ECLI:NL:RBAMS:2023:4864

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
28 juli 2023
Zaaknummer
9061737 EL 21-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake effectenleaseovereenkomsten en vernietiging daarvan

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], in de hoedanigheid van gevolmachtigde van de erfgename van [erflater], en Dexia Nederland B.V. De procedure betreft effectenleaseovereenkomsten die door de contractant zijn aangegaan zonder de vereiste schriftelijke toestemming van zijn echtgenote, [naam]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomsten met nummers [nummer 1] (verlenging), [nummer 2], [nummer 3] en [nummer 4] rechtsgeldig zijn vernietigd op grond van artikel 1:89 BW, omdat de echtgenote geen toestemming heeft verleend. De rechtbank oordeelt dat Dexia aan [eiser] het bedrag dat door de contractant aan Dexia is betaald, dient terug te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf het moment dat Dexia in verzuim was. Dexia heeft verweer gevoerd en vorderingen ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen van Dexia niet toewijsbaar zijn, omdat deze zijn verjaard. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Privaatrecht
Zaaknummer 9061737 EL 21-22
vonnis van de kantonrechter van 8 juni 2023
in de zaak van
[eiser] , in de hoedanigheid van gevolmachtigde van erfgename van [erflater] [naam] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk (Leaseproces),
tegen
de besloten vennootschap
DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde: USG Legal Professionals B.V.
Partijen worden hierna [eiser] en Dexia genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 februari 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties;
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie, met productie;
  • de conclusie van dupliek in reconventie, met producties.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Wijlen [erflater] (verder: contractant) heeft de volgende leaseovereenkomsten ondertekend met als wederpartij (de rechtsvoorganger van) Dexia:
Nr
Contractnr.
Datum
Naam overeenkomst
Looptijd
Leasesom
I.
[nummer 1]
27-06-2002
WinstVerdubbelaar (verlenging)
36 mnd
€ 4.821,98
II.
[nummer 2]
08-03-2000
WinstVerDriedubbelaar
36 mnd
€ 23.444,25
III
[nummer 3]
29-09-2000
WinstVer10Dubbelaar
120 mnd
€ 30.341,40
IV
[nummer 4]
25-10-2000
Feestplan
120 mnd
€ 13.769,82
De leaseovereenkomst II is op 14 maart 2000 door Dexia ontvangen en in behandeling genomen. Niet in geschil tussen partijen is dat de overeenkomst na 14 maart 2000 tot stand is gekomen.
2.2.
Dexia heeft met betrekking tot de overeenkomsten een eindafrekening opgesteld met het volgende resultaat:
Nr.
Datum eindafrekening
Resultaat
Betaald
I.
27-06-2005
+ € 200,53
Nvt
II
07-03-2003
- € 12.110,63
Nee
Openstaand
€ 9.479, 81
III
17-05-2006
- € 4.263,05
Nee
Openstaand
€ 3.951,57
IV
09-08-2006
- € 6.829,05
Nee
2.3.
[naam] (verder: [naam] ) was ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten gehuwd met contractant. [naam] heeft contractant geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van deze overeenkomsten.
2.4.
Bij brieven van 12 oktober 2005 en 31 januari 2006 heeft [naam] met een beroep op artikel 1:89 BW de overeenkomsten vernietigd.
2.5.
Contractant heeft verder nog de volgende leaseovereenkomsten ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
Nr
Contractnr.
Naam overeenkomst
I.A
[nummer 1]
Winstverdubbelaar (oorspronkelijk)
V.
[nummer 5]
Feestplan
VI.
[nummer 6]
Legio Feestplan II

3.De vorderingen en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover rechtens toelaatbaar uitvoerbaar bij voorraad, zal verklaren voor recht dat de overeenkomsten met nummers [nummer 1] (verlenging), [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] rechtsgeldig zijn vernietigd en Dexia te veroordelen om al hetgeen contractant krachtens die overeenkomsten aan Dexia heeft betaald, aan [eiser] terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover telkens vanaf de dag der door contractant gedane betalingen, althans vanaf de door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum tot aan die der voldoening. Voorts vordert [eiser] dat Dexia een eventuele registratie bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel ongedaan laat maken, zulks op straffe van een dwangsom. Tot besluit vordert [eiser] veroordeling van Dexia in de kosten van het geding.
3.2.
Dexia voert verweer tegen de vorderingen van [eiser] en concludeert tot
niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] , althans tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Dexia vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de proceskosten,
- voor recht zal verklaren dat de overeenkomsten met nummers [nummer 1] (oorspronkelijk), [nummer 5] en [nummer 6] rechtsgeldig tot stand gekomen zijn, niet zijn vernietigd en niet blootstaan aan vernietiging op enige grond waarop van de zijde van [eiser] een beroep kan worden gedaan;
- [eiser] te veroordelen tot betaling aan Dexia te betalen de som van € 822,69 vermeerderd met de wettelijke rente
- terzake overeenkomst [nummer 1] (oorspronkelijk) over € 81,65 vanaf 6 juli 2002;
- terzake overeenkomst [nummer 5] over € 466,89 vanaf 19 augustus 2006;
-terzake overeenkomst [nummer 6] over € 274,15 vanaf 19 augustus 2006;
- voor recht zal verklaren dat contractant met betrekking tot de overeenkomsten [nummer 1] (oorspronkelijk), [nummer 5] en [nummer 6] niet is blootgesteld aan het risico op een onaanvaardbaar zware financiële last;
- voor recht zal verklaren dat Dexia niets meer aan [eiser] verschuldigd is;
- [eiser] zal veroordelen in de proceskosten.
3.4.
[eiser] voert verweer tegen de vorderingen van Dexia en concludeert tot
niet-ontvankelijkverklaring van Dexia, althans afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Dexia in de proceskosten.
3.5.
Op de stellingen en verweren van partijen zal voor zover nodig hierna nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

Recente machtiging
4.1.
Dexia betwist allereerst - bij gebreke van een recente volmacht - dat Leaseproces gevolmachtigd is om namens [eiser] deze procedure op te starten. Zij verzoekt de kantonrechter daarom om Leaseproces te gelasten een recente volmacht te overleggen waaruit de wil blijkt van [eiser] om Dexia nog immer in rechte te betrekken. Dit verweer slaagt niet. Door Dexia is niet betwist dat Leaseproces door [eiser] gevolmachtigd is. Zij wil bewijs dat dit niet veranderd is. Hiervoor is geen grond. Dat het in het verleden een enkele keer is voorgekomen dat een cliënt was overleden, betekent niet dat dit ook voor deze zaak geldt. Dexia heeft niet onderbouwd dat er aanleiding bestaat om te veronderstellen dat juist [eiser] zijn machtiging heeft ingetrokken of is overleden.
Huurkoop en artikel 1:88/1:89 BW
4.2.
Er is sprake van huurkoop. Dit betekent dat contractant voor het aangaan van elke overeenkomst de schriftelijke toestemming van [naam] behoefde (HR 28 maart 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2837 en HR 9 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM3868). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [naam] de bevoegdheid een beroep te doen op de vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:88 en 1:89 BW.
4.3. Om een leaseovereenkomst te kunnen verlengen diende contractant eveneens schriftelijke toestemming van [naam] te verkrijgen. Gewezen wordt op de volgende uitspraken: ‘met het sluiten van de verlengingsovereenkomst zijn verplichtingen aangegaan die overeenkomen met de verplichtingen die voortvloeien uit een overeenkomst van huurkoop’ (bijv. vonnis 12 maart 2008; 816751 DX EXPL 06-3112 en vonnis 13 februari 2008; 874775 DX EXPL 27-1235).
4.4.
Dexia betwist dat de vernietigingsbrief van 12 oktober 2005 (ook) gericht was op de overeenkomsten met nummers [nummer 1] (verlenging), [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] . In de vernietigingsbrief beroept [naam] zich op de vernietigingsgrond van artikel 1:89 BW ten aanzien van al de overeenkomsten die (zonder toestemming van [naam] ) door contractant bij Dexia zijn afgesloten. Niet valt in te zien dat het als gevolg van de in de vernietigingsbrief gebruikte formulering voor Dexia niet duidelijk zou zijn geweest dat de vernietiging (mede) betrekking had op deze overeenkomsten (verwezen wordt naar hof Amsterdam van 8 oktober 2013, (ECLI:NL:GHAMS:2013:3256). Dit verweer van Dexia slaagt niet.
Beroep Dexia op verjaring vernietiging ex artikel 1:88/89 BW
4.5.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 9 oktober 2015 (JOR 2015/337 m.nt. mr. T.M.C. Arons, ECLI:NL:HR:2015:3018) beslist dat de stuitende werking op de voet van artikel 3:316 lid 1 BW van een collectieve vordering in de zin van artikel 3:305a BW zich uitstrekt tot de verjaring van een op die collectieve actie, ingesteld op 13 maart 2003, aansluitende, individuele vordering tot vernietiging van rechtshandelingen krachtens artikel 1:89 BW en dat dit ingevolge het bepaalde in artikel 3:52 lid 2 BW ertoe leidt dat ook de verjaring van de bevoegdheid tot het uitbrengen van een buitengerechtelijke verklaring tot vernietiging wordt gestuit. Voorts heeft de Hoge Raad daarin bepaald dat een buitengerechtelijke vernietigingsverklaring als hiervoor bedoeld, die wordt uitgebracht voor het tijdstip waarop de in artikel 3:316 lid 2 BW bedoelde termijn van zes maanden is verstreken, tijdig is uitgebracht.
4.6.
Uit het arrest van de Hoge Raad van 19 mei 2017 (ECLI:NL:HR:2017:936) volgt dat tot uitgangspunt moet worden genomen dat de verjaring van de bevoegdheid tot vernietiging van de effectenleaseovereenkomst(en) is gestuit indien uiterlijk zes maanden na 25 januari 2007, dat wil zeggen uiterlijk op 25 juli 2007, een buitengerechtelijke vernietigingsverklaring is afgegeven.
4.7.
Het voorgaande leidt ertoe dat het beroep op vernietiging van de overeenkomsten met nummers [nummer 1] (verlenging), [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] als bedoeld in artikel 1:89 BW zoals opgenomen in de vernietigingsbrief tijdig is gedaan. Dit omdat deze overeenkomsten zijn aangegaan binnen drie jaar voorafgaand aan het aanhangig maken van de collectieve vordering bij dagvaarding van 13 maart 2003.
De vorderingen van [eiser]
4.8.
Het voorgaande betekent dat sprake is van een rechtsgeldige vernietiging.
Dexia dient aan [eiser] ter zake van de overeenkomsten met nummers [nummer 1] (verlenging), [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] te betalen al hetgeen contractant ter zake van deze overeenkomsten aan Dexia heeft betaald, verminderd met al hetgeen contractant ter zake van deze overeenkomsten van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden, overige uitkeringen, opbrengsten en eventueel een reeds ontvangen (gedeeltelijke) schadevergoeding (exclusief wettelijke rente). De betreffende bedragen blijken uit de door Dexia (meest recent) overgelegde financiële gegevens van deze overeenkomsten. Hetgeen terzake van andere overeenkomsten door contractant is betaald of ontvangen, blijft hier dus buiten beschouwing.
4.9.
Anders dan [eiser] heeft gesteld wordt een verrekend bedrag aan dividend met een openstaande restschuld niet beschouwd als een door contractant gedane betaling, waarmee rekening dient te worden gehouden, ook niet als het om dividend uit een andere overeenkomst gaat. Immers, er heeft geen daadwerkelijk betaling door contractant plaatsgevonden, terwijl de openstaande restschuld wel met het verrekende bedrag is verminderd.
4.10.
[eiser] heeft de door Dexia verstrekte financiële gegevens onvoldoende weersproken, zodat van de juistheid van de hiervoor bedoelde door Dexia overgelegde gegevens wordt uitgegaan.
Wettelijke rente, overig en proceskosten
4.11.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde vanaf een termijn van vier weken na de vernietigingsbrief, waarna er immers redelijkerwijs vanuit mocht worden gegaan dat Dexia niet in de vernietiging berustte, zijnde 10 november 2005.
4.12.
De gevorderde wettelijke rente ter zake van de overeenkomsten [nummer 1] (verlenging), [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] is toewijsbaar als volgt.
4.12.1.
Dexia is vanaf bovengenoemde ingangsdatum wettelijke rente verschuldigd over het saldo van hetgeen aan Dexia is betaald minus hetgeen van Dexia is ontvangen.
4.12.2.
Telkens indien na bovengenoemde ingangsdatum door Dexia een bedrag (exclusief wettelijke rente) is betaald ter zake van deze overeenkomst(en), is vanaf de datum van die betaling de wettelijke rente verschuldigd over hetgeen na aftrek van dat bedrag (exclusief wettelijke rente) nog door Dexia verschuldigd is.
4.12.3.
De wettelijke rente is verschuldigd tot aan de datum van de voldoening van al hetgeen Dexia op grond van de hiervoor onder 4.8. bedoelde berekeningswijze verschuldigd is.
4.12.4.
Voor zover Dexia in het verleden reeds wettelijke rente heeft voldaan kan deze in mindering worden gebracht op het totale bedrag aan wettelijke rente dat Dexia op grond van het voorgaande verschuldigd is.
4.13.
Nu Dexia onweersproken heeft gesteld dat er ten aanzien van de in geding zijnde leaseovereenkomsten geen registratie (meer) bestaat wordt de vordering met betrekking tot de BKR-registratie afgewezen wegens gebrek aan belang.
4.14.
Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de overeenkomsten met nummers [nummer 1] (verlenging), [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] .
4.15.
Dexia zal worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die in verband met bovenstaande vorderingen zijn gemaakt aan de zijde van [eiser] .
De vorderingen van Dexia
4.16.
Als meest verstrekkende verweer heeft [eiser] in zijn conclusie van repliek/antwoord in reconventie aangevoerd dat de vorderingen van Dexia zijn verjaard nu Dexia ofwel na de eindafrekening dan wel na 2016 geen rechtsgeldige stuitingshandeling heeft verricht. Dit verweer kan alleen betrekking hebben op de betalingsvordering, waarvoor (anders dan voor de gevorderde verklaringen voor recht) de korte verjaringstermijn van vijf jaar geldt. Dexia heeft hierop niet inhoudelijk gereageerd noch heeft zij stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij na de eindafrekening dan wel na 2016 de verjaring van deze vordering heeft gestuit. Dat betekent dat de betalingsvordering van Dexia is verjaard en niet toewijsbaar is.
4.17.
De eerste twee door Dexia gevorderde verklaringen voor recht zijn toewijsbaar. Volgens [eiser] heeft Dexia geen belang bij de gevorderde verklaringen voor recht, maar dat verweer faalt. Het procesrecht dient er mede toe om bescherming te bieden aan een schuldenaar die jarenlang wordt genoodzaakt rekening te houden met een onduidelijke, mogelijk nog jegens hem geldend te maken vordering. Aan hem moet de mogelijkheid worden geboden om aan die situatie op enig moment een einde te maken door uitsluitsel te kunnen krijgen over de vraag of het gaat om daadwerkelijk bestaande civielrechtelijke rechten. Daartoe kan de door Dexia gevraagde verklaring voor recht een geëigend middel zijn. [eiser] heeft niet aangevoerd dat en op welke grond de overeenkomsten met nummers [nummer 1] (oorspronkelijk), [nummer 5] en [nummer 6] vernietigd zijn of kunnen worden. Evenmin heeft hij aangevoerd dat hij is blootgesteld aan het risico op een onaanvaardbaar zware financiële last.
De gevorderde verklaring voor recht dat Dexia niets meer aan [eiser] verschuldigd is, moet echter worden afgewezen. Uit de beslissing in conventie volgt immers reeds dat Dexia nog wel een betalingsverplichting heeft.
4.18
De vorderingen van Dexia zullen ten dele worden toegewezen. Daarom zullen de proceskosten die partijen in verband met de vorderingen van Dexia hebben gemaakt worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

ten aanzien van de vorderingen van [eiser]:
5.1.
verklaart voor recht dat de overeenkomsten met nummers [nummer 1] (verlenging), [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] zijn vernietigd,
5.2.
veroordeelt Dexia om aan [eiser] ter zake de overeenkomsten met nummers [nummer 1] (verlenging), [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] te betalen hetgeen Dexia op grond van de hiervoor in rov. 4.8. bedoelde berekening verschuldigd is,
5.3.
veroordeelt Dexia om aan [eiser] te betalen de wettelijke rente die Dexia verschuldigd is ter zake de hiervoor genoemde overeenkomsten op grond van hetgeen hiervoor is overwogen in rov. 4.11. en 4.12.,
5.4.
veroordeelt Dexia in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [eiser] tot op heden vastgesteld op:
a. kosten dagvaarding € 103,83
b. griffierecht € 507,00
c. salaris gemachtigde
€ 528,00€ 1.138,83
ten aanzien van de vorderingen van Dexia:
5.5.
verklaart voor recht dat de overeenkomsten met nummers [nummer 1] (oorspronkelijk), [nummer 5] en [nummer 6] rechtsgeldig tot stand gekomen zijn, niet zijn vernietigd en niet blootstaan aan vernietiging op enige grond waarop van de zijde van [eiser] een beroep kan worden gedaan,
5.6.
verklaart voor recht dat contractant met betrekking tot de overeenkomsten [nummer 1] (oorspronkelijk), [nummer 5] en [nummer 6] niet is blootgesteld aan het risico op een onaanvaardbaar zware financiële last;
5.7.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt,
ten aanzien van alle vorderingen:
5.7.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.