Op 22 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het District Court in Rzeszów, Polen. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1990 in Polen, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft en gedetineerd is. De officier van justitie, mr. K. van der Schaft, heeft op 25 april 2023 een vordering ingediend tot behandeling van het EAB. Tijdens de zitting op 8 juni 2023 heeft de opgeëiste persoon verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op basis van de Overleveringswet met 30 dagen verlengd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, aangeduid als een strafbaar feit naar Pools recht, dat ook onder Nederlands recht als diefstal met geweld kan worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen individueel reëel gevaar bestaat voor schending van het recht op een eerlijk proces in Polen, ondanks eerder vastgestelde structurele gebreken in de Poolse rechtsorde.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante wetsbepalingen, zoals artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2, 5 en 7 van de Overleveringswet, zijn toegepast. De uitspraak is gedaan door mr. P. van Kesteren, voorzitter, en mrs. M.C. Eggink en L. Sanders, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. M.D. Dijkstra. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.