In deze zaak hebben eisers, wonende aan [adres 1], een vordering ingesteld tegen de Vereniging van Eigenaars (VvE) met betrekking tot de overlast die zij ervaren van bomen en heesters die zich op het perceel van de VvE bevinden. De eisers hebben hun woning in 2011 gekocht, gelegen naast het perceel van de VvE, en ervaren overlast van overhangende takken en verminderde daglichttoetreding. Na een mislukte poging tot overeenstemming over de verkoop van een stuk grond aan de VvE, hebben eisers de VvE op 8 juni 2022 gesommeerd om de bomen te verwijderen. De VvE heeft echter aangevoerd dat de vordering tot verwijdering verjaard is, aangezien de bomen al meer dan 20 jaar op het perceel staan.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de primaire vordering van eisers niet ontvankelijk is, omdat de VvE niet bevoegd is om de gevraagde handelingen te verrichten. De bevoegdheden van de VvE zijn beperkt tot beheershandelingen en de eigendomsverhoudingen tussen appartementseigenaars kunnen alleen door hen zelf worden gewijzigd. De kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de toezeggingen van de secretaris van de VvE niet bindend zijn zonder mandaat van de gezamenlijke eigenaars.
Met betrekking tot de subsidiaire vordering tot verwijdering van de bomen heeft de kantonrechter geoordeeld dat deze vordering verjaard is, omdat de bomen al meer dan 20 jaar geleden zijn geplant. De eisers zijn in het ongelijk gesteld en zijn veroordeeld in de proceskosten van de VvE. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter R. Kruisdijk op 19 september 2023.