Op 9 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Italiaanse autoriteiten. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 2 december 2022 en betreft een verzoek tot aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die van Tunesische en Marokkaanse nationaliteit is. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geconcludeerd dat hij de persoon is van wie de Italiaanse autoriteiten de overlevering verzoeken.
De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld, waarin melding wordt gemaakt van een vonnis van 4 februari 2017, waarbij de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf van zes maanden en twintig dagen is opgelegd voor illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, is opgenomen in bijlage 1 van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen onderzoek naar dubbele strafbaarheid nodig is.
Daarnaast heeft de rechtbank de detentieomstandigheden in Italië beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reëel gevaar is van schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering van de opgeëiste persoon toegestaan.