3.2Verweerder stelt, in tegenstelling tot wat eiseres heeft aangevoerd, dat het doelcriterium wanordelijkheden niet alleen is gereserveerd voor strafbaar gedrag. Dat is een te beperkte uitleg en strookt niet met wat de wetgever voor ogen had. Bezoekers van een abortuskliniek behoeven meer bescherming dan bezoekers van andere openbare locaties en daarmee moet verweerder rekening houden. Verweerder heeft een verantwoordelijkheid bij het faciliteren en beschermen van demonstraties en het demonstratierecht. Tegelijkertijd heeft zij ook een verantwoordelijkheid in het kader van de openbare orde en rust op haar — van overheidswege — naast deze positieve verplichting, ook de positieve verplichting ten aanzien van de grondrechten gewaarborgd door onder meer de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en de artikelen 8 en 11 van het EVRM; die allen zien op — kort gezegd — de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, lichamelijke integriteit, zelfbeschikking. Vrouwen dienen ongestoord gebruik te kunnen maken van hun rechten die voortvloeien uit de Wet afbreking zwangerschap. Met andere woorden: verweerder heeft een inspanningsverplichting om de effectieve uitoefening van het demonstratierecht te garanderen. Tegelijkertijd bestaat er een verplichting om concrete maatregelen te nemen ter bescherming van het nationale en verdragsrechtelijke zelfbeschikkingsrecht op abortus. De horizontale werking van de rechten maakt dat ook burgers onderling deze grondrechten ten opzichte van elkaar dienen te respecteren. De overheid heeft daarin een actieve rol. De locatieverwijzing en het benaderingsverbod valt ruim binnen het door het EHRMgehanteerde
sight and sound-criterium.
4. Eiseres voert in de zienswijze aan dat verweerder het ten onrechte heeft over voorschriften. Een locatieverwijzing kan ook gekwalificeerd worden als een beperking van het gebied waarin de demonstratie mag plaatsvinden. Ook heeft verweerder het begrip ‘wanordelijkheden’ onjuist uitgelegd. Eiseres stelt daarnaast dat het benaderen en aanspreken van bezoeksters van de abortuskliniek onmogelijk wordt gemaakt met de locatieverwijzing en het benaderingsverbod en dat dit niet in overeenstemming is met het
sight and sound-criterium.
5. De rechtbank moet in de einduitspraak beoordelen of verweerder met de nadere motivering voldoende heeft gemotiveerd waarom de locatieverwijzing en het benaderingsverbod zijn opgelegd. Verweerder heeft in de nadere motivering de bescherming van de gezondheid genoemd als tweede reden om het voorschrift op te leggen. Zoals in de tussenuitspraak al is bepaald, zal de rechtbank daarover geen oordeel vellen, omdat dit een coronamaatregel betreft en partijen het erover eens zijn dat het niet aannemelijk is dat de destijds geldende maatregelen opnieuw zullen gaan gelden. Het procesbelang van eiseres ligt in de periode na de anderhalve meter-maatregel. De rechtbank gaat evenmin in op de discussie of men moet spreken van een voorschrift of een beperking. De rechtbank stelt vast dat de kern van het geschil de botsing van grondrechten betreft.
6. Voor verweerder zit het grootste probleem bij het aanspreken van vrouwen die de kliniek in willen gaan, het bloemen aanbieden en een gesprek aanknopen om hen op andere gedachten te brengen. Het voorschrift ziet op het voorkomen van deze gedragingen. De vraag is of deze gedragingen wel kwalificeren als “demonsteren”. Doel van demonstreren is om een maatschappelijk debat op gang te brengen. In dat kader kunnen demonstranten mensen op straat aanspreken. In dit geval worden specifieke personen, namelijk bezoeksters van de kliniek, aangesproken met als doel hen op andere gedachten te brengen. Het gaat hier dan feitelijk niet om het op gang brengen van het maatschappelijk debat, maar om het voorkomen van een abortus bij de aangesproken vrouw. Of dit onder demonstreren of onder confronteren dan wel bekeren valt, laat de rechtbank in het midden.
Mocht verweerder een locatieverwijzing en benaderingsverbod opleggen?
7. Verweerder kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een demonstratie op grond van artikel 5 van de Wom vanuit het oogpunt van de belangen die genoemd worden in artikel 2 van de Wom: bescherming van de gezondheid, het belang van he verkeer en bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Dit betreft een discretionaire bevoegdheid. De persoonlijke levenssfeer en de rechten uit de Wet afbreking zwangerschap zijn geen belangen die een rol spelen bij de vraag of verweerder de bevoegdheid toekomt om voorschriften en/of beperkingen te stellen. Wel kunnen deze aspecten een rol spelen bij de vraag of verweerder zijn bevoegdheid proportioneel heeft ingezet.
8. De rechtbank overweegt dat de aard van de gedragingen van demonstranten en de plaats van de demonstratie relevant is voor de vraag of sprake is van (vrees voor) wanordelijkheden. Dit blijkt uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie.Bezoekers van een abortuskliniek behoeven in zekere mate meer bescherming dan bezoekers van andere openbare locaties.De rechtbank kan volgen dat de in overweging 6 omschreven gedragingen van eiseres en haar beoogde doel als zeer onwenselijk worden ervaren door bezoeksters van de kliniek. De wijze van het benaderen van bezoeksters overschrijdt de grens van het toelaatbare en valt naar het oordeel van de rechtbank onder het begrip van wanordelijkheden. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat de afweging tussen de botsende grondrechten maken dat het opleggen van een locatieverwijzing en een benaderingsverbod een proportioneel middel is en dat dit middel gebruikt mag worden ter voorkoming van wanordelijkheden. Eiseres kan vanaf de overzijde van de kliniek nog steeds een maatschappelijk debat op gang brengen.
9. Met de nadere motivering heeft verweerder het in de tussenuitspraak geconstateerde motiveringsgebrek afdoende hersteld. Gelet op het bovenstaande oordeelt de rechtbank dat verweerder de voorschriften mocht opleggen.