982,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres], [plaats 1],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 24 november 2022
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 24 november 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.P.J.H. van de Luijtgaarden, advocaat te Roosendaal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en medegedeeld dat uitspraak zal worden gedaan op 8 december 2022.
Tussenuitspraak 8 december 2022
Op 8 december 2022 is door de rechtbank een tussenuitspraak gewezen, waarin is bepaald dat het onderzoek ter zitting wordt heropend teneinde de verdediging en de officier van justitie in de gelegenheid te stellen om zich uit te laten over het rapport van de
European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(hierna: CPT-rapport) van 30 november 2022.
De rechtbank heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst en de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW met dertig dagen verlengd, omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Bij brief van 22 december 2022 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de overlevering, gelet op de bevindingen in voornoemd CPT-rapport, geweigerd dient te worden op grond van artikel 11 OLW.
Zitting 24 januari 2023
De behandeling van de vordering is voortgezet op de openbare zitting van 24 januari 2023. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie,
mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW met dertig dagen verlengd, omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse en Turkse nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak 8 december 2022

De rechtbank verwijst naar haar tussenuitspraak van 8 december 2022 (ECLI:NL:RBAMS:2022:7443), waarin zij onder meer de grondslag en inhoud van het EAB, de strafbaarheid van de feiten en de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW heeft beoordeeld. De overwegingen van de rechtbank in deze eerdere beslissing dienen hier - voor zover uit het volgende niet anders blijkt - als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

4.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank in een andere zaak geoordeeld dat er ten aanzien van alle detentie-instellingen in België een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling, gelet op de detentieomstandigheden in België. Dit is de reden dat de tot dan toe verstrekte algemene detentiegarantie niet meer voldeed. [1]
Bij brief van 17 januari 2023 van het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden van de Federale overheidsdienst Justitie te Brussel is ten aanzien van de opgeëiste persoon, in antwoord op vragen die zijn gesteld door het openbaar ministerie, de volgende garantie gegeven:
1.
In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?
[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van Haren.
2.
Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?
België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.
In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:
-
De gemiddelde afmeting van een enkelvoudige cel is 10 m². De gemiddelde afmeting van een dubbele cel is 12 m2.
-
De betrokken persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3m2 persoonlijke ruimte.
-
De cel is uitgerust met sanitaire voorzieningen, waaronder wastafel, toilet en douche, gescheiden van de rest van de cel.
-
De cel is voorzien van meubilair (bed, kast, bureau, stoel, televisie, telefoon, koelkast, prullenbak, wekker, magnetron).
-
Het cellengedeelte van de gevangenis van Haren is georganiseerd in verschillende leefeenheden. Een leefeenheid bestaat uit meerdere cellen met een aantal gemeenschappelijke lokalen. De leefeenheden zijn gegroepeerd in verschillende clusters. Ook op clusterniveau zijn er gemeenschappelijke lokalen. Ten slotte zijn de clusters gegroepeerd in verschillende entiteiten. Elke entiteit heeft weer gemeenschappelijke lokalen bedoeld voor de verschillende clusters. De bewegingsvrijheid van de gedetineerden wordt vergemakkelijkt door een persoonlijke badge die toegang geeft tot de eigen cellen en gemeenschappelijke ruimten.
-
De gevangenis van Haren hanteert verschillende detentieregimes: een gesloten regime, een halfopen regime en een gemeenschapsregime. De activiteiten buiten de cel vinden plaats in de gemeenschappelijke ruimten en zijn afhankelijk van het geldende regime. De concrete activiteiten omvatten onder meer regelmatige wandelingen en verschillende activiteiten afhankelijk van de gemeenschappelijke ruimte, zoals een keuken, fitnessruimte en andere. Gedetineerden kunnen zich in functie van het regime van de leefeenheid inschrijven voor activiteiten. Ook familiebezoek is regelmatig mogelijk, zoals in de wetgeving is bepaald. Ten slotte kunnen gedetineerden om arbeidsmogelijkheden verzoeken.

3.Wat zijn de sanitaire en hygiënische omstandigheden?

Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.

België garandeert de volgende hygiënische omstandigheden:
-
De gevangenisadministratie voorziet de gedetineerden, indien nodig, van hygiënische producten die de gedetineerden in staat stellen hun persoonlijke hygiëne te verzorgen.
-
In de leefeenheid is poetsmateriaal beschikbaar wat bij de detentiebegeleider kunnen worden bekomen.
-
Gedetineerden hebben het recht om binnen de gevangenis hun eigen kleding en schoenen te dragen. Een wasmachine, een droogkast en strijkmogelijkheden zijn beschikbaar in de leefruimte.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – zakelijk weergegeven – op het standpunt gesteld dat de overlevering dient te worden geweigerd. De raadsman heeft gewezen op een nieuwsbericht van 7 december 2022. [2] De zorgen die voortvloeien uit het CPT-rapport van 30 november 2022 omtrent de problematiek van de zogenoemde ‘grondslapers’, de personeelsstakingen en de sanitaire, medische en hygiënische omstandigheden worden met de individuele garantie niet weggenomen, aldus de raadsman.
Standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie kan de overlevering worden toegestaan. De garantie van de uitvaardigende autoriteit is voldoende en is eerder ook al genoegzaam bevonden door de rechtbank. Uit de praktijk blijkt dat in andere zaken de garantie wordt nageleefd.
Oordeel van de rechtbank
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [3] De rechtbank is, gelet op de gegeven garantie van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat het vastgestelde algemene reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden hiermee voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Het algemene gevaar dat de rechtbank heeft aangenomen, wordt door deze garantie uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon. De opgeëiste persoon zal namelijk worden geplaatst in een instelling op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (daarbij de CPT-standaarden inbegrepen).
De rechtbank verwerpt het verweer.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 van de OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de Franstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel (België) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Gigengack, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 7 februari 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb. Amsterdam 14 december 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7536.
2.N. Schillewaert, ‘Maand na opening al staking in nieuwe gevangenis van Haren: “Te weinig personeel en te veel kinderziektes”’,
3.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018 (