Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
disclosuregetuigen), chatberichten of de verklaring van verdachte zelf. Op basis van de
modus operandivan verdachte (onverhoeds in het kruis grijpen dan wel vingers in de vagina van de aangeefster steken) kan er ten aanzien van de feiten 1, 3, 4 en 7 gebruik worden gemaakt van een schakelbewijsconstructie.
collaborative storytellingbestaat. Dit roept de vraag op of aangeefsters en getuigen door de verhalen die rondgingen, door elkaar onderling dan wel door het artikel (en de daarop volgende media-aandacht) beïnvloed zijn en of dit de betrouwbaarheid van hun verklaring aantast.
collaborative storytellingblijft echter, zoals hiervoor uitgebreid weergegeven, bestaan. Dit geldt te meer omdat de verdenkingen zien op gebeurtenissen uit de periode 2013 tot en met 2018. Tijdsverloop heeft namelijk doorgaans invloed op de kwaliteit van herinneringen. De rechtbank onderkent deze risico’s, maar dit betekent niet dat de aangiftes of getuigenverklaringen daarom onbruikbaar zijn voor het bewijs. Wel zal de rechtbank voorzichtig omgaan met de verschillende verklaringen en waar nodig bij de bespreking van de feiten extra aandacht besteden aan betrouwbaarheid, consistentie en het moment waarop de verklaring is afgelegd. Daarbij is ook de verankering in andere bewijsmiddelen van belang.
social mediaeen foto van verdachte zag. Zij werd hierdoor getriggerd en raakte overstuur. Haar coördinator, [getuige 1] , heeft haar toen in tranen aangetroffen. Uiteindelijk heeft [slachtoffer 1] aan [getuige 1] verteld dat zij door verdachte is aangerand. [getuige 1] zou haar vervolgens hebben verteld dat verdachte dit al jaren doet bij verschillende vrouwen. Toen heeft ze besloten om aangifte te doen. Drie of vier dagen na het gesprek met [getuige 1] heeft ze het Centrum voor Seksueel Geweld gebeld. Ze kreeg het advies om de politie te bellen. Hierna heeft zij op 17 februari 2020 een informatief gesprek gehad en aansluitend aangifte bij de zedenpolitie gedaan. Een dag voor de aangifte heeft zij contact gehad met [slachtoffer 2] . Het contact met [slachtoffer 2] kwam tot stand nadat een andere kunstenaar haar had verteld dat er nog iemand was die aangifte ging doen tegen verdachte. Deze kunstenaar heeft het telefoonnummer van [slachtoffer 1] doorgegeven aan [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] heeft [slachtoffer 1] vervolgens gebeld. Volgens [slachtoffer 1] was dit een ondersteunend gesprek, waarbij [slachtoffer 2] ook een beetje vertelde over wat er met haar was gebeurd. Voordat ze met de politie sprak had [slachtoffer 1] niet gehoord van andere aanrandingen waarbij verdachte vrouwen bij hun kruis heeft gegrepen. Van andere aanrandingen en verkrachtingen hoorde zij pas later.
outis gegaan op de bank in het café. Ze werd wakker omdat verdachte drugs in haar neus stopte. [slachtoffer 2] , verdachte en [naam 2] zijn uiteindelijk naar het huis van verdachte gelopen. [slachtoffer 2] verklaart dat zij niet goed weet wat daar precies is gebeurd. Zij weet wel dat ze aan haar vagina hebben gezeten en dat één van de mannen haar tampon uit haar vagina moet hebben gehaald, want die zag ze op de grond liggen. Ze heeft een sterke herinnering dat ze op de grond ligt en wakker wordt en dat ze haar aan het vingeren waren. Ze hadden toen een kort gesprek over de tampon en toen viel ze weer weg. De daaropvolgende dagen had ze veel pijn aan haar vagina.
onverhoedszijn hand in de broek en vagina van [slachtoffer 3] heeft gestoken. De verklaring van verdachte op zitting, dat hij zich inmiddels weer kon herinneren dat hij en [slachtoffer 3] die avond hadden lopen flikflooien en gekust, en dat ze aan elkaar hadden gezeten “zo van gaan we met elkaar mee vanavond”, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Bij de politieverhoren verklaarde verdachte eerder dat hij zich niet kon herinneren dat [slachtoffer 3] in de kroeg was, en later dat hij zich alleen kon herinneren dat zij in de kroeg was en opeens weg was. Verdachte verklaart dus tegenstrijdig over die avond. Bovendien zijn de hervonden herinneringen waarover verdachte heeft verklaard niet in lijn met de chats tussen hem en [slachtoffer 3] over deze avond, waarbij verdachte zijn excuses aanbood.
onverhoedszijn hand in haar onderbroek te steken, zal verdachte worden vrijgesproken van zowel de primair ten laste gelegde verkrachting als de subsidiair ten laste gelegde aanranding.
gestoptis met het vingeren van [slachtoffer 4] toen zij dit hem vroeg. Dat had echter niet tot een andere uitkomst geleid. Voor dat feit zou de rechtbank namelijk evenmin tot een bewezenverklaring zijn gekomen, vanwege het ontbreken van steunbewijs in het dossier.
‘Je bent heerlijk, echt heerlijk. Zullen we vandaag meeten? Ik weet alles nog wat ik heb gedaan en ik heb geen spijt, hihi. Ben je er levend vanaf gekomen?’.[slachtoffer 6] reageert daarop: ‘
Hooooi, nauwelijks, kwam om half zes thuis en heb me twee uur verslapen vanochtend. (…) Wat heb jij nog uitgehaald gisteren?’Uit deze berichten blijkt dat verdachte en [slachtoffer 6] elkaar op die dag in elk geval hebben gezien. Uit de chats valt niet af te leiden wat er tussen verdachte en [slachtoffer 6] is voorgevallen en waar verdachte ‘geen spijt’ van heeft. Op grond daarvan kan in ieder geval niet worden vastgesteld dat verdachte [slachtoffer 6] heeft verkracht. Daarbij heeft de rechtbank tevens acht geslagen op de berichten die verdachte en [slachtoffer 6] in de periode daarna hebben gewisseld. Hoewel dit niet betekent dat het incident waarover [slachtoffer 6] heeft verklaard niet gebeurd zou kunnen zijn, vormen de chatberichten die verdachte en [slachtoffer 6] op 12 juli 2014 en daarna hebben gewisseld naar het oordeel van de rechtbank geen ondersteuning voor de aangifte.
onverhoedsbinnendringen bij [slachtoffer 4] . De wijze waarop de feiten tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] volgens hun verklaringen zijn begaan, vertonen daarnaast te weinig belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen op essentiële punten. In het geval van [slachtoffer 1] gaat het om het (onverhoeds) betasten
overde kleding heen. In het geval van [slachtoffer 3] gaat het, net als in de aangifte van [slachtoffer 6] , om een situatie waarbij verdachte in een uitgaansgelegenheid plotseling met zijn vingers de vagina is binnengedrongen. Deze handelwijze is onvoldoende onderscheidend en de overeenkomsten zijn bovendien niet zodanig dat sprake is van een voldoende specifieke modus operandi om een schakelbewijsconstructie te kunnen dragen. Zo heeft [slachtoffer 3] verklaard dat verdachte om haar heen hing en er een gesprek was, waarbij verdachte eerst zijn tong in haar oor stak en daarna met zijn vingers binnendrong. [slachtoffer 6] verklaart dat verdachte op haar afkwam en direct zijn vingers in haar vagina bracht. De situaties komen op te weinig specifieke punten overeen voor een schakelbewijsconstructie.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Oplegging van straf en maatregel
9.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
10.De voorlopige hechtenis
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden.
groot 8 maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
bijzondere voorwaarden:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
twee jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contactzal opnemen, zoeken of hebben met:
- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum]
- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum]
- [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum]
- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum]
- [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum]
- [slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum]