Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
STICHTING CAROLUS,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
2.
PIERRE B.V.,
VERENIGING VAN EIGENAARS " [gedaagde 1],
2.
DE GEZAMELIJKE EIGENAARS VAN DE GEBOUWEN, GELEGEN AAN [gedaagde 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
primair
4.De beoordeling
4.13. Dit betekent niet dat iedere verkrijging door bevrijdende verjaring zonder meer een onrechtmatige daad oplevert. Of sprake is van een onrechtmatige daad is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval.
De vordering van Stichting Carolus c.s. ligt hoe dan ook voor afwijzing gereed, omdat de appartementseigenaars niet degenen zijn die de grond onrechtmatig in bezit hebben genomen. Dit is gebeurd door hun rechtsvoorgangers. Bovendien is de ontstane situatie voor een groot deel te wijten aan de plaatsing van de bunker, waar ook de rechtsvoorgangers van de appartementseigenaren part noch deel aan hebben gehad. In deze zaak is dan ook geen sprake van een persoon die een zaak in bezit neemt en houdt, wetende dat een ander daarvan eigenaar is, zoals in voornoemde jurisprudentie van de Hoge Raad wel het geval was. Zoals in het voorgaande is overwogen, en overigens ook door Stichting Carolus c.s. zelf naar voren is gebracht in het kader van hun primaire vorderingen, hebben de appartementseigenaars weinig actieve bezitsdaden gepleegd. Zelfs als zij zich ervan bewust zijn geweest dat de Strook niet hun eigendom was, hebben zij naar het oordeel van de rechtbank niet onrechtmatig gehandeld. Niet gesteld is dat de appartementseigenaars meer hebben gedaan dan in 1985 de tuin aanvaarden, waar de Strook op dat moment al deel van uitmaakte, en deze als haar eigendom gebruiken. Hiermee hebben zij weliswaar een onrechtmatige toestand in stand gehouden, maar dit levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf niet een onrechtmatige daad jegens Stichting Carolus c.s. op.