In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 september 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een stichting, hierna te noemen [eiseres], en haar voormalige penningmeester, hierna te noemen [gedaagde]. De stichting, die zich inzet voor de promotie van genderidentiteiten en seksuele geaardheid in Egypte en Soedan, vorderde betaling van een bedrag van € 23.807,99 van [gedaagde] wegens onrechtmatige transacties die hij had verricht met de bankrekening van de stichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] in de periode van 12 februari 2022 tot 16 augustus 2022 verschillende transacties heeft uitgevoerd, waaronder overboekingen naar zijn privérekening en betalingen aan diensten zoals Uber en Thuisbezorgd, zonder toestemming van de andere bestuursleden. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] als penningmeester een bijzondere verantwoordelijkheid had en dat zijn handelen onrechtmatig was, omdat hij geen verantwoording had afgelegd voor de transacties en deze niet ten goede waren gekomen aan de stichting. De rechtbank heeft de vordering van [eiseres] toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders van stichtingen en de noodzaak van transparantie en verantwoording in financiële aangelegenheden.