In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 8 december 2022, wordt een vordering tot overlevering behandeld die is ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de onderzoeksrechter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel, België, op 4 oktober 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Turkije in 1982, wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en de vordering is behandeld op een openbare zitting op 24 november 2022.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd met dertig dagen, omdat zij meer tijd nodig heeft om te beslissen over de overlevering. De verdediging heeft aangevoerd dat de detentieomstandigheden in België, zoals beschreven in artikel 11 van de Overleveringswet (OLW), een belemmering vormen voor de overlevering. De raadsman heeft gewezen op de problematiek van 'grondslapers' in Belgische gevangenissen, terwijl de officier van justitie stelt dat de algemene detentiegarantie voldoende is. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken al zorgen geuit over de detentieomstandigheden in België.
Na de sluiting van het onderzoek op 30 november 2022 is er een nieuw rapport gepubliceerd door het CPT over de detentieomstandigheden in België. Dit rapport heeft de rechtbank doen besluiten de zaak voor onbepaalde tijd aan te houden, zodat de verdediging en de officier van justitie zich kunnen uitlaten over de gevolgen van dit rapport. De rechtbank heeft de beslistermijn opnieuw verlengd en de oproeping van de opgeëiste persoon bevolen voor een nader te bepalen datum.