Op 9 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Italië op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en dateert van 2 december 2022. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld, die van Tunesische nationaliteit is en geboren in 1995. Het EAB, uitgevaardigd door de Italiaanse autoriteiten op 23 mei 2022, verzoekt om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van één jaar, waarvan nog elf maanden en drie dagen resteren.
Tijdens de openbare zitting op 26 januari 2023 heeft de rechtbank de vordering behandeld. De officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, concludeerde dat de overlevering toelaatbaar is. De raadsman van de opgeëiste persoon, mr. K.R. Verkaart, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij de eerdere procedures in Italië, wat betekent dat de weigeringsgrond van artikel 12 van de Overleveringswet niet van toepassing is. Bovendien is het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, illegale handel in verdovende middelen, opgenomen in bijlage 1 van de Overleveringswet, waardoor het onderzoek naar dubbele strafbaarheid niet nodig is. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen reëel gevaar is voor schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, gezien de algemene detentiegarantie van de Italiaanse autoriteiten. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan.