Op 3 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat door Polen was uitgevaardigd. Het EAB, dat op 11 januari 2023 werd uitgevaardigd, strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Polen is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 2 jaar en 1 maand voor seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie. De behandeling van het EAB vond plaats op 19 april 2023, waarbij de officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind, de rechtbank bijstond. De opgeëiste persoon was aanwezig en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.J. van der Woude, en een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet aanwezig was bij de uitspraak van de Poolse rechtbank, maar dat hij wel op de hoogte was van de zitting. De verdediging heeft geen argumenten aangedragen voor een weigeringsgrond op basis van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank oordeelde dat, ondanks het feit dat de opgeëiste persoon niet in persoon was verschenen, er geen schending van zijn verdedigingsrechten was, aangezien hij op de hoogte was van de procedure en de nodige instructies had ontvangen.
De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden waren die aan de overlevering in de weg stonden. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, waarbij zij opmerkte dat er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak, conform artikel 29, tweede lid, OLW. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. H.L. van Loon.