ECLI:NL:RBAMS:2023:4195
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een aanvraag voor een Anw-uitkering door de Sociale Verzekeringsbank na het overlijden van de echtgenoot
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een weduwe, eiseres, en de Sociale Verzekeringsbank (Svb), verweerder. Eiseres verzocht om een pensioen op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) na het overlijden van haar echtgenoot in 2018. De Svb had eerder, op 7 mei 2019, de aanvraag van eiseres afgewezen omdat haar echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Anw. Eiseres heeft geen beroep ingesteld tegen dit besluit, waardoor het in rechte vaststond. In 2021 verzocht eiseres om herziening van het eerdere besluit, maar de Svb verklaarde dit verzoek ongegrond, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de herziening rechtvaardigden.
Tijdens de zitting op 19 juni 2023 zijn zowel eiseres als de Svb niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres tijdig was uitgenodigd voor de zitting. De rechtbank overwoog dat de Svb zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die de afwijzing van de aanvraag konden rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de Svb de juiste toepassing heeft gegeven aan haar beleid en dat het besluit van 7 mei 2019 niet onmiskenbaar onjuist of evident onredelijk was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.
De rechtbank heeft in haar overwegingen ook het beleid van de Svb besproken en benadrukt dat de uitkering op grond van de Anw een duuraanspraak is. Eiseres kan geen recht doen gelden op een Anw-uitkering op basis van de aangevoerde argumenten. De uitspraak is gedaan door mr. A.M. van der Linden-Kaajan, rechter, in aanwezigheid van mr. N.L. Adam, griffier.