ECLI:NL:RBAMS:2023:6150

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
C/13/731556 / HA ZA 23-323
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over kansspelovereenkomst tussen consument en buitenlandse rechtspersoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 september 2023 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een consument, aangeduid als [eiser], en de buitenlandse rechtspersoon Trannel International Limited. De consument vorderde onder andere de nietigheid van een kansspelovereenkomst en schadevergoeding, terwijl Trannel zich onbevoegd verklaarde. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een consumentenovereenkomst, waardoor de Nederlandse rechter bevoegd was. De rechtbank verwierp het beroep van Trannel op een forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden, omdat de overeenkomst als consumentenovereenkomst werd gekwalificeerd. De rechtbank stelde vast dat Trannel haar activiteiten op de Nederlandse markt had gericht, wat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter bevestigde. De rechtbank wees de incidentele vordering van Trannel tot onbevoegdheid af en veroordeelde Trannel in de proceskosten van het incident. De zaak werd verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord op 8 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/731556 / HA ZA 23-323
Vonnis in het incident van 27 september 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. B.Z. Loonstein te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
TRANNEL INTERNATIONAL LIMITED,
gevestigd te Sliema (Malta),
gedaagde partij in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
hierna te noemen: Trannel,
advocaat: mr. F.M.A. 't Hart te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 maart 2023, met producties,
  • de incidentele conclusie van onbevoegdheid met producties,
  • de conclusie van antwoord in incident, met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Trannel exploiteert de websites www.unibet.com en www.unibet.eu. Op deze websites worden personen de gelegenheid geboden deel te nemen aan kansspelen (via het internet).
2.2.
De websites zijn eerder beheerd door Unibet (International) Ltd., gevestigd te Malta. In ieder geval sinds 2019 wordt die website beheerd door Trannel.
2.3.
Tot 1 oktober 2022 is het in Nederland verboden geweest om zonder vergunning gelegenheid te geven tot deelname aan kansspelen (artikel 1 lid 1 onder a Wet op de kansspelen (Wok)). Het was tot die datum niet mogelijk om een vergunning te verkrijgen voor het aanbieden van kansspelen op het internet. Voor het verlenen, wijzigen, schorsen en intrekken van vergunningen, als mede het handhaven van de Wok, is de Nederlandse Kansspelautoriteit (verder: de Ksa) opgericht (artikel 33 Wok). De Ksa heeft de bevoegdheid haar handhavingsbeleid vast te stellen.
2.4.
Bij brief van 6 juni 2013 heeft de Ksa aan Trannel bericht:
“(…)
Research, undertaken on March 19th 2013, has shown that the website
www.unibet.com, does not meet the prioritisation criteria of the Gaming Authority. Therefore we will not focus our attention on this website and its activities at this moment.
(…)”
2.5.
[eiser] heeft op 11 oktober 2013 een account aangemaakt op de hierboven genoemde website van Trannel. Tussen partijen is toen een kansspelovereenkomst gesloten, en [eiser] heeft de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden aanvaard. In die algemene voorwaarden is een forumkeuzebeding opgenomen:

14.6.1Any dispute relating to the provision of the Games and the validity, performance and construction of the present agreement relating to the Games shall be exclusively solved in terms of Maltese laws. Where recourse to the Courts of Law is necessary, Maltese courts shall have exclusive jurisdiction.
2.6.
Uit een op 13 november 2013 gepubliceerd besluit van de Ksa blijkt dat zij tot dan haar handhavingsbeleid baseerde op een aantal prioriteitencriteria. Bij het nemen van maatregelen tegen partijen die in strijd met het genoemde wettelijke verbod kansspelen door middel van het internet aanbieden, gericht op de Nederlandse markt, zijn die prioriteitencriteria: partijen die kansspelen aanbieden op een website met een domeinnaam eindigend op .nl, partijen die kansspelen aanbieden op een website in de Nederlandse taal en/of partijen die reclame-uitingen doen op radio of televisie of in gedrukte media bestemd voor de Nederlandse markt.
2.7.
Op 1 oktober 2021 heeft Trannel de websites www.unibet.com en www.unibet.eu gesloten voor internetgebruikers in Nederland. Inmiddels beschikt Trannel over een vergunning voor het aanbieden van kansspelen in Nederland via internet.

3.Het geschil

in de hoofdzaak

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat de kansspelovereenkomst die is gesloten tussen eiser en gedaagde nietig is en/of de kansspelovereenkomst te vernietigen
II. gedaagde te veroordelen om de van eiser ontvangen bedragen, met aftrek van de aan eiser uitbetaalde bedragen, zijnde een bedrag van EUR 28.678,46 te betalen aan eiser, deze bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van storting door eiser, althans een door Uw Rechtbank in goede justitie te bepalen datum
en/of
III. ter verklaren voor recht dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld jegens eiser, althans toerekenbaar jegens eiser tekort is geschoten, wegens de in het lichaam van deze dagvaarding genoemde gedragingen en te verklaren voor recht dat gedaagde verplicht is om de door deze gedragingen geleden schade aan de zijde van eiser te vergoeden
IV. indien Uw Rechtbank Vordering II niet (geheel toewijst), gedaagde te veroordelen om aan eiseres te betalen een bedrag van EUR 28.678,46, althans een door Uw Rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, wegens deze onrechtmatige daad/daden
V. gedaagde te veroordelen tot betaling van meer en/of andere schade, althans enige schade, die door eiser is geleden door de in het lichaam van deze dagvaarding genoemde grondslagen, deze schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
en/of
VI. te verklaren voor recht dat de kansspelovereenkomst door dwaling aan de zijde van eiser tot stand is gekomen en (primair) gedaagde te veroordelen om het door eiser geleden nadeel op te heffen door terugbetaling van geleden verliezen alsook ander nadeel te betalen, of, subsidiair, de kansspelovereenkomst op grond van dwaling te vernietigen en alsdan gedaagde te veroordelen de overgemaakte bedragen, met aftrek van de opgenomen bedragen, zijnde EUR 28.678,46, te betalen aan eiser
en/of
VII. te verklaren voor recht dat gedaagde misbruik van recht maakt door, terwijl zij Nederlandse advocaten voor haar heeft werken, eiser te dwingen om de dagvaarding in het buitenland uit te brengen, terwijl zij daar geen belang bij heeft;
VIII. gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure vermeerderd met nakosten en wettelijke rente.
3.2.
[eiser] stelt in de hoofdzaak – kort samengevat – dat hij tussen 2013 en 2018 in de gelegenheid is geweest deel te nemen aan de kansspelen op de website www.unibet.com en als gevolg daarvan schade heeft geleden. In die periode was het aanbieden van kansspelen op het internet in Nederland verboden zodat Trannel in strijd met de wet heeft gehandeld. Daarnaast heeft Trannel haar zorgplicht jegens [eiser] geschonden.
Over de bevoegdheid van deze rechtbank stelt [eiser] dat hij als consument Trannel mag dagvaarden in zijn woonplaats (artikel 15 en 16 EEX Verordening [1] (oud)). Het forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden is niet van toepassing (artikel 17 EEX Verordening (oud)). Daarnaast heeft [eiser] schade in Amsterdam geleden via de website www.unibet.com die op Nederland was gericht (artikel 5 onder 3 EEX Verordening (oud)). Ook op die grond is deze rechtbank bevoegd, aldus steeds [eiser] .
in het incident
3.3.
Trannel verzoekt de rechtbank zich onbevoegd te verklaren in dit geschil, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. Verder verzoekt Trannel de rechtbank toestemming voor instellen van tussentijds hoger beroep indien de rechtbank zich bevoegd acht.
3.4.
Trannel stelt daartoe – kort gezegd – dat tussen partijen een forumkeuzebeding van toepassing is (artikel 14.6.1 van de algemene voorwaarden bij de kansspelovereenkomst), op grond waarvan de Maltese rechter exclusief bevoegd is. De bepalingen van afdeling 4 van de Verordening Brussel I-bis [2] zijn niet van toepassing omdat de kansspelovereenkomst tussen haar en [eiser] geen consumentenovereenkomst als bedoeld in artikel 17 Verordening Brussel I-bis [3] is. Of een overeenkomst een consumentenovereenkomst is dient te worden getoetst aan de feiten en omstandigheden zoals die waren voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst (Europese Hof van Justitie (verder: HvJEU) in de zaak Pammer/Reederei Schlüiter-Hotel Alpenhof/Heller [4] ).
De Ksa heeft in haar brief van 6 juni 2013 aan Trannel bericht dat de website www.unibet.com niet voldeed aan de prioriteringscriteria en dat er dus niet handhavend hoefde te worden opgetreden jegens die website. Daaruit volgt dat Trannel in de periode voorafgaand aan het sluiten van de kansspelovereenkomst met [eiser] geen activiteiten ontplooide in Nederland en haar activiteiten niet gericht waren op de Nederlandse markt. Onder deze omstandigheden is er geen sprake van een consumentenovereenkomst tussen Trannel en [eiser] als bedoeld in artikel 17 Verordening Brussel I-bis. Evenmin komt deze rechtbank dan bevoegdheid toe op grond van artikel 7 onder 2 Verordening Brussel I-bis (onrechtmatige daad). Deze rechtbank is daarom onbevoegd, aldus steeds Trannel.
3.5.
[eiser] voert verweer, en verzoekt veroordeling van Trannel in de daadwerkelijke proceskosten van dit incident (een bedrag van € 2.500,00) omdat Trannel misbruik maakt van procesrecht met deze bevoegdheidsexceptie. In verschillende procedures jegens Trannel is immers al vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegdheid toekomt in vorderingen van consumenten op Trannel over deelname aan www.unibet.com in de periode voorafgaand aan 2021. In deze procedure gaat het over de periode tussen 2014 en 2018. Daarnaast heeft Trannel een voortvarende procedure in de weg gezeten door geen domicilie te kiezen bij haar advocaat met wie (de advocaat van) [eiser] al correspondeerde, door geen advocaat te stellen op de eerste dag van dienen en vervolgens op de laatste dag voor het verstekvonnis haar verstek te zuiveren. Tot slot heeft Trannel op de dag dat zij van antwoord moest dienen dit incident ingesteld wetende dat haar incidentele vordering zal worden afgewezen. Dit alles is bedoeld als vertragingstechnieken van deze procedure. Hieraan kan de beslissing worden verbonden dat Trannel niet ontvankelijk is in haar incidentele vordering, of van akte niet dienen (van antwoord), aldus steeds [eiser] .
3.6.
Op de stellingen van partijen in het incident wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in het incident
4.1.
Het verloop van de procedure, zoals verwoord door [eiser] (zie onder 3.5), vormt in dit geval geen aanleiding om Trannel niet ontvankelijk te verklaren in haar vordering in het bevoegdheidsincident.
4.2.
Dit geschil is tussen partijen die in verschillende lidstaten van de EU woonachtig – dan wel gevestigd – zijn. De zaak betreft een burgerlijke zaak en is aanhangig gemaakt na 15 januari 2015 zodat voor de bevoegdheid van deze rechtbank de Verordening Brussel I-bis dient te worden toegepast. Daarbij wordt wel opgemerkt dat relevante jurisprudentie betreffende de uitleg van de EEX Verordening (oud), waarop [eiser] een beroep heeft gedaan, ook gelden voor de uitleg van de corresponderende artikelen in de Verordening Brussel I-bis – voor zover het HvJEU sindsdien niet is afgeweken van die uitleg.
4.3.
Uitgangspunt is dat gedaagden in hun woonplaats worden gedagvaard (artikel 4 Verordening Brussel I-bis). Daarvan kan – voor zover in deze procedure aan de orde – worden afgeweken in bijzondere gevallen (afdeling 2 Verordening Brussel I-bis), in consumentenzaken (afdeling 4 Verordening Brussel I-bis) en in het geval dat partijen in een rechtsgeldige overeenkomst een forumkeuze (artikel 25 Verordening Brussel I-bis) hebben afgesproken.
4.4.
Trannel beroept zich op de forumkeuze uit artikel 14.6.1 van de kansspelovereenkomst. [eiser] heeft daartegen aangevoerd dat sprake is van een consumentenovereenkomst als bedoeld in afdeling 4 Verordening Brussel I-bis.
4.5.
In afdeling 4 Verordening Brussel I-bis is bepaald dat een consument zijn vordering op de wederpartij uit een consumentenovereenkomst ook kan instellen voor het gerecht van de plaats waar de consument woonplaats heeft (artikel 18 lid 1 Verordening Brussel I-bis [5] ). Van deze bepaling kan – voor zover hier van belang – slechts worden afgeweken door overeenkomsten die gesloten zijn na het geschil (artikel 19 aanhef en onder 1 Verordening Brussel I-bis [6] ).
4.6.
Of sprake is van een consumentenovereenkomst wordt beheerst door artikel 17 Verordening Brussel I-bis. Voor zover hier van belang is daarover bepaald dat voor een overeenkomst gesloten door een persoon, voor een gebruik dat niet bedrijfs- of beroepsmatig kan worden beschouwd, afdeling 4 Verordening Brussel I-bis van toepassing is in de gevallen dat die overeenkomst is gesloten met een persoon die commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in de lidstaat waar de consument woonplaats heeft, of dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op die lidstaat en de overeenkomst onder die activiteiten valt.
4.7.
Tussen partijen staat niet in geschil dat [eiser] buiten zijn bedrijfs- en beroepsmatige hoedanigheid een overeenkomst heeft gesloten met Trannel die commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit en dat die overeenkomst onder die activiteiten van Trannel vallen.
4.8.
Trannel heeft gesteld dat niet wordt voldaan aan de overige voorwaarden uit artikel 17 Verordening Brussel I-bis. Trannel heeft gewezen op een uitspraak van 7 december 2010 van het HvJEU
(Pammer/Reederei Schlüiter-Hotel Alpenhof/Heller). In die uitspraak is aan de orde de vraag of de beroepsmatige activiteiten waren gericht op de lidstaat van de wederpartij (een natuurlijk persoon). Het HvJEU heeft in die uitspraak overwogen dat daarbij centraal staat de commerciële activiteiten van de wederpartij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst: zijn die gericht op de lidstaat van het aangezochte gerecht – in dit geval dus Nederland?
4.9.
Trannel heeft gesteld dat dit niet het geval is omdat voorafgaand aan de datum waarop [eiser] de kansspelovereenkomst met haar aanging, 11 oktober 2013, zij geen activiteiten ontplooide in Amsterdam en haar activiteiten niet waren gericht op Nederland, met verwijzing naar de brief van 6 juni 2013 van de Ksa als opgenomen onder 2.4.
4.10.
Dit alles is onvoldoende ter ondersteuning van de stellingen van Trannel. De door haar genoemde feiten en omstandigheden waren ook aan de orde in een zaak die in 2015 aanhangig is geweest bij de rechtbank Amsterdam [7] tussen een natuurlijk persoon en de toenmalige beheerder van de websites www.unibet.com en www.unibet.eu. In die procedure stond ook centraal of de tussen die twee partijen gesloten kansspelovereenkomst een consumentenovereenkomst is als bedoeld in de EEX Verordening (oud). Het gerechtshof Amsterdam heeft in 2016 in hoger beroep overwogen [8] :
“(…)
2.1.
Unibet biedt in verschillende Europese landen, waaronder Nederland, in het kader van de door haar gedreven onderneming gelegenheid aan derden om deel te nemen aan kansspelen door middel van het internet. Zij beschikt niet over een vergunning op grond van de Wet op de kansspelen, hierna ‘de Wok’, om in Nederland gelegenheid te geven tot deelname aan dergelijke kansspelen. In verschillende andere lidstaten van de Europese Unie, waaronder Malta, in welk land zij is gevestigd, beschikt Unibet wel over een vergunning krachtens de kansspelregelgeving van de desbetreffende lidstaat om kansspelen door middel van het internet aan te bieden.
2.2.
Unibet heeft, voor zover in deze zaak van belang, de hierboven bedoelde gelegenheid in Nederland gegeven door haar website www.unibet.com. Zij is voorts rechthebbende op de domeinnaam www.unibet.nl. Een bezoek aan het domein met laatstgenoemde naam leidde ertoe dat de bezoeker dadelijk werd doorgeleid naar de website www.unibet.com. De spelmogelijkheden die Unibet op deze website aanbiedt omvatten verschillende soorten kansspelen, waaronder zogenoemde fruitautomaten, andere in casino’s gebruikelijke spelen, zoals roulette en blackjack, alsmede diverse gelegenheden tot het aangaan van weddenschappen in verband met sportwedstrijden.
(…)
2.5.
Krachtens artikel 1, eerste lid onder a, Wok is het verboden om in Nederland zonder vergunning op grond van de Wok gelegenheid te geven tot deelname aan kansspelen zoals in die bepaling bedoeld. Het is niet mogelijk een vergunning op grond van de Wok te verkrijgen voor het aanbieden van kansspelen door middel van het internet [9] . Bij brief van 8 juni 2012 heeft de Kansspelautoriteit, hierna ‘de Ksa’, voor zover in deze zaak van belang, aan Unibet meegedeeld dat de Ksa zich bij het nemen van maatregelen tegen partijen die in strijd met het genoemde wettelijke verbod kansspelen door middel van het internet aanbieden, gericht op de Nederlandse markt, zou concentreren op partijen die kansspelen aanbieden op een website met een domeinnaam eindigend op .nl, partijen die kansspelen aanbieden op een website in de Nederlandse taal en/of partijen die reclame-uitingen doen op radio of televisie of in gedrukte media bestemd voor de Nederlandse markt.
2.6.
Bij brief van 6 juni 2013 heeft de Ksa aan Unibet meegedeeld dat de website www.unibet.com niet aan bovengenoemde criteria beantwoordde en dat zij haar aandacht daarom op dat moment niet op die website concentreerde. Tegen Unibet zijn van overheidswege geen maatregelen genomen wegens overtreding van het verbod van artikel 1, eerste lid onder a, Wok, niet in de vorm van maatregelen gericht op bestuurlijke handhaving van dat verbod en evenmin in de vorm van strafrechtelijke sancties, respectievelijk door het instellen van strafvervolging. Ook vóór de brief van 8 juni 2012 van de Ksa, toen Unibet in Nederland al gelegenheid gaf tot deelname aan kansspelen door middel van de website www.unibet.com, zijn overheidsmaatregelen tegen Unibet strekkend tot handhaving van het genoemde verbod uitgebleven.
(…)
3.3. (…)
Voor zover de ingestelde vorderingen hun grondslag hebben in de kansspelovereenkomst, is de Nederlandse rechter tot kennisneming daarvan bevoegd op grond van het bepaalde in de artikelen 15 en 16 EEX-Verordening (oud), ook na de eiswijziging in hoger beroep. Deze bevoegdheid volgt uit de omstandigheid dat Unibet blijkens de onder 2.1 en 2.2 genoemde feiten de commerciële activiteiten waarop de overeenkomst betrekking heeft, ontplooit in of op zijn minst mede richt op Nederland en [de speler] daar woonplaats heeft. Uit artikel 17 EEX-Verordening (oud) volgt dat het voorgaande geldt ongeacht het beding in artikel 13.6.1 van de op de overeenkomst toepasselijke algemene voorwaarden, dat bepaalt dat in geschillen tussen partijen uitsluitend aan de gerechten van Malta rechtsmacht toekomt. Dat beding bindt partijen dus niet. Voor zover de ingestelde vorderingen hun grondslag hebben in onrechtmatig handelen en zou worden aangenomen dat de artikelen 15 en 16 EEX-Verordening (oud) in zoverre toepassing missen, ook al hangen de vorderingen ten nauwste samen met de kansspelovereenkomst, is de Nederlandse rechter tot kennisneming daarvan bevoegd op grond van het bepaalde in artikel 5, derde lid, EEX-Verordening (oud). Deze bevoegdheid volgt uit de omstandigheid dat [de speler] vanuit Nederland toegang heeft gehad tot de website www.unibet.com waarop de omstreden kansspelen zijn aangeboden en de gestelde schade als gevolg van zijn deelname daaraan in Nederland is teweeggebracht, zodat het schadebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan. Het beding in de algemene voorwaarden waarbij uitsluitend aan de gerechten van Malta rechtsmacht is toegekend, ziet op geschillen uit de overeenkomst en staat dus ook nu aan bevoegdheid van de Nederlandse rechter niet in de weg.
(…)”
4.11.
Trannel heeft geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat in deze procedure een andersluidend oordeel over de bevoegdheid van deze rechtbank dient te worden genomen. De jurisprudentie van het HvJEU waarop Trannel zich heeft beroepen is ook nog immer geldend voor de toepassing van de (thans geldende) artikelen 17, 18 en 19 Verordening Brussel I-bis.
4.12.
[eiser] heeft bovendien in zijn incidenteel antwoord uitvoerig, en ondersteund met afbeeldingen van de website van Unibet.com daterend uit 2012 en 2013, aangevoerd dat Trannel haar activiteiten ook toen op Nederland heeft gericht: Nederlandse aanmelders werden niet geweigerd, betalingen konden vanaf bankrekeningen in Nederland worden verricht, gewonnen bedragen werden door Trannel op de Nederlandse bankrekening gestort, op de website www.unibet.com werd Nederlandstalig klantenservice aangeboden en correspondentie van Trannel met deelnemers was in het Nederlands. Uit het arrest Ladbroke van de Hoge Raad [10] volgt dan dat sprake is van een op Nederland gerichte website, zoals [eiser] terecht heeft betoogd.
4.13.
Onder deze omstandigheden wordt dan ook vastgesteld dat Trannel voor het sluiten van de kansspelovereenkomst met [eiser] op 11 oktober 2013, haar activiteiten ook op Nederland had gericht en dat de kansspelovereenkomst tussen haar en [eiser] een consumentenovereenkomst is als bedoeld in artikel 17 Verordening Brussel I-bis. [eiser] heeft Trannel daarom op grond van artikel 18 Verordening Brussel I-bis in zijn woonplaats mogen dagvaarden. Van dit alles kan op grond van artikel 19 aanhef en onder 1 Verordening Brussel I-bis niet worden afgeweken in algemene voorwaarden die bij het sluiten van de consumentenovereenkomst zijn overeengekomen omdat deze door partijen zijn gesloten voordat het geschil tussen hen is ontstaan. Het beroep van Trannel op de forumkeuze in de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de kansspelovereenkomst met [eiser] , slaagt dus niet.
4.14.
Voor zover Trannel ook heeft bedoeld dat deze rechtbank geen bevoegdheid toekomt op grond van artikel 7 onder 2 Verordening Brussel I-bis omdat haar website niet op de Nederlandse markt was gericht en er hier dus geen onrechtmatige daad heeft plaatsgevonden jegens [eiser] , wordt dit eveneens verworpen. Uit de stellingen van [eiser] volgt immers dat de website is gericht op de Nederlandse markt en dat zijn gestelde schade uit het gebruik van die website zich in Amsterdam heeft voorgedaan. Verder heeft het hof Amsterdam zich hierover ook uitgelaten in zijn onder 4.10 aangehaalde arrest (zie het tweede deel van 3.3 van dat arrest). Omdat de feiten en omstandigheden in beide procedures betreffen het in Nederland deelnemen aan kansspelen op de website www.unibet.com, is er voldoende aanleiding voor deze rechtbank om die specifieke overweging van het hof Amsterdam over te nemen en tot de hare te maken. Deze rechtbank komt in deze procedure dus ook bevoegdheid toe op grond van artikel 7 onder 2 Verordening Brussel I-bis.
4.15.
De stellingen van Trannel in dit incident worden dus verworpen en haar incidentele vordering tot onbevoegdheid van deze rechtbank wordt afgewezen.
4.15.1.
De bevoegdheid van deze rechtbank in deze procedure is gebaseerd op vaste jurisprudentie van het gerechtshof Amsterdam, waarin de bevoegdheidsexceptie van de rechtsvoorgangster van Trannel is verworpen onder dezelfde gestelde feiten en omstandigheden als die zijn gesteld in deze incidentele eis. Verder is deze beslissing gebaseerd op vaste jurisprudentie van het HvJEU over consumentenovereenkomsten.
4.15.2.
Daarnaast heeft Trannel geen bijzondere omstandigheden gesteld die maken dat in dit geval moet en kan worden afgeweken van het uitgangspunt dat van dit vonnis slechts tegelijk met het eindvonnis hoger beroep kan worden ingesteld.
4.15.3.
Tot slot heeft [eiser] gewezen op de verloop van deze procedure waarin Trannel heeft geweigerd om domicilie te kiezen bij haar advocaat in Nederland die al uitvoerig met (de advocaat van) [eiser] over deze kwestie heeft gecorrespondeerd, en verder dat Trannel geen advocaat heeft gesteld op de dienende dag en op de laatste dag voor het verstekvonnis het verstek heeft gezuiverd. Vervolgens heeft zij op de dag dat inhoudelijk van antwoord moet worden gediend slechts deze bevoegdheidsexceptie ingesteld, die zonder nadere feiten en omstandigheden – die niet zijn gesteld door Trannel – op grond van de vaste jurisprudentie zou worden afgewezen.
4.15.4.
Onder deze omstandigheden is het toestaan van tussentijds hoger beroep over de bevoegdheid van deze rechtbank niet in overeenstemming met de eisen van voortvarende procesvoering. Het verzoek van Trannel voor het toestaan om tussentijds hoger beroep te mogen instellen bij een afwijzing van haar bevoegdheidsexceptie wordt daarom afgewezen.
4.16.
Trannel wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
[eiser] heeft verzocht Trannel te veroordelen in de werkelijke proceskosten in het incident. Dit is volgens de rechtspraak van de Hoge Raad alleen mogelijk in buitengewone omstandigheden, waarbij dient te worden gedacht aan misbruik van procesrecht en onrechtmatige daad waarvan pas sprake is als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven [11] . Hiervan kan sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Dat is hier het geval, omdat Trannel in deze zaak een incidentele vordering heeft ingesteld strekkende tot onbevoegd verklaring, terwijl een zelfde vordering ingesteld door haar rechtsvoorganger eerder was afgewezen, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, en zij geen omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan in dit geval anders geoordeeld zou moeten worden. De kosten worden daarom aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 2.500,00 (inclusief btw) aan salaris advocaat.
in de hoofdzaak4.17. De onder 4.15.3 genoemde omstandigheden zijn aanleiding om Trannel geen uitstel te verlenen voor het dienen van antwoord in de hoofdzaak. Het verlenen van akte niet dienen is in het onderhavige geval als een te zware sanctie te beschouwen, omdat daarmee feitelijk een einde wordt gemaakt aan het debat in de hoofdzaak en aan Trannel één feitelijke instantie wordt ontnomen. Het belang om verdere vertraging in deze zaak te voorkomen wordt voldoende gediend bij het beperken van het verlenen van uitstel aan Trannel voor het dienen van antwoord. Ook in het vervolg van de procedure zal de rechtbank geen enkele vertraging van de procedure door Trannel dulden. Indien nodig zal de rechtbank maatregelen nemen om dat te voorkomen (artikel 20 Rv) [12] .

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt Trannel in de proceskosten van dit incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 2.500,00,
5.3.
veroordeelt Trannel in de na dit vonnis aan de zijde van [eiser] ontstane nakosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart bovenstaande kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
5.5.
verwijst de zaak naar de rol van 8 november 2023 voor conclusie van antwoord – met inachtneming van hetgeen onder 4.17 is overwogen,
5.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, rechter, bijgestaan door mr. R.E.R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023.

Voetnoten

1.Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
2.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
3.artikel 15 EEX Verordening (oud)
4.HvJEU 7 december 2010, C-585/08 en C-144/09, ECLI:EU:C:2010:740
5.artikel 16 EEX Verordening (oud)
6.Artikel 17 EEX Verordening (oud)
7.Rechtbank Amsterdam 18 maart 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:1452
8.Gerechtshof Amsterdam, 25 oktober 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:4212
9.Dit is thans anders na de wetswijziging die op 1 oktober 2022 in werking is getreden zie onder 2.2 van dit vonnis
10.Hoge Raad 18 februari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR4841
11.Hoge Raad 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828 (Duka/Achmea)
12.Vgl. Rechtbank Utrecht, 17 oktober 2012, ECLI:NL:RBUTR:2012:BY1265, r.o. 2.9 en 2.12