Op 23 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Gdańsk, Polen. Het EAB was gericht op de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1991, die gedetineerd was in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 9 mei 2023 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was met zijn raadsvrouw, mr. E. Kolokatsi, en een tolk. De officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind, heeft de vordering tot overlevering ondersteund.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet aanwezig was bij de behandeling van zijn strafzaak in Polen, wat een weigeringsgrond zou kunnen zijn op basis van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW). De raadsvrouw betoogde dat de overlevering geweigerd moest worden omdat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de procedure. De officier van justitie stelde echter dat de opgeëiste persoon een adres had opgegeven en dat hij op de hoogte was van de gevolgen van zijn afwezigheid.
De rechtbank concludeerde dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de procedure en dat er geen schending van zijn verdedigingsrechten was. De rechtbank oordeelde dat het EAB voldeed aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden waren. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.