Op 24 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Nederlander op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Kantongerecht Koblenz, Duitsland. De officier van justitie had op 29 juni 2023 verzocht om de behandeling van het EAB, dat betrekking heeft op strafbare feiten die de opgeëiste persoon zou hebben gepleegd, namelijk illegale handel in verdovende middelen. Tijdens de zitting op 10 augustus 2023 heeft de opgeëiste persoon verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd met 30 dagen.
De verdediging heeft aangevoerd dat de opgeëiste persoon ernstige medische problemen heeft, waaronder nierproblemen en verschillende vormen van kanker, en dat hij in Nederland behandeld moet worden. De raadsman verzocht de rechtbank om de overlevering te weigeren op basis van artikel 13 van de Overleveringswet (OLW), dat een facultatieve weigeringsgrond biedt voor overlevering als de feiten geheel of gedeeltelijk in Nederland zijn gepleegd. De officier van justitie daarentegen pleitte voor overlevering, wijzend op het belang van een goede rechtsbedeling en het feit dat het onderzoek in Duitsland is gestart.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel de feiten op Nederlands grondgebied zouden zijn gepleegd, er geen aanleiding was om de weigeringsgrond toe te passen. De rechtbank benadrukte dat de strafvervolging in Duitsland plaatsvindt en dat de onderzoeksresultaten al aan de Duitse autoriteiten zijn overgedragen. De medische situatie van de opgeëiste persoon werd erkend, maar leidde niet tot een ander oordeel. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank staat de overlevering toe, mits de opgeëiste persoon de garantie krijgt dat hij zijn straf in Nederland kan ondergaan.