ECLI:NL:RBAMS:2023:5125

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
13/076029-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel aan Bulgarije zonder weigeringsgronden

Op 9 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Bulgaarse onderdaan op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door het Veliko Tarnovo District Prosecutor’s Office op 24 februari 2022, verzocht om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Bulgarije is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van vier maanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij de Bulgaarse nationaliteit heeft. Tijdens de zitting op 26 juli 2023 was de opgeëiste persoon niet aanwezig, maar zijn raadsman was wel aanwezig. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met 30 dagen verlengd.

De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld en vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft ook gekeken naar de detentieomstandigheden in Bulgarije en op basis van garanties van de Bulgaarse autoriteiten geoordeeld dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon na zijn overlevering. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering. De rechtbank staat daarom de overlevering toe.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/076029-23
Datum uitspraak: 9 augustus 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 14 juni 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 24 februari 2022 door
the Veliko Tarnovo District Prosecutor’s Office, Bulgarije (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Bulgarije) op [geboortedag] 1983,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 26 juli 2023, in aanwezigheid van mr. G.P. Sholeh, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen. Wel aanwezig was zijn raadsman, mr. R.G.J. van Ommeren, advocaat in Amsterdam. Hij verklaarde niet uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om namens de opgeëiste persoon de verdediging te voeren.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Bulgaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een vonnis van
the Gorna Oryahovitsa Regional Court,onherroepelijk geworden op 20 januari 2022 (referentie no. 4/20.01.2022).
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 4 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid: feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994.

5.Artikel 11 OLW: artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de EU

De rechtbank heeft op grond van het Public statement van het
European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(CPT) van 26 maart 2015 geoordeeld dat in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest). [4] Bij uitspraak van 11 februari 2020 heeft de rechtbank geoordeeld dat het CPT-rapport van 4 mei 2018, naar aanleiding van bezoeken tussen 25 september 2017 en 6 oktober 2017, niet tot een ander oordeel leidt. [5]
Door de
Ministry of Justice Republic of Bulgariais op 29 juni 2023 schriftelijk medegedeeld dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering zal worden geplaatst in de
[detentieplaats]of één van de aanverwante instellingen. In alle instellingen zal de opgeëiste persoon over minimaal 4 m2 persoonlijke ruimte beschikken, exclusief de badkamer. Iedere cel bevat een standaard inrichting waaronder een bed, opbergruimte voor persoonlijke goederen, een tafel, stoel, licht, verwarming en ramen. Ook ontvangen de gedetineerden verse en voedzame maaltijden, mogen ze minimaal één uur per dag naar buiten, hebben ze toegang tot adequate medische zorg en biedt de gevangenis mogelijkheden voor bezoek door advocaten en culturele en sportieve activiteiten.
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [6] De rechtbank is, gelet op deze toezegging van de Bulgaarse autoriteiten, van oordeel dat voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest. Het algemene gevaar dat de rechtbank ten aanzien van de detentieomstandigheden in Bulgaarse penitentiaire inrichtingen heeft aangenomen, wordt door deze garantie immers uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon in deze detentie-instelling.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994 en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Veliko Tarnovo District Prosecutor’s Office(Bulgarije) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. M.M.L.A.T. Doll en J. van Zijl, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 9 augustus 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Zie HvJ EU 5 april 2016, ECLI:EU:C:2016:198, punten 88-90 en o.a. Rechtbank Amsterdam 28 november 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1269.
5.Rechtbank Amsterdam, 11 februari 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:1097.
6.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, ML (C-220/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:589), punt 114.