ECLI:NL:RBAMS:2023:6460

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
13/182802-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering op basis van artikel 12 OLW in het kader van een Europees aanhoudingsbevel

Op 28 september 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de weigering van overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door Roemenië. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon, geboren in Roemenië in 1994, niet in persoon is verschenen bij het proces dat heeft geleid tot de veroordeling. De rechtbank heeft de overlevering geweigerd op grond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW), omdat de door Roemenië afgegeven verzetgarantie niet onvoorwaardelijk is. De rechtbank heeft verwezen naar een eerdere uitspraak van 8 juni 2023, waarin werd vastgesteld dat gebreken in de betekening niet in de weg hoeven te staan aan een verstekveroordeling, maar dat dit in dit geval niet voldoende was om de overlevering te rechtvaardigen.

De behandeling van het EAB vond plaats op 14 september 2023, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was met zijn raadsman. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en later besloten de overleveringsdetentie op te heffen. De rechtbank concludeert dat er geen omstandigheden zijn die erop wijzen dat de opgeëiste persoon afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon te verschijnen. De rechtbank heeft de overlevering geweigerd en vastgesteld dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW van toepassing is. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 28 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/182802-23
Datum uitspraak: 28 september 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 28 juli 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op 11 juli 2023 door
the Deva City Court(Roemenië) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1994,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 14 september 2023, in aanwezigheid van mr. G.M. Kolman, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.G.A.M. Halfers, advocaat in Rotterdam, en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Na de zitting is de rechtbank in raadkamer tot de conclusie gekomen dat de overleveringsdetentie (gevangenhouding) met ingang van 15 september 2023 dient te worden opgeheven. Daartoe is een afzonderlijke beslissing afgegeven.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
criminal sentence no. 636/2023 delivered by the Deva City Courtvan 3 mei 2023 met referentie
file no. 1029/221/2022,
final by non-appealmet ingang van 3 juli 2023.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft betoogd dat de overlevering geweigerd dient te worden op grond van artikel 12 OLW. Er is geen sprake van één van de situaties als bedoeld in artikel 12, sub a tot en met c, OLW. De door Roemenië afgegeven verzetgarantie is daarnaast niet onvoorwaardelijk, zo blijkt onder andere uit een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
8 juni 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:4406. De opgeëiste persoon heeft nimmer een dagvaarding ontvangen, ook niet op een Belgisch adres. De opgeëiste persoon heeft slechts enkele dagen verbleven op het in de aanvullende informatie vermelde adres in België waar de dagvaarding zou zijn aangeboden. Al met al blijkt niet dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van het proces tegen hem, dan wel dat hij ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat inderdaad niet duidelijk is of de opgeëiste persoon zijn verdedigingsrechten heeft kunnen uitoefenen. Er is echter een verzetgarantie afgegeven, waarin een termijn van één maand wordt gegeven om verzet aan te tekenen. Soortgelijke Roemeense verzetgaranties zijn eerder in orde bevonden [4] , hetgeen in de onderhavige zaak ook te gelden heeft. Er is dus voldaan aan artikel 12, sub d, OLW. De weigeringsgrond is niet van toepassing.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering niet weigeren, als de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat:
(i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en;
(ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende EAB.
Het EAB vermeldt in onderdeel d):
"the person has not been personally served with the decision, but:
- the decision will be handed to him personally without delay after surrender; and
- when served with the decision, the person will be expressly informed of the right to a retrial or to an appeal, in which he has the right to be present and which allows he facts of the case, including new evidence, to be re-examined and which may lead to the annulment of the original decision; and
- the person will be informed about the time frame in which he must request the reopening of the trial, which is one month from the day on which the defendant became aware, by any official notification, that a trial has been conducted against him; or that he can promote remedies.”
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat de bovenstaande verzetgarantie niet onvoorwaardelijk is. Uit aanvullende informatie van 8 augustus 2023 blijkt namelijk het volgende:
“He was summoned to his home address from the official databases by an arrest warrant, resulting in information that he had left Romania, for which reason an alert was entered in the SINS system and the SIRENE Bureau transmitted that he had been located in Belgium, the defendant stating that he resides in [adres], and the defendant was also summoned to this address.”
Onder verwijzing naar haar uitspraak van 8 juni 2023 (ECLI:NL:RBAMS:2023:4406) stelt de rechtbank vast dat zij er ambtshalve mee bekend is dat gebreken in de betekening, ondanks een daaropvolgende afwezigheid van de verdachte ter zitting, op basis van de Roemeense wet niet in de weg hoeven te staan aan een verstekveroordeling waartegen geen verzet mogelijk is. De conclusie is daarom dat de door Roemenië afgegeven verzetgarantie niet onvoorwaardelijk is.
Het verschil met de door de officier van justitie aangehaalde uitspraak is dat er in die zaak evident géén betekening had plaatsgevonden. Hetgeen de officier van justitie heeft aangevoerd gaat daarom niet op.
Gelet op het voorgaande kan de overlevering worden geweigerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid de overlevering te weigeren. Uit het EAB of de aanvullende informatie blijkt niet van omstandigheden die tot de conclusie kunnen leiden dat de opgeëiste persoon (stilzwijgend) afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon te verschijnen bij de procedure, dan wel met betrekking tot die procedure kennelijk onzorgvuldig is geweest.
De rechtbank zal de overlevering daarom weigeren.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW van toepassing is. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te zien van toepassing van die weigeringsgrond. Om die reden wordt de overlevering geweigerd.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 12 OLW.

7.Beslissing

WEIGERTde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Deva City Court(Roemenië) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
STELT VASTdat de overleveringsdetentie reeds op 14 september 2023 bij afzonderlijk opgemaakte beslissing is opgeheven met ingang van 15 september 2023.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en M. Westerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 28 september 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.De officier van justitie heeft verwezen naar rechtbank Amsterdam, 17 mei 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:3480.