Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Veliko Tarnovo District Prosecutor’s Office, Bulgarije (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the Gorna Oryahovitsa Regional Court,onherroepelijk geworden op 20 januari 2022 (referentie no. 4/20.01.2022).
4.Strafbaarheid: feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
5.Artikel 11 OLW: artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de EU
European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(CPT) van 26 maart 2015 geoordeeld dat in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest). [4] Bij uitspraak van 11 februari 2020 heeft de rechtbank geoordeeld dat het CPT-rapport van 4 mei 2018, naar aanleiding van bezoeken tussen 25 september 2017 en 6 oktober 2017, niet tot een ander oordeel leidt. [5]
Ministry of Justice Republic of Bulgariais op 29 juni 2023 schriftelijk medegedeeld dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering zal worden geplaatst in de
[detentieplaats]of één van de aanverwante instellingen. In alle instellingen zal de opgeëiste persoon over minimaal 4 m2 persoonlijke ruimte beschikken, exclusief de badkamer. Iedere cel bevat een standaard inrichting waaronder een bed, opbergruimte voor persoonlijke goederen, een tafel, stoel, licht, verwarming en ramen. Ook ontvangen de gedetineerden verse en voedzame maaltijden, mogen ze minimaal één uur per dag naar buiten, hebben ze toegang tot adequate medische zorg en biedt de gevangenis mogelijkheden voor bezoek door advocaten en culturele en sportieve activiteiten.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Veliko Tarnovo District Prosecutor’s Office(Bulgarije) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.