ECLI:NL:RBAMS:2023:6508

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
C/13/727805 / HA ZA 23-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over opzegging kredietrelatie tussen Panda c.s. en ING Bank N.V.

In deze zaak vorderde Panda Recycling B.V. en haar aanverwante vennootschappen (hierna: Panda c.s.) dat de rechtbank zou verklaren dat de opzegging van hun kredietrelatie door ING Bank N.V. (hierna: ING) niet rechtsgeldig was. Panda c.s. hield zich bezig met de handel in gerecycled papier en had sinds 2019 een kredietrelatie met ING. De kredietfaciliteit bestond uit een rekening-courant krediet en een allowancefaciliteit, met diverse borgstellingen en medeaansprakelijkheden. ING had in 2020 herhaaldelijk informatie opgevraagd bij Panda c.s. over hun financiële situatie, maar Panda c.s. weigerde deze informatie te verstrekken. Op 15 maart 2021 beëindigde ING de kredietrelatie, onder verwijzing naar de niet-naleving van de informatieplicht door Panda c.s. en de daaruit voortvloeiende vertrouwensbreuk.

Panda c.s. stelde dat de opzegging onterecht was en dat ING misbruik had gemaakt van haar bevoegdheid. De rechtbank oordeelde dat ING de kredietrelatie rechtsgeldig had opgezegd, omdat er voldoende redenen waren om informatie op te vragen en Panda c.s. niet had voldaan aan haar verplichtingen. De rechtbank wees de vorderingen van Panda c.s. af en oordeelde dat Panda c.s. hoofdelijk moest betalen aan ING, inclusief de proceskosten. In reconventie vorderde ING betaling van een bedrag van € 756.583,98, wat door de rechtbank werd toegewezen, evenals de contractuele rente vanaf 20 februari 2023.

De rechtbank concludeerde dat de opzegging van de kredietrelatie door ING gerechtvaardigd was en dat Panda c.s. niet had aangetoond dat er sprake was van misbruik van bevoegdheid. De vorderingen van Panda c.s. werden afgewezen, terwijl de vorderingen van ING in reconventie werden toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/727805 / HA ZA 23-24
Vonnis van 18 oktober 2023
in de zaak van

1.PANDA RECYCLING B.V.,

te Nieuwerkerk aan den IJssel,
2.
PANDA LOGISTICS B.V.,
te Nieuwerkerk aan den IJssel,
3.
PANDA REAL ESTATE B.V.,
te Nieuwerkerk aan den IJssel,
4.
ALPHAROCK B.V.,
te Nieuwerkerk aan den IJssel,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: Panda c.s.,
advocaat: mr. J.A.Th. van den Berg te Rotterdam,
tegen
ING BANK N.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: ING,
advocaat: mr. E.C. Netten te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 december 2022 met producties,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens wijziging van eis in conventie,
- het tussenvonnis van 14 juni 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 31 augustus 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt die zich in het dossier bevinden,
- het verkorte proces-verbaal van de mondelinge behandeling met de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Panda c.s. houdt zich voornamelijk bezig met de (internationale) handel in gerecycled papier. Alpharock houdt alle aandelen in Panda Recycling, Panda Logistics en Panda Real Estate. De heer [naam bestuurder] is enig bestuurder en aandeelhouder van Alpharock en (indirect) enig bestuurder van Panda Recycling, Panda Logistics en Panda Real Estate.
2.2.
Tussen partijen bestaat sinds 2019 een kredietrelatie. Panda c.s. houdt verschillende bankrekeningen in euro en US dollar aan bij ING. Op 6 juni 2019 komt er een kredietfaciliteit tot stand bij ING. Het gaat om een rekening-courant krediet van € 300.000,-. Op 13 augustus 2019 komt er een allowancefaciliteit van € 500.000,- tot stand. Op 16 december 2019 wordt de kredietfaciliteit uitgebreid met een borgstellingskrediet van
€ 275.000,- en een rentevastlening van € 275.000,-. Ter zekerheid is er onder andere een borgstelling afgegeven door de heer [naam bestuurder] ter hoogte van € 68.750,- en is er hoofdelijke medeaansprakelijkheid van Panda c.s. overeengekomen voor de gehele schuld aan ING (compte joint- en medeaansprakelijkheidsovereenkomst).
2.3.
In de borgakte van de heer [naam bestuurder] staat het volgende:
“(…) Inzage in financiële situatie
16. Op eerste verzoek van de bank, geeft de borg aan de bank inzage in zijn financiële situatie. Dit doet de borg aan de hand van de informatie, die de bank van hem verlangt, waaronder de aangifte inkomstenbelasting. (…)”
2.4.
Op de kredietfaciliteit zijn de Algemene Kredietvoorwaarden van toepassing waarin onder andere het volgende is opgenomen:
“(…)
Artikel 7 Welke informatie geeft de kredietnemer en hoe gaat de bank om met informatie?
7.1
Welke informatie geeft de kredietnemer en hoe?
De kredietnemer geeft de bank:

een exemplaar van zijn (geconsolideerde) balans en winst- en verliesrekening met toelichting. Dat doet hij binnen een halfjaar na afloop van ieder boekjaar, tenzij de kredietnemer een andere frequentie of een ander tijdstip met de bank heeft afgesproken;
(…)

als hij een natuurlijk persoon is: direct de informatie over zijn financiële situatie, zoals genoemd in de kredietovereenkomst;

altijd inzage in zijn administratie als de bank daarom vraagt; en

binnen de door de bank gestelde termijn de overige informatie waar de bank om vraagt. (…)
De kredietnemer geeft de informatie in de vorm en op de manier waar de bank om vraagt. (…)
Artikel 9 Wanneer eindigt de kredietfaciliteit?
9.1
De kredietfaciliteit eindigt automatisch in een aantal gevallen
De kredietfaciliteit eindigt automatisch in één van de volgende situaties:
(…)
b. de kredietnemer houdt zich niet op tijd of niet volledig aan een andere verplichting uit de kredietovereenkomst of uit een andere overeenkomst die hij met de bank gesloten heeft. Voorbeelden zijn:

de kredietnemer geeft niet op tijd de informatie die de bank nodig heeft;
(…)

de kredietnemer gebruikt het krediet helemaal of gedeeltelijk voor een ander doel dan afgesproken in de kredietovereenkomst;
(…)
h. er is sprake van een belangrijke verandering of beperking in het bedrijf of het beroep van de kredietnemer;
(…)
o. er is voldoende reden om aan te nemen dat de kredietnemer zijn schuld aan de bank niet of niet op tijd kan betalen;
(…)
9.3
Wat is het gevolg van het automatisch eindigen van de kredietfaciliteit?
De schuld die volgens de kredietovereenkomst moet worden betaald is direct en ineens in het geheel opeisbaar als de kredietovereenkomst eindigt op grond van artikel 9.1. (…)”
2.5.
In 2020 vraagt ING diverse keren informatie op bij Panda c.s. Hierover schrijft ING op 16 oktober 2020 het volgende:
“(…) Gistermiddag hebben wij meermaals contact gehad in het kader van beheer. Je gaf aan dat je vond dat wij aan het overvragen zijn n.a.v. mijn vragen m.b.t. tussentijdse cijfers en de privé-situatie.
(…)
Enfin, vandaag is mijn revisie teruggezet door Risk. De vordering naar privé in combinatie met het limietgebruik zijn voldoende aanleiding om meer informatie te willen inzien. Zij vragen om meer informatie en opheldering over de vordering:
-
Bij de financiering hebben we een borgtocht ingericht. Daarom zouden we graag de IB-aangifte 2019 ontvangen
-
Er is een vordering ad 350k naar privé. Wij zijn er bij verstrekking van de financiering vanuit gegaan dat het resultaat 2019 zou worden toegevoegd aan het eigen vermogen. Wat is hier precies gebeurd en worden deze gelden nog teruggestort?
-
De tussentijdse (interne) cijfers 2020 hebben wij graag inzichtelijk. (…)
-
Het limietgebruik is stevig op het moment. Deze zit in de voorraad. Graag zouden wij de stand van debiteuren, voorraad en crediteuren ontvangen.
-
In Alpharock zouden ruime liquiditeiten aanwezig zijn. Zou je dit kunnen aantonen?
Het zou fijn zijn als je enige informatie inzichtelijk kunnen maken voor ons. Ik heb het beste met jullie voor maar ik moet het verantwoorden bij Risk. (…) Mochten wij geen informatie ontvangen, heeft dit gevolgen voor je risicoprofiel. Dit moeten we dan ook proberen te voorkomen. (…)”
2.6.
Op 20 oktober 2020 schrijft ING het volgende, nadat Panda c.s. de informatie weigert te verstrekken:
“(…)
In het kader van gestegen risicosignalen binnen ons domein helpen wij als adviseurs zakelijk nu ook met de jaarlijkse revisies. In dit kader is in jouw geval extra informatievoorziening benodigd. (…) In de algemene voorwaarden van kredietverlening staat overigens vermeld dat je op eerste verzoek de gevraagde informatie dient aan te leveren.
(…)
Privéwoning en ontstaan RC Directie
We zien dat er in 2019 zonder enige vermelding ten tijde van de kredietaanvraag 350.000,- euro naar privé is gegaan i.v.m. de aankoop van een privéwoning via een RC Directie. Dit terwijl wij er bij deze laatste verstrekking vanuit zijn gegaan dat het resultaat 2019 aan het eigen vermogen zou worden toegevoegd. Je bent vooralsnog niet bereid om enige toelichting te geven over wanneer dit recht getrokken zal worden en op welke wijze. Graag ontvangen wij deze informatie alsnog. E.e.a. betekent voor ons een onwenselijk structuurrisico dat wij willen afdekken met een non-onttrekkingsverklaring van dividend. Is het wellicht een idee dat wij kijken naar een hypotheekverstrekking in privé op de privéwoning, zodat deze wordt geherfinancierd en de gelden kunnen worden terug gestort naar de BV?
Borgstelling privé en echtscheidingsconvenant
Je staat in privé borg voor de zakelijke kredietfaciliteit en blijkbaar hebben hier materiële mutaties plaatsgevonden a.g.v. de echtscheiding en de koop van een privéwoning. Je scheiding zou wel afgerond zijn, maar de verplichtingen m.b.t. het echtscheidingsconvenant zijn ons niet bekend. Wij willen weten of de echtscheiding gevolgen heeft voor onze kredietnemers en wat de eventuele verplichtingen als gevolg hiervan zijn. Daarom ontvangen wij graag de IB-aangifte 2019 en het getekende echtscheidingsconvenant.
(…)
Rekeningverloop
Het rekeningverloop is zorgwekkend. Wij zien het gemiddeld debetboeksaldo de afgelopen maanden snel oplopen. Thans is er een bestedingsruimte van 51.269,75 euro. Wat is hiervan de oorzaak? Hoe kijk je hier zelf tegenaan? Staan er wel liquiditeiten in de holding? Vriendelijk verzoek om informatie over de huidige saldi bij de andere bank aan te leveren van de holding. En bij deze het vriendelijke verzoek om alsnog een rekening te openen bij ING op naam van de holding en de betaalomzet te verleggen.
(…)
Risicoprofiel
Overall is het risicoprofiel verslechterd. (…) Ons doel is de kredietfaciliteit te continueren met de genoemde aanpassingen (1. verlaging PS-limiet, 2. de nieuwe BV’s worden medekredietnemers, 3. Ondertekening non-onttrekkingsverklaring en 4. Openen rekening op naam van de holding) mits de gevraagde informatie (1. de IB-aangifte 2019, 2. het echtscheidingsconvenant, 3. de tussentijdse cijfers 2020 en 4. rekeninginformatie van de holding) uiterlijk 21 oktober 2020 wordt aangeleverd en convenieert.
Anders zijn wij genoodzaakt tot andere maatregelen en wordt opzegging van het rekening-courant krediet overwogen en/of een overboeking naar onze afdeling Intensief Beheer. (…)”
2.7.
Panda c.s. blijft weigeren om de gevraagde informatie aan te leveren en schrijft naar ING dat zij klachten heeft over de dienstverlening. Zij schrijft dat ING haar overvraagt en dat zij niet zal meewerken. Uiteindelijk zegt ING de kredietrelatie op. In de brief van 15 maart 2021 schrijft zij onder andere:
“(…) Wij stellen vast dat:

U niet voldoet aan uw informatieplicht jegens ING.

Er sprake is van oneigenlijk kredietgebruik aangezien uw onderneming vordering op u privé heeft.

Ons vertrouwen in u mede daardoor is weggevallen.

Wij niet kunnen zeggen dat wij in voldoende mate kennis hebben van u als klant zoals bedoeld in de Wft en Wwft.
Eindigen kredietverlening
Op basis van bovengenoemde feiten en omstandigheden eindigt de kredietverlening. Wij verwijzen u o.a. naar artikel 9.1 b, h en o van de Algemene Kredietvoorwaarden.
Het eindigen van de kredietverlening heeft betrekking op:

Panda Recycling B.V.

Alpharock B.V.

Panda Logistics B.V.

Panda Real Estate B.V.
(…)”
2.8.
Op 18 maart 2021 spreken partijen over de beëindiging. Partijen komen in augustus 2021 een terugbetalingsregeling overeen. Panda c.s. komt die regeling deels na, maar omdat zij niet alle termijnen (op tijd) voldoet eist ING bij brief van 14 januari 2022 alle uitstaande kredieten op.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Panda c.s. vordert – samengevat en na wijziging van eis – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
voor recht verklaart dat er zich geen situatie als bedoeld in artikel 7 en artikel 9.1 sub b, h en o van de Algemene Kredietvoorwaarden heeft voorgedaan tussen partijen, althans dat de kredietrelatie tussen partijen niet rechtsgeldig is opgezegd omdat er geen opzegging heeft plaatsgevonden of omdat de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, althans dat ING misbruik heeft gemaakt van haar beëindigingsbevoegdheid in de zin van artikel 3:13 BW,
ING veroordeelt de kredietrelatie met Panda c.s. te herstellen, de bankrekeningen bij ING eindigend op -470 en -203 te deblokkeren en uit dien hoofde een bedrag van € 300.000,- ter beschikking te stellen, op straffe van een dwangsom van € 2.500,- per dag(deel) dat ING daarmee in gebreke blijft,
ING veroordeelt tot betaling van € 238.298,- vermeerderd met wettelijke handelsrente danwel wettelijke rente, vanaf de data waarop de betalingen zijn gedaan, danwel vanaf de dag van de dagvaarding,
ING veroordeelt tot betaling van € 3.589,40 aan buitengerechtelijke incassokosten,
voor recht verklaart dat ING een wanprestatie heeft geleverd, althans onrechtmatig heeft gehandeld door de kredietrelatie met Panda c.s. op te zeggen, de bankrekeningen van Panda c.s. bij ING te blokkeren en de kredietfaciliteit voor een bedrag van € 300.000,- niet beschikbaar te stellen, en dat ING gehouden is de door Panda c.s. geleden schade te vergoeden, nader op te maken bij staat,
ING veroordeelt in de proces- en nakosten van deze procedure, vermeerderd met wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis.
3.2.
ING voert verweer. ING concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Panda c.s., dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Panda c.s., met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Panda c.s. in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
ING vordert – samengevat – dat de rechtbank voor recht verklaart dat ING de kredietrelatie met Panda c.s. rechtsgeldig heeft opgezegd en Panda c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 756.583,98, vermeerderd met contractuele rente vanaf 20 februari 2023, en met veroordeling van Panda c.s. in de proces- en nakosten.
3.5.
Panda c.s. voert verweer. Panda c.s. concludeert tot niet-ontvankelijkheid van ING, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van ING, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van ING in de kosten van deze procedure.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Opzegging kredietrelatie
4.1.
De vraag die in deze procedure voorligt is of ING de kredietrelatie met Panda c.s. mocht opzeggen. Daarvoor is het volgende van belang. Op grond van de Algemene Kredietvoorwaarden – die op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing zijn – heeft een bank een contractuele bevoegdheid om de (krediet)relatie met een klant te beëindigen. De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd. De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt (artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), zie ook HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2929). Of dat het geval is, dient te worden beoordeeld naar de stand van zaken ten tijde van de opzegging, dus op 15 maart 2021.
4.2.
In de brief van 15 maart 2021 heeft ING de gronden opgesomd op basis waarvan zij is overgegaan tot opzegging. ING schrijft dat zij vaststelt dat Panda c.s. niet voldoet aan haar informatieplicht jegens ING, er sprake is van oneigenlijk kredietgebruik, er daardoor een vertrouwensbreuk is en ING onvoldoende kennis heeft over Panda c.s. zoals bedoeld in de Wft en Wwft. Over deze redenen heeft ING voorafgaand aan de opzegging veelvuldig gecorrespondeerd met Panda c.s. De omstandigheden die leidden tot de opzegging worden hierna uiteengezet.
4.3.
ING had op grond van het volgende reden om informatie op te vragen. In 2020 nam het gebruik van het rekening-courant krediet ineens scherp toe, en als ING de cijfers van Panda c.s. opvraagt blijkt dat er grote sommen geld worden overgemaakt naar de heer [naam bestuurder] in privé, waardoor de vordering van Alpharock op de heer [naam bestuurder] met bijna € 330.000,- stijgt. Ook is er sprake van een hoge
leverage; een groot deel van het balanstotaal betreft vreemd vermogen. Als ING hierover telefonisch contact heeft met de heer [naam bestuurder] , blijkt dat hij gescheiden is en dat hij in juli 2020 een woning heeft gekocht. De heer [naam bestuurder] vertelt verder niet zo veel. ING vermoedt dat hij het van Alpharock (en dus eigenlijk van ING) afkomstige geld heeft gebruikt voor het kopen van de nieuwe woning, maar komt erachter dat dat niet zo is. Hij heeft namelijk maar € 30.000,- van de koopprijs voldaan met eigen geld, voor de rest van de koopsom heeft hij bij een andere bank een hypotheek afgesloten. Waar de rest van de onttrekkingen naar privé voor zijn gebruikt blijft onduidelijk. ING maakt zich zorgen, ook omdat de heer [naam bestuurder] een persoonlijke borgtocht jegens ING is aangegaan.
4.4.
Daarom vraagt ING informatie op bij de heer [naam bestuurder] , namelijk tussentijdse cijfers over 2020, de aangifte inkomstenbelasting en het echtscheidingsconvenant. Panda c.s. en de heer [naam bestuurder] willen deze informatie niet verstrekken, waarna ING in de e-mail van 16 oktober 2020 het belang van de informatie uiteenzet. Ook daarna probeert ING Panda c.s. en de heer [naam bestuurder] te bewegen om de informatie aan te leveren, en zij maakt duidelijk wat de gevolgen zijn als Panda c.s. en de heer [naam bestuurder] blijven weigeren. De weigerachtige houding heeft uiteindelijk geleid tot de opzegging op 15 maart 2021.
4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank was er toen wel sprake van een situatie in de zin van artikel 9.1 sub b, h en o van de Algemene Kredietvoorwaarden. De opzegging van de kredietrelatie door ING is ook niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. ING had naar het oordeel van de rechtbank voldoende reden om informatie bij Panda c.s. op te vragen gelet op de omstandigheden zoals hiervoor beschreven, zij heeft zorgvuldig uiteengezet waarom zij belang had bij deze informatie en ING heeft Panda c.s. ook gewezen op de gevolgen als zij de informatie niet zou overleggen. Die verzochte informatie was ook niet irrelevant of te persoonlijk, ING heeft daar geen grens overschreden of Panda c.s. “overvraagd”. Het ging hier namelijk om de situatie dat Panda c.s. het rekening-courant krediet bijna geheel had overgemaakt aan de heer [naam bestuurder] in privé, die ook borg stond voor de kredietfaciliteiten, en daarover geen opheldering verschafte. Panda c.s. heeft aangevoerd dat zij al veel informatie aan ING had gegeven, maar ter zitting heeft zij bevestigd dat die aangeleverde informatie niet alle door ING verzochte informatie betrof. Verder heeft ING na de opzegging voldoende tijd en mogelijkheden geboden aan Panda c.s. om het krediet terug te betalen. Partijen hebben immers een terugbetalingsregeling afgesproken. Kortom, dit alles maakt dat ING de kredietrelatie mocht opzeggen, dat zij zich in het natraject redelijk heeft opgesteld en dat de opzegging niet onaanvaardbaar is.
Misbruik van bevoegdheid
4.6.
Panda c.s. heeft nog gesteld dat ING misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid in de zin van artikel 3:13 BW door de kredietfaciliteit te bevriezen en de bankrekeningen te blokkeren, en Panda c.s. onder druk te zetten bij het afsluiten van een terugbetalingsregeling. Deze stelling van Panda c.s. slaagt niet. Zoals hiervoor al uiteengezet, had ING een redelijk belang bij het opvragen van de informatie en zij mocht dus ook haar bevoegdheden gebruiken bij een weigerachtige houding van de kant van Panda c.s. Dat de terugbetalingsregeling onder druk tot stand is gekomen is niet gebleken.
Conclusie
4.7.
Bij deze stand van zaken behoeft het verweer van ING over de klachtplicht en rechtsverwerking geen bespreking meer. De vorderingen van Panda c.s. worden afgewezen.
in reconventie
4.8.
ING heeft een verklaring voor recht gevorderd dat zij de kredietrelatie met Panda c.s. rechtsgeldig heeft opgezegd en betaling gevorderd van € 756.583,98. Panda c.s. heeft verweer gevoerd door te verwijzen naar haar stellingen in conventie; zij heeft dus betoogd dat de kredietrelatie niet rechtsgeldig is opgezegd.
4.9.
In conventie heeft de rechtbank al geoordeeld dat de kredietrelatie door ING mocht worden opgezegd en dat brengt mee dat Panda c.s. de kredietsom van € 756.583,98 moet terugbetalen. Dat deel van de vordering wordt dus toegewezen. Daarnaast heeft Panda c.s. betoogd dat ING geen belang heeft bij de verklaring voor recht. De rechtbank ziet daarvan het belang ook niet in, omdat de daarop voortbouwende veroordeling tot terugbetaling van de kredietsom al wordt toegewezen. ING heeft haar belang verder ook niet toegelicht, dus dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
in conventie en in reconventie
4.10.
Panda c.s. is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Hoofdelijk, omdat dit het uitgangspunt is bij proceskosten (zie ECLI:NL:HR:2022:1942). Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van ING als volgt vastgesteld:
- griffierecht
5.737,00
- salaris advocaat conventie
5.290,00
(2,0 punten × € 2.645,00)
- salaris advocaat reconventie
1.706,50
(0,5 punt × € 3.413,00)
Totaal
12.733,50
4.11.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.12.
De veroordelingen worden hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van Panda c.s. af,
in reconventie
5.2.
veroordeelt Panda c.s. hoofdelijk om aan ING te betalen een bedrag van
€ 756.583,98, te vermeerderen met de contractuele rente over het toegewezen bedrag, met ingang van 20 februari 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in conventie en in reconventie
5.4.
veroordeelt Panda c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van ING tot dit vonnis vastgesteld op € 12.733,50,
5.5.
veroordeelt Panda c.s. hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 271,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als Panda c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
5.6.
verklaart de onderdelen 5.2, 5.4 en 5.5 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. Jöbsis, rechter, bijgestaan door mr. L. Schwalb, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023.