Op 19 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Częstochowa, Polen. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1984, die wordt verdacht van een strafbaar feit waarvoor een vrijheidsstraf van één jaar en acht maanden is opgelegd. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 17 mei 2023 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, mr. C. Willekes, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens heeft verstrekt en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.
De rechtbank heeft de relevante juridische bepalingen, zoals de Overleveringswet (OLW), in overweging genomen. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in hoger beroep is gegaan tegen het vonnis in eerste aanleg, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing is, aangezien de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het hoger beroep. De rechtbank heeft ook de vereisten van dubbele strafbaarheid beoordeeld en vastgesteld dat aan deze eisen is voldaan.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij zij heeft opgemerkt dat er geen bewijs is dat de structurele gebreken in de Poolse rechtsorde een individueel reëel gevaar voor de opgeëiste persoon met zich meebrengen. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Vegter, voorzitter, en mrs. B.M. Vroom-Cramer en L. Sanders, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. C.W. van der Hoek.