ECLI:NL:RBAMS:2023:5754

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
13/323865-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot Poolse rechtstaat en strafbare feiten

Op 5 september 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Gdańsk Regional Court in Polen. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1982, die wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen. De behandeling van het EAB vond plaats op 22 augustus 2023, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Hof, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak op grond van de Overleveringswet met 30 dagen verlengd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens heeft verstrekt en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De raadsvrouw heeft geen weigeringsgronden voor de overlevering aangevoerd en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld en vastgesteld dat de strafbare feiten die in het EAB zijn vermeld, voldoen aan de eisen van de Overleveringswet. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen structurele of fundamentele gebreken in de Poolse rechtsorde zijn die een reëel gevaar voor een eerlijk proces zouden opleveren voor de opgeëiste persoon.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft daarom de overlevering van de opgeëiste persoon aan Polen toegestaan voor de feiten zoals beschreven in het EAB. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/323865-22
Datum uitspraak: 5 september 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 26 juni 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 16 september 2022 door de
Gdańsk Regional Court(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres opgeëiste persoon] .
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 22 augustus 2023, in aanwezigheid van mr. G.M. Kolman, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Hof, advocaat in Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen weigeringsgronden aan de overlevering van de opgeëiste persoon in de weg staan en heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
Order of Gdańsk-South District Court in Gdańsk of 05 January 2022. Reference: II Kp 1395/21.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Pools recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

5.Strafbaarheid

5.1.
Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten 1 en 2 aan als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Deze feiten op deze lijst vallen onder de nummers 1 en 5 te weten:
1. Deelneming aan een criminele organisatie;
5. Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen;
De rechtbank merkt op dat in het in het Engels vertaalde EAB het lijstfeit
moord en doodslag, zware mishandelingis aangekruist. In het originele in het Pools opgestelde EAB is dit lijstfeit niet aangekruist. De feitsomschrijving in het EAB geeft geen aanleiding om dit lijstfeit van toepassing te verklaren. De rechtbank zal daarom dit lijstfeit buiten beschouwing laten.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Polen een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten 1 en 2 waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.
5.2
Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft feit 3 niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd - voldaan is aan het vereiste dat op het feit naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het strafbare feit 3 levert naar Nederlands recht op:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

6.Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU

De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat, vanwege structurele of fundamentele gebreken in de Poolse rechtsorde, in Polen een algemeen reëel gevaar bestaat van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [4]
Nu de opgeëiste persoon geen elementen heeft aangevoerd waaruit blijkt dat die structurele of fundamentele gebreken een concrete invloed zullen hebben op de behandeling van zijn strafzaak, is niet aangetoond dat sprake is van een individueel reëel gevaar van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [5]

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 26 en 55 Wet wapens en munitie en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Gdańsk Regional Court(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. B. van Galen en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 5 september 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Rb. Amsterdam 10 februari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:420, r.o. 5.3.1-5.3.3 en Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1794, r.o. 4.4.
5.Vgl. Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1794, onder verwijzing naar HvJ EU 22 februari 2022, C-562/21 PPU en C-563/21 PPU, ECLI:EU:C:2022:100 (