17. De volgende vraag die de kantonrechter moet beantwoorden is of [verzoekster] een kast in de gang van de gemeenschappelijke hal op de vierde verdieping mocht aanbrengen en mag behouden omdat de vergadering van de VvE zonder redelijke grond heeft geweigerd de daartoe benodigde toestemming aan [verzoekster] te verlenen.
17. De kantonrechter stelt het volgende voorop. Volgens artikel 9, lid 2, Modelreglement is het een eigenaar of gebruiker zonder toestemming van de vergadering niet toegestaan veranderingen aan te brengen in de gemeenschappelijke gedeelten en/of individueel werkzaamheden uit te voeren aan de in dat artikel genoemde gemeenschappelijke gedeelten. Artikel 2, lid 2, huishoudelijk reglement bepaalt dat het niet is toegestaan om in gemeenschappelijke ruimten kasten te plaatsen. Ingevolge artikel 12 Modelreglement is iedere eigenaar of gebruiker verplicht zich te onthouden van het plaatsen van voorwerpen op plaatsen die hiertoe niet zijn bestemd, maar kan de vergadering voor deze handeling toestemming verlenen en een reeds verleende toestemming intrekken.
17. Niet in geschil is dat het gaat om een kast met een diepte van ongeveer 50 centimeter in een gezamenlijke ruimte, te weten een gang op de vierde verdieping. De achterwand van de kast is de scheidingsmuur die de rechtsvoorganger van [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] in strijd met de splitsingsakte heeft aangebracht in diezelfde gang, waarmee deze de gemeenschappelijke ruimte grotendeels bij de ruimte van (de rechtsvoorganger) van [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] op de vierde verdieping heeft getrokken. Tegen die situatie treedt de VvE niet op.
17. Het verzoek van [verzoekster] is afgewezen in de vergadering van 21 december 2021 omdat [belanghebbende 1] alsmede [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] tegengestemd hebben. De VvE brengt in haar verweerschrift naar voren dat [belanghebbende 1] in die vergadering als bezwaar opgeworpen heeft dat de meterkast is geplaatst om commerciële verhuur van de ruimte op de vijfde verdieping mogelijk te maken en dat zij dit wil voorkomen uit angst voor overlast. In lijn hiermee voert [belanghebbende 1] ook in haar verweerschrift aan dat zij in het verleden overlast heeft ervaren van huurders van [verzoekster] en vreest voor overlast als [verzoekster] opnieuw de ruimten op de vierde en vijfde verdieping gaat verhuren. [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] betogen in hun verweerschrift dat de kast zich bevindt op de plaats van de originele entree van hun ruimte op de vierde verdieping. De kast ontneemt hen de mogelijkheid om als eigenaren in de toekomst in deze gang een toegang tot de ruimte op de vierde verdieping van hun appartementsrecht te realiseren bij splitsing van het appartement van [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] in een afzonderlijke derde en vierde verdieping.
17. Zoals hiervoor al is overwogen, is [verzoekster] op grond van de splitsingsakte en het Modelreglement gerechtigd om de ruimten op de vierde en vijfde verdieping aan derden in gebruik te geven. Dat andere VvE-leden die situatie ongewenst vinden, doet daar niet aan af. Het aangevoerde standpunt over vrees voor overlast is hiervoor al besproken en kan de VvE en [belanghebbende 1] niet baten.
17. Daarbij komt dat het slechts om een beperkt deel van de gezamenlijke gang gaat, namelijk om ongeveer 50 centimeter. Dit deel van de gang wordt op dit moment niet door andere bewoners van het gebouw gebruikt. Verder hebben [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] de scheidingsmuur die hun rechtsvoorganger in strijd met de splitsingstekening heeft gerealiseerd in de gemeenschappelijke gang op de vierde verdieping niet verwijderd. Integendeel. [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] – laatstgenoemde is een bestuurslid van de VvE – hebben die situatie bestendigd. Daarmee onttrekken zij de gang voor zover deze bij hun appartement getrokken is door de scheidingsmuur permanent aan de gemeenschappelijke ruimte. Het betreft een aanzienlijk deel van de gang. Tegen die situatie treedt de VvE echter niet op. Het gaat dan niet aan om [verzoekster] toestemming te onthouden voor het aanbrengen en houden van een kast die 50 centimeter diep is in het resterende, relatief kleine, gedeelte van de gang op de vierde verdieping waar geen andere VvE leden gebruik van maken. Dat is meten met twee maten.
17. Tot slot kan niet worden vastgesteld dat de kast zich bevindt op de plaats van de originele entree van de ruimte op de vierde verdieping van het appartement van [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] omdat [verzoekster] dit betwist. Verder brengt [verzoekster] naar voren dat de in de gang geplaatste scheidingsmuur de mogelijkheid van het aldaar aanbrengen van een toegang voorkomt en dat de mogelijkheid om een entree te realiseren niet in de splitsingsakte is geboden. Daartoe is dan ook een wijziging van de splitsingsakte noodzakelijk, aldus [verzoekster] . Gelet hierop is de betreffende stelling van [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] onvoldoende onderbouwd en legt daarom geen gewicht in de schaal.
17. In het licht van voorgaande heeft de VvE zonder redelijke grond toestemming aan [verzoekster] geweigerd. Ook dit verzoek van [verzoekster] om haar een vervangende machtiging te verlenen zal worden toegewezen.