Beoordeling
19. Ingevolge artikel 5:130 BW is een besluit van de VvE vernietigbaar als dit in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid is genomen en de vernietiging daarvan binnen een maand wordt verzocht. Onbetwist is gebleven dat het verzoek tot vernietiging van de besluiten tijdig is gedaan. [verzoekster] is dan ook ontvankelijk in haar verzoek.
20. [verzoekster] verzoekt in deze procedure om nietigverklaring dan wel vernietiging van enkele besluiten van de VvE.
21. Op grond van artikel 5:130 BW is de kantonrechter bevoegd te oordelen over een verzoek tot vernietiging van een VvE-besluit. Een verklaring voor recht dat een besluit nietig is, dient in beginsel bij de rechtbank en niet bij de kantonrechter te worden ingediend. In zijn arrest van 10 juli 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1275) heeft de Hoge Raad echter overwogen dat in een verzoekschriftprocedure bij de kantonrechter tot vernietiging van een besluit van een orgaan van de VvE op de voet van artikel 5:130 lid 1 BW in verbinding met artikel 2:15 BW tevens een beroep op de nietigheid van dat besluit aan de orde kan worden gesteld. De kantonrechter kan zich derhalve ook buigen over de vraag of het besluit nietig is en zal dat ook doen. 22. Op grond van artikel 2:14 lid 1 BW is een besluit van een orgaan van een rechtspersoon, dat in strijd is met de wet of de statuten, nietig, tenzij uit de wet iets anders voortvloeit.
23. Op grond van artikel 2:15 BW is een besluit van een orgaan van een rechtspersoon, onverminderd het elders in de wet omtrent de mogelijkheid van een vernietiging bepaalde, vernietigbaar wegens (a) strijd met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen, (b) strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist of (c) strijd met een reglement.
24. Artikel 2:8 lid 1 BW bepaalt dat een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken, zich als zodanig jegens elkaar moeten gedragen naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Een besluit is vernietigbaar indien het naar inhoud of totstandkoming in strijd is met de voornoemde gedragsregel. De toetsingsmaatstaf is of de vergadering van de VvE bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. Het gaat daarbij om een marginale toetsing van het besluit.
25. Daarbij komt dat de redelijkheid en billijkheid in de relatie tussen vergadering van eigenaars en lid mede ingevuld wordt door het feit dat (ook) het lidmaatschap van een vereniging van eigenaars met zich mee kan brengen dat een minderheid van de leden van die vereniging zich geconfronteerd ziet met een haar onwelgevallig besluit. Die mogelijke confrontatie is inherent aan het democratische karakter van de vereniging. Dat karakter brengt bovendien met zich mee dat de minderheid zich in beginsel, ook al is ze het er niet mee eens, heeft te voegen naar het besluit. Dat neemt niet weg dat bij de belangenafweging door de vergadering van eigenaars daar rekening mee dient te worden gehouden
gezag van gewijsde van beschikking van 6 oktober 2022
26. Tegen de beschikking van de kantonrechter van 6 oktober 2022 is door [verzoekster] , die als belanghebbende heeft te gelden bij deze beschikking, geen hoger beroep ingesteld. De beslissing heeft daarmee gezag van gewijsde gekregen (236 lid 1 Rv) tussen de partijen in dat geding. Dit geldt ook voor rechtsoverwegingen in die beslissing voor zover het dragende overwegingen zijn en zij niet ten overvloede zijn gegeven. Daarnaast heeft die beslissing partij overschrijdende normatieve kracht (precedentwerking). Partijen en belanghebbende derden moeten er immers op kunnen vertrouwen dat de rechter consequent is in de gegeven uitleg van de splitsingsakte. Daarbij geldt dat de VvE jegens al haar leden het gelijkheidsbeginsel in acht dient te nemen. Dat betekent dat ook in deze procedure zal worden uitgegaan van hetgeen door de kantonrechter bij beschikking van 6 oktober 2022 is vastgesteld en besloten.
geen afwijkend gebruik zolderverdieping toegestaan
27. Gelet op het vorenstaande staat vast dat het in strijd is met de bestemming in de (hoofd)splitsingsakte om de zolderverdieping te gebruiken als afzonderlijke woning/ woonruimte. Dat geldt voor alle zolderverdiepingen van de VvE, ook die van [verzoekster] .
28. De stelling van [verzoekster] dat in haar geval sprake is van een andere situatie, nu zij zowel eigenaar is van de derde als de daarboven gelegen zolderverdieping waardoor de vergelijking met de situatie als bedoeld in de beschikking van 6 oktober 2022 niet opgaat omdat er geen andere appartementseigenaar ‘tussen’ zit, is dan ook niet relevant maar gaat naar het oordeel van de kantonrechter ook niet op. Dat de appartementsrechten van [verzoekster] altijd in handen van één eigenaar zullen blijven is immers niet gegarandeerd. In de ondersplitsingsakte is niet een verbod opgenomen om de appartementsrechten te verkopen aan verschillende eigenaars. Het is ook niet waarschijnlijk dat [verzoekster] (en haar rechtsopvolgers) de twee appartementsrechten aan één en dezelfde eigenaar zullen verkopen, nu de zolderverdieping geschikt is gemaakt voor zelfstandige bewoning. Niet betwist is dat [verzoekster] de zolderverdieping separaat te koop heeft gezet. Derhalve zal er (uiteindelijk) een situatie ontstaan waarbij er een separate woning boven de woning op de derde verdieping wordt gerealiseerd, hetgeen de VvE nu juist wenst te voorkomen. [verzoekster] had, net zoals [belanghebbende 1] , de zolderverdieping kunnen betrekken bij de bewoning van de derde verdieping, maar heeft daar blijkbaar om haar moverende redenen vanaf gezien.
29. Op de vergadering van 13 april 2023 is gestemd over diverse verzoeken van [verzoekster] om aan haar toestemming te verlenen. De VvE heeft haar die toestemming niet verleend. Artikel 5:130 lid 1 BW bepaalt dat de kantonrechter een ‘besluit’ van de VvE kan vernietigen. De vraag of van vernietigbaarheid sprake is moet beantwoord worden op basis van de in artikel 2:15 BW daarvoor gegeven criteria. Blijkens artikel 5:124 BW is dat artikel immers (ook) van toepassing op besluiten van verenigingen van eigenaars. De artikelen 14-16 van Boek 2 BW zijn geschreven voor besluiten die als rechtshandeling zijn aan te merken. Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil (artikel 3:33 BW). De beslissing om [verzoekster] geen toestemming te verlenen is niet gericht op rechtsgevolg, althans heeft geen rechtsgevolg. Er verandert namelijk niets. Deze beslissingen kunnen daarom niet als door de VvE genomen ‘besluiten’ worden vernietigd. Het verzoek dat wel te doen is, zal dan ook worden afgewezen. Dit geldt voor de ‘besluiten’ 7, 8, 9, 10 en 11.
30. De kantonrechter merkt daarbij op dat de VvE geen permanent afwijkend gebruik van de zolderverdieping kan toestaan omdat dit in strijd is met de splitsingsakte, zoals reeds is bepaald in de beschikking van 6 oktober 2022 van de kantonrechter. [verzoekster] heeft geen toestemming nodig om de kamers op de zolderverdieping als woonruimte (bij de derde verdieping) te gebruiken. Een afwijkend gebruik dat tijdelijk en persoonlijk van aard is kan de VvE op grond van artikel 25 van het splitsingsreglement wel toestaan. Voor zover [verzoekster] heeft bedoeld te verzoeken om tijdelijk afwijkend gebruik heeft de VvE door haar toestemming daarvoor te onthouden niet gehandeld in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Uit het feit dat [verzoekster] een omgevingsvergunning heeft verkregen en de zolderverdieping tot zelfstandig appartement heeft verbouwd heeft de VvE kunnen afleiden dat [verzoekster] de bedoeling heeft om de zolderverdieping permanent afwijkend te gebruiken, in die zin dat het als afzonderlijk appartement wordt gebruikt. Dat zij deze bedoeling heeft wordt nog eens onderstreept door het feit dat zij haar appartementsrecht heeft gesplitst en de zolderverdieping afzonderlijk te koop heeft gezet. De VvE heeft haar belang om [verzoekster] geen toestemming te verlenen dan ook voldoende onderbouwd.
31. Dat [verzoekster] een omgevingsvergunning heeft gekregen van de gemeente en veel geld heeft geïnvesteerd in leges en verbouwingskosten doet daar niet aan af. Zij had voorafgaand aan haar verbouwing haar plannen in een algemene ledenvergadering kunnen inbrengen, hetgeen zij blijkens de notulen van de vergadering van eigenaars van 19 december 2022 niet heeft gedaan. Ook had zij op de hoogte kunnen zijn van het door [belanghebbende 1] ingediende verzoek met betrekking tot het gebruik door [naam 1] van zijn zolderverdieping.
32. De vergelijking met de situatie als bedoeld in de door [verzoekster] aangehaalde beschikking van de kantonrechter Amsterdam van 5 april 2022 (ECLI:NL:RBAMS:2022:1735) gaat mank vanwege het feit dat in die zaak de bestemming van het appartementsrecht woning was en in het modelreglement was bepaald dat een eigenaar het privégedeelte of een gedeelte daarvan aan een derde in gebruik mocht geven. De kantonrechter heeft in die zaak ook de specifieke bouwkundige situatie van de ruimten meegewogen, te weten dat geen sprake was van bewoning boven het hoofd van een andere bewoner en de ruimte ook niet toegankelijk was via een gemeenschappelijke ruimte. Overigens is ook in die zaak geoordeeld dat de eigenaar op grond van de splitsingsakte en het modelreglement niet gerechtigd was om de berging op de vijfde verdieping behorend bij haar woning op de tweede verdieping permanent als woonruimte te gebruiken. 33. Partijen zijn het erover eens dat [verzoekster] in beginsel geen toestemming nodig heeft voor het ondersplitsen van haar appartementsrecht. Waar [verzoekster] echter aan voorbij gaat is dat het gebruik van de bij de ondersplitsing betrokken goederen dient te worden geregeld met inachtneming van de bepalingen in het reglement van de hoofdsplitsing (artikel 25 lid 3). De huidige akte van ondersplitsing voldoet niet aan deze eis voor zover in de omschrijving van het appartementsrecht met indexnummer 21 is vermeld ‘rechtgevende op het uitsluitend gebruik van
de woninggelegen op de zolderverdieping (vierde verdieping) van het gebouw’ en in artikel 25 van het reglement van de ondersplitsing is bepaald dat de bestemming voor elk van de privé gedeelten
woonruimtebetreft.
34. De gevorderde verklaring voor recht dat [verzoekster] haar ondergesplitste appartementsrecht(en) mag vervreemden waarbij afwijkend gebruik van de splitsingsakte is toegestaan zal gelet op al het vorenstaande worden afgewezen.
35. Vervolgens ligt ter toetsing voor de machtiging die de VvE op grond van artikel 53 lid 5 van het splitsingsreglement heeft verstrekt aan het bestuur van de VvE om te mogen handhaven en rechtsvorderingen in te stellen. De VvE heeft in haar verweerschrift nader toegelicht dat deze machtiging ziet op het kunnen optreden tegen de eigenaars die de zolderverdieping als afzonderlijke woning (willen laten) gebruiken. Het had voor de hand gelegen als deze nadere invulling van de machtiging ook in de notulen zouden zijn opgenomen.
36. Nu niet gebleken is dat sprake is van een onherroepelijke en generieke volmacht en de gemachtigde van [verzoekster] tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven geen bezwaar (meer) tegen dit besluit te hebben als de procesvolmacht niet doorlopend en onherroepelijk is, is aan haar bezwaar voldaan en zal het verzoek worden afgewezen.
vervangende machtiging extra deurbel
37. Vervolgens is aan de orde de vraag of aan [verzoekster] een vervangende machtiging dient te worden verleend om een knop aan de intercom toe te voegen voor [adres] . Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
38. Artikel 5:121 BW is te beschouwen als een bijzondere uitwerking van het beginsel dat de verhouding tussen mede-eigenaars wordt beheerst door redelijkheid en billijkheid. Dit beginsel brengt met zich dat indien voor het verrichten van bepaalde handelingen de toestemming van mede-eigenaars nodig is, deze niet zonder redelijke grond kan worden geweigerd. Bij de vraag of zonder redelijke grond toestemming is geweigerd, zijn de omstandigheden van het geval van belang, zodat niet geheel kan worden voorbijgegaan aan de belangen van [verzoekster] . De bewoordingen van artikel 5:121 BW noch de wetsgeschiedenis van dat artikel wijzen op een marginale toetsing van het besluit van de VvE. Dat betekent dat de belangen van [verzoekster] medebepalen of sprake is van een weigering zonder redelijke grond. Dit staat evenwel niet gelijk aan een volledig open belangenafweging waarin de individuele wensen van [verzoekster] in alle opzichten even zwaar wegen als de belangen en motieven van de overige eigenaars.
39. De kantonrechter leest het verzoek aldus dat [verzoekster] verzoekt om (achteraf) vervangende machtiging voor de reeds door haar geplaatste knop (deurbel) op de intercom. De VvE heeft haar toestemming onthouden omdat zij meent dat de extra deurbel samenhangt met het gebruik van de zolderverdieping als afzonderlijke woonruimte. Ook betwist de VvE dat zij de door [naam 1] en [belanghebbende 1] aangebrachte deurbellen prima vindt. Nu de kamers op de zolderverdieping (weliswaar niet afzonderlijk van de derde verdieping) kunnen worden bewoond, heeft [verzoekster] haar belang om voor deze verdieping een separate deurbel aan te brengen voldoende onderbouwd. Dat de extra deurbel (technisch) ondeugdelijk zou zijn is door de VvE niet onderbouwd. Daar komt bij dat niet gebleken is dat de VvE tegen de door twee andere eigenaars zelf aangebrachte bellen optreedt of gaat optreden. Dit betekent dat de kantonrechter van oordeel is dat de VvE zonder redelijke grond toestemming heeft geweigerd.
40. Aan [verzoekster] zal dan ook een vervangende machtiging worden verleend voor de reeds geplaatste knop op de intercom.
vervangende machtiging meterkast
41. Dan dient de vraag te worden beantwoord of aan [verzoekster] een vervangende machtiging dient te worden verleend voor de meterkast. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
42. [verzoekster] heeft zonder voorafgaande toestemming in het gezamenlijk trappenhuis op [adres] een meterkast laten plaatsen. Zij stelt dat Liander de meterkast heeft geplaatst. Dit is niet door de VvE betwist. De VvE heeft voor de meterkast haar toestemming onthouden omdat zij meent dat de extra meterkast samenhangt met het gebruik van de zolderverdieping als afzonderlijke woonruimte. De VvE gaat er daarbij aan voorbij dat aan [naam 1] op de vergadering van 17 augustus 2016 door de VvE toestemming is verleend voor een aantal aanpassingen, waaronder ook het aanbrengen van een meterkast op de gang van de vierde verdieping. Weliswaar waren aan deze toestemming voorwaarden verbonden, maar die golden niet voor de meterkast. Omdat de VvE niet heeft betwist dat de meterkast is aangebracht door Liander en zij niet heeft onderbouwd aan welke vereisten deze meterkast niet zou voldoen, valt niet in te zien waarom de VvE aan [verzoekster] haar toestemming heeft onthouden. De VvE heeft dan ook zonder redelijke grond haar toestemming geweigerd, zodat aan [verzoekster] een vervangende machtiging zal worden verleend voor de geplaatste meterkast.
43. Nu partijen over en weer in het (on)gelijk worden gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd.