ECLI:NL:RBAMS:2023:3499

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
2 juni 2023
Zaaknummer
C/13/719848 / HA ZA 22-524
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de vorderingen van Stichting Fossielvrij tegen KLM over misleidende reclame en duurzaamheidsclaims

Op 7 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen de Stichting ter Bevordering van de Fossielvrij-beweging (hierna: Fossielvrij) en Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (hierna: KLM). Fossielvrij heeft KLM aangeklaagd wegens misleidende reclame en onjuiste duurzaamheidsclaims in haar marketinguitingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Fossielvrij ontvankelijk is in haar vorderingen en dat deze voldoen aan de vereisten van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA). De rechtbank heeft de vorderingen van Fossielvrij beoordeeld en geconcludeerd dat KLM onrechtmatig handelt door te suggereren dat vliegen duurzaam kan zijn, terwijl de luchtvaartsector een aanzienlijke bijdrage levert aan klimaatverandering. De rechtbank heeft KLM verboden om bepaalde reclame-uitingen te doen en heeft KLM verplicht om rectificaties te publiceren. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bedrijven om eerlijk te communiceren over hun impact op het milieu en de klimaatverandering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/719848 / HA ZA 22-524
Vonnis van 7 juni 2023
in de zaak van
de stichting
STICHTING TER BEVORDERING VAN DE FOSSIELVRIJ-BEWEGING,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. F.M. Peters te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
gedaagde,
advocaat mr. B.M. Katan te Amsterdam.
Partijen worden hierna Fossielvrij en KLM genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 juli 2022, met producties 1 tot en met 35;
  • de incidentele conclusie van eis tot voeging, met producties, van ClientEarth;
  • de mededeling, op de rol van 26 oktober 2022, van Fossielvrij dat zij akkoord is met het incident tot voeging van ClientEarth;
  • de conclusie van antwoord in incident tot voeging, van KLM;
  • het vonnis in incident van 7 december 2022;
  • de conclusie van antwoord op de voet van artikel 1018c lid 5 Rv, laatste volzin, met producties 1 tot en met 25;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 20 april 2023 en de daarin vermelde stukken.
1.2.
Mr. Katan heeft bij brief van 15 mei 2023 opmerkingen gemaakt bij het proces-verbaal van de mondelinge behandeling. Dit vonnis wordt gewezen met inachtneming van deze opmerkingen.
1.3.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Fossielvrij is opgericht op 22 maart 2016. Haar statuten luiden met ingang van
23 juni 2022, voor zover hier van belang:
Artikel 3. Doel.
1. De stichting stelt zich ten doel om ten behoeve van huidige en toekomstige generaties: Het op lokaal, regionaal en landelijk niveau bevorderen, beschermen, ondersteunen en bewerkstelligen van sociale-, milieu- en economische rechtvaardigheid en gezondheid, het wegnemen van de maatschappelijke legitimiteit van kolen-, olie- en gasbedrijven (zogenaamde “fossiele bedrijven”) en het bewerkstelligen van alternatieve aanwending van investeringen en middelen om daarmee de transitie naar een duurzame economie gebaseerd op hernieuwbare energie te versnellen.
2. De stichting tracht dit doel onder meer te bereiken door alle mogelijke taken op zich te nemen welke haar doel kunnen bevorderen. Zoals bijvoorbeeld:
- Het oproepen van publieke en private instellingen en organisaties als universiteiten, gemeenten, verzekeraars, banken, religieuze organisaties en pensioenfondsen om hun financiële of andersoortige banden te verbreken met kolen-, olie- en gasbedrijven en ‘fossielvrij’ te worden.
- Het voorkomen en tegengaan van misleidende, onjuiste, onvolledige en/of ongefundeerde of onvoldoende gefundeerde publieke uitingen op het gebied van milieu- en klimaatimpact door de fossiele industrie en andere bedrijven en organisaties, welke uitingen door hun misleidende aard consumenten aanzetten tot de verkoop, afname en/of het gebruik van fossiele producten en diensten, of dit legitimeren of stimuleren, en zo bijdragen aan gevaarlijke klimaatverandering.
(…)
- Het onderzoeken van, initiëren van of deelnemen aan gerechtelijke procedures, al dan niet zoals bedoeld in artikel 305a van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, die het doel ten goede kunnen komen.
(…)
3. De stichting beoogt niet het maken van winst.
Artikel 4. De Fossielvrij-beweging.
De stichting komt voort uit een groeiende beweging: de ‘Fossielvrij-beweging’. Dit is een groeiend netwerk van onder meer studenten, burgers en professionals die hun eigen gemeente, universiteit of pensioenfonds oproepen hun financiële banden met de fossiele brandstoffen industrie te verbreken (het zogenaamd ‘divesteren’), en/of andersoortige banden met de fossiele brandstoffen industrie te verbreken, om op deze manier klimaatverandering aan te pakken en de transitie naar een duurzame economie met duurzame energie te versnellen.
Deze beweging is onderdeel van de wereldwijde divestment beweging die ondersteund wordt door de organisatie “350.org”. De internationale Fossil Free campagne is in de VS ontstaan in tweeduizend twaalf en groeide al snel naar een internationale beweging, ook met een Nederlandse tak. De stichting is zich bewust van de geschiedenis van de ‘Fossielvrij-beweging’ die geleid heeft tot Stichting ter bevordering van de ‘Fossielvrij-beweging’. Contact met en vertegenwoordiging van de beweging in het bestuur is essentieel voor de stichting.
2.2.
KLM is een luchtvaartmaatschappij.
2.3.
Bij brief van 24 mei 2022 hebben Fossielvrij en de te Londen (Verenigd Koninkrijk) gevestigde stichting naar het recht van het Verenigd Koninkrijk ClientEarth, voor zover hier van belang, aan KLM geschreven:
1. Fossielvrij NL en ClientEarth nodigen u bij deze uit tot een gesprek over de duurzaamheidsclaims van KLM. Fossielvrij NL en ClientEarth stellen vast dat er een groot verschil bestaat tussen enerzijds de klimaat- en milieu-gerelateerde claims die KLM maakt in haar marketinguitingen en anderzijds de werkelijkheid. Wij zijn van mening dat de marketingpraktijken van KLM die gericht zijn op duurzaamheid, in veel opzichten onjuist en/of misleidend zijn. Met name de meest recente versie van de “
Fly responsibly”-campagne en de voortdurende marketing van de “
CO2ZERO”-producten baren ons grote zorgen.
2. Wij zijn van mening dat het publiek misleid wordt door de marketing- en reclamepraktijken van KLM over de haalbaarheid van “
duurzaam” vliegen (…). Er bestaat niet zoiets als ‘sustainable’ of ‘duurzaam’ vliegen. Niets duidt er ook op dat vliegen binnen afzienbare tijd alsnog ‘duurzaam’ kan gebeuren. Zeker niet zodanig op tijd dat de gevaarlijke gevolgen van klimaatverandering voorkomen kunnen worden. Op dit moment levert alleen onmiddellijke krimp (‘
degrowth’) van de luchtvaart een bijdrage aan duurzaamheids- en klimaatdoelstellingen, maar KLM zet niet in op krimp.
3. De marketingactiviteiten van KLM zijn gericht op verdere groei van de luchtvaart en dragen daarmee bij aan de dreigende klimaatramp. Het missen van klimaatdoelstellingen zal leiden tot grote schade aan het milieu en groeiende risico’s voor huidige en toekomstige generaties – het zijn hun belangen die Fossielvrij NL en ClientEarth dienen blijkens hun statuten en waarvoor zij opkomen door middel van deze brief.
4. Wij willen dat KLM de hieronder uitgewerkte bezwaren binnen twee weken na vandaag wegneemt. Gebeurt dat niet, dan zullen Fossielvrij NL en ClientEarth zonder nadere aankondiging een rechtszaak beginnen om in rechte te laten vaststellen dat KLM onrechtmatig handelt, om een verbod te laten uitspreken en KLM te dwingen te rectificeren.
(…)
46. Wij nodigen u uit om binnen twee weken na de datum van deze brief met ons bijeen te komen om het bovenstaande te bespreken. Wij zouden met name graag vernemen of u van mening bent dat onze argumenten feitelijk onjuist zijn of dat u bereid bent deze beweringen onverwijld te schrappen en u ertoe te verbinden deze of soortgelijke beweringen in de toekomst niet meer te doen.
47. Als de bespreking niet tot een bevredigend resultaat leidt, overwegen Fossielvrij NL en ClientEarth de rechter te vragen KLM te bevelen de kloof te dichten tussen haar marketing en haar huidige strategie van groei en lobbywerk, die duidelijk in strijd zijn met die marketing.
48. In het bijzonder zouden Fossielvrij NL en ClientEarth KLM willen laten veroordelen om, op straffe van verbeurte van een aanzienlijke dwangsom:
a. De in de Bijlage opgenomen verklaringen, of soortgelijke verklaringen, niet langer op haar website, in haar advertenties, marketinguitingen en andere publicaties te vermelden.
b. Te stoppen met het maken van reclame waarin wordt beweerd en/of gesuggereerd dat vliegen “
duurzaam” is of kan worden gemaakt of dat de aankoop van een “
compensatie”-product daadwerkelijk een deel van het klimaateffect van luchtvaartemissies vermindert, absorbeert of compenseert (of een vergelijkbaar effect heeft).
c. De onder I. a. en I. b. genoemde onrechtmatige gedragingen ongedaan te maken door: (i) het verzenden van brieven per post en e-mail met een door Fossielvrij NL en ClientEarth vooraf goedgekeurde rectificatie aan alle personen aan wie KLM tickets heeft uitgegeven tussen 1 december 2021 en 23 mei 2022, (ii) het plaatsen van een duidelijke en goed leesbare, met Fossielvrij NL en ClientEarth af te stemmen rectificerende advertentie van een halve pagina in vijf landelijke dagbladen (Trouw, AD, Telegraaf, Volkskrant en NRC), en (iii) het plaatsen van een duidelijke en goed leesbare, met Fossielvrij NL en ClientEarth af te stemmen rectificerende tekst op al haar online marketinguitingen, waaronder banners en alle social media accounts (Instagram, Twitter, LinkedIn etc.).
d. De negatieve klimaatimpact van vliegen aan consumenten te verduidelijken door een prominente waarschuwingstekst die door Fossielvrij NL en ClientEarth is goedgekeurd, toe te voegen aan de homepage van KLM’s website, de website-bookingtool en tickets.
49. Indien u in beginsel bereid bent aan deze eisen te voldoen, zijn wij graag bereid de passende specifieke formulering van de brieven en andere rectificaties met u te bespreken. Mocht het voorgaande voor u nog niet (voldoende) duidelijk zijn, dan zij wij uiteraard bereid dit in een nader gesprek verder toe te lichten.
50. Wij zien uit naar uw antwoord en zijn in het algemeen beschikbaar voor een ontmoeting met u in de komende twee weken.

3.Het geschil

3.1.
De door Fossielvrij ingestelde vorderingen zijn weergegeven in de aan dit vonnis gehechte bijlage.
3.2.
Paragraaf 2.1 (“Kern van de zaak”) van de dagvaarding luidt:
3. Deze zaak ziet op de urgente plicht van bedrijven als KLM, die de meest vervuilende producten verkopen die vandaag de dag beschikbaar zijn, om eerlijk te zijn over de mate waarin zij en hun producten bijdragen aan schadelijke klimaatverandering.
4. De luchtvaartindustrie is een grote verbruiker van fossiele brandstof, te weten aardolie in de vorm van kerosine. KLM, als grootste luchtvaartmaatschappij van Nederland, heeft een zeer grote impact op het klimaat, met name door de CO2-emissies van haar vliegtuigen bij het verbranden van kerosine, de broeikasgas-uitstoot van de gehele toeleveringsketen van de kerosine, de andere broeikasgassen die vliegtuigen uitstoten, en het opwarmende effect dat anderszins wordt veroorzaakt door haar vluchten.
5. KLM geeft hiervan een misleidende voorstelling in haar advertenties en andere mededelingen aan het publiek. In haar communicatie, die duizenden zo niet miljoenen mensen bereikt, vertelt KLM het publiek dat zij “samen met [ons] een duurzamere toekomst kan creëren” en zegt zij dat zij “samen op weg is naar duurzaam reizen”. Als een klant online een ticket koopt, heeft hij/zij de mogelijkheid om zijn/haar impact te “compenseren” en te “verminderen”, met een product dat wordt aangeprezen als “CO2ZERO”. Deze marketing wordt doorspekt met beelden van groene blaadjes, jongere generaties en van futuristische vliegtuigen.
6. Deze beweringen klinken groen, maar zijn vaag, fundamenteel onjuist en in strijd met de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken (…) (“
Richtlijn OHP”). Wie de moeite neemt om diep in de website van KLM te kijken voor een onderbouwing, ziet dat KLM mensen vertelt dat zij en de bredere luchtvaartindustrie op schema liggen om de internationaal afgesproken temperatuurdoelstelling uit het Klimaatakkoord van Parijs te halen. KLM vermeldt echter niet, en dat is cruciaal, dat zowel KLM als de luchtvaartindustrie rekenen op verdere “
business as usual” groei van het luchtverkeer, iets wat volledig in strijd is met de doelstelling van Parijs. Dergelijke groei is het tegenovergestelde van de “
Fly Responsibly” claim van KLM en die zij gebruikt als een merk en logo – een claim die zowel een uitnodiging is aan het publiek als een loftuiting over de eigen verantwoordelijkheid van KLM. De claims suggereren dat KLM zich volledig inzet om de klimaatcrisis aan te pakken en daar de oplossingen voor heeft. Deze reclame wekt daarbij bij passagiers het valse vertrouwen dat vliegen duurzaam kan geschieden, ook bij mensen die juist bezorgd zijn over vliegen en het klimaat. Fossielvrij wil dat deze “
greenwashing” stopt.
7. Volgens Fossielvrij is de reclame van KLM waarin zij duurzaamheidsclaims maakt ongefundeerd en uiterst schadelijk. Om de doelstelling van Parijs te kunnen halen is het van groot belang dat vervuilers eerlijk communiceren over de mate waarin zij aan het halen van deze doelstelling bijdragen, of daaraan in de weg staan. Alleen op die manier kunnen consumenten met genoeg kennis beslissen of ze bepaalde diensten en producten, zoals vliegtickets, al dan niet kopen in het licht van klimaatoverwegingen.
Greenwashingwerkt immers vliegen en de daardoor veroorzaakte vervuiling juist in de hand. De transformatie die het bereiken van klimaatdoelstellingen met zich meebrengt, vereist dat bedrijven, met name bedrijven die producten met de grootste impact verkopen, zoals luchtvaart, het publiek niet misleiden. Misleidende reclame door bedrijven als KLM vormt een belangrijke belemmering voor het CO2-arm maken van de economie en voor de “
sociale tippingpoints” die daarvoor nodig zijn. Bovendien kunnen bedrijven die zich daadwerkelijk inspannen om hun producten en diensten te vergroenen in overeenstemming met de klimaatdoelstellingen, hier niet van profiteren. Uiteindelijk leidt greenwashing tot een minder groene economie en staat het de dringend noodzakelijke energietransitie juist in de weg: het tegenovergestelde van ”duurzamer” zijn dus.
8. In deze zaak staan centraal de volgende uitingen die KLM doet in het kader van de recente “Fly Responsibly”-campagne, het product “CO2ZERO” en de “KLM Real Deal Dagen” marketing.
a. In december 2021 lanceerde KLM de hernieuwde “Fly Responsibly”-reclamecampagne, waarin KLM verschillende duurzaamheidsclaims maakt. KLM beweert in deze campagne dat haar “pad” naar de “net-zero ambitie” voor 2050 (…) bestaat uit het investeren in vlootvernieuwing, operationele verbeteringen, CO2-compensatie en duurzame vliegtuigbrandstoffen. Al deze maatregelen zouden bijdragen aan een “duurzamere toekomst”. Niets daarvan heeft echter voldoende materiële klimaatimpact binnen de beperkte tijd die daarvoor staat en die relevant is voor het beperken van gevaarlijke klimaatverandering.
[Afbeelding: Voorbeeld van de “Fly responsibly” campagne;
rechtbank]
b. Sinds januari 2022 heeft KLM haar zogeheten CO2ZERO-marketing uitgebreid. Dit programma biedt KLM-passagiers de mogelijkheid om deel te nemen aan een CO2-compensatieregeling door een klein bedrag te betalen voor herbebossing of door bij te dragen aan de aankoop van iets wat de luchtvaartsector aanduidt als “duurzame vliegtuigbrandstoffen” of “Sustainable Aviation Fuels” (of “
SAF”):
[Afbeelding: Voorbeeld van de claims die gemaakt worden als je voor SAF of herbebossing wilt betalen;
rechtbank]
Maar CO2-compensatie maakt klimaatschade niet ongedaan en als een passagier iets extra betaalt vanwege het toevoegen van een piepkleine hoeveelheid SAF, dan leidt dat niet tot het toevoegen van meer SAF dan toch al zou zijn toegevoegd, het vermindert de CO2-uitstoor van de vlucht van deze passagier op geen enkele wijze en het klimaatdoel van Parijs komt geen stap dichterbij.
c. Regelmatig, en in 2022 was dat bijvoorbeeld op 17 mei 2022, lanceert KLM een kortingsactie waarbij mensen worden aangemoedigd om gedurende enkele weken met korting te vliegen naar een reeks van bestemmingen. Sinds dit jaar heet deze kortingsactie de “KLM Real Deal Dagen” (…). In het kader van deze actie kan men bijvoorbeeld retour vliegen naar New York voor slechts € 349. KLM bood dit jaar aan dat als men zo’n goedkope vlucht boekt en ervoor kiest om een bijdrage te doen aan de kosten van KLM voor het toevoegen van SAF, KLM dat bedrag “verdubbelt”. Per saldo zet dit echter alleen maar aan tot méér vliegen en komt er veel meer CO2 in de atmosfeer dan wanneer iemand deze kortingsactie aan zich voorbij zou laten gaan.
[Afbeelding: Voorbeeld van beelden uit de Real Deal Dagen aanbieding;
rechtbank]
9. De duurzaamheidsclaims die KLM maakt in het kader van deze campagnes, zijn naar het oordeel van Fossielvrij misleidend. Fossielvrij vordert daarom in deze zaak dat KLM die uitingen rectificeert en niet meer herhaalt.
10. Het is daarbij van belang in gedachten te houden dat KLM onderdeel is van een sector die gemakkelijk grote ambities formuleert, maar een zeer slechte track record heeft op het gebied van het waarmaken van die groene beloftes (…). Om een voorbeeld te geven: een belangrijk onderdeel van (…) KLM’s voorgestelde maatregelen om emissies te verminderen is het gebruik van “duurzame vliegtuigbrandstoffen” (door KLM “een veelbelovende oplossing” genoemd). KLM is een van de vele luchtvaartmaatschappijen die de ambitie hebben om tegen 2030 wereldwijd 10% van dergelijke brandstoffen te gebruiken. Zoals de onderstaande grafiek laat zien, zijn dergelijke doelstellingen niet nieuw, en ze zijn in het verleden allemaal volstrekt niet gehaald, ook niet door KLM: (…). Het gebruik van dergelijke brandstoffen is zelfs in Europa nooit hoger gekomen dan 0,05%.
[Afbeelding: Figure 3: IATA’s Sustainable Aviation Fuel targets are getting less and less ambitious over time;
rechtbank]
11. Fossielvrij vordert niet dat vliegen verboden wordt of dat KLM de deuren sluit. Fossielvrij is wel van mening dat het publiek recht heeft op de waarheid rond KLM en haar product, en in het bijzonder het feit dat, met het oog op klimaat, van “duurzamer” of “verantwoord” vliegen geen sprake is en dat het enige duurzame dat KLM kan doen minder vliegtuigen laten vliegen is. Fossielvrij is van mening dat om de luchtvaart in lijn te brengen met de doelstelling van Parijs, mensen geïnformeerd moeten worden en sociale normen en bewustzijn over vliegen moeten veranderen. Fossielvrij wil daarom dat het publiek niet door KLM in slaap wordt gesust met groene praatjes, en dan daadwerkelijk gaat geloven dat er bij het boeken van een vlucht met KLM ook maar enigszins bijgedragen wordt aan het tegengaan van de schade van klimaatverandering. De klimaatcrisis is urgent, en de mate waarin bedrijven bijdragen aan het behalen van klimaatdoelen of juist daaraan in de weg staan, mag door bedrijven zoals KLM die ernstige vervuiling veroorzaken, niet verbloemd worden.

4.De beoordeling

Inleiding

4.1.
De rechtbank is – evenals partijen – van oordeel dat in deze zaak van toepassing is de met ingang van 1 januari 2020 in werking getreden Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA).
4.2.
Bij het vonnis in incident van 7 december 2022 is de zaak verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord. Daarbij is overwogen dat KLM, gelet op de laatste zin van artikel 1018c lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), mag volstaan met de verweren die betrekking hebben op de onderwerpen als bedoeld onder a-c van lid 5.
4.3.
Artikel 1018c lid 5 onder a-c Rv luidt:
Inhoudelijke behandeling van de collectieve vordering vindt slechts plaats indien en nadat de rechter heeft beslist:
a. dat eiser voldoet aan de ontvankelijkheidseisen van artikel 305a, eerste tot en met derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of dat niet aan deze eisen behoeft te worden voldaan op grond van het zesde lid van dit artikel;
b. dat de eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het voeren van deze collectieve vordering efficiënter en effectiever is dan het instellen van een individuele vordering doordat de te beantwoorden feitelijke en rechtsvragen in voldoende mate gemeenschappelijk zijn, het aantal personen tot bescherming van wier belangen de vordering strekt, voldoende is en, indien de vordering strekt tot schadevergoeding, dat zij alleen dan wel gezamenlijk een voldoende groot financieel belang hebben;
c. dat niet summierlijk van de ondeugdelijkheid van de collectieve vordering blijkt op het moment waarop het geding aanhangig wordt.
4.4.
Zoals ook uit de Memorie van Toelichting [1] bij de WAMCA blijkt, moet zo nodig ambtshalve worden getoetst of aan de vereisten van artikel 1018c lid 5 Rv is voldaan.
4.5.
Fossielvrij betoogt dat aan deze vereisten is voldaan.
4.6.
KLM betoogt het tegenovergestelde. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Fossielvrij in haar vorderingen, met veroordeling van Fossielvrij in de proceskosten (inclusief de nakosten), te vermeerderen met wettelijke rente en voert daartoe het volgende aan. Fossielvrij heeft geen serieuze poging tot schikken gedaan ten aanzien van de uitingen die het onderwerp zijn van deze procedure; het gaat Fossielvrij ook niet om die uitingen. Fossielvrij heeft voorts geen belang in de zin van artikel 3:303 Burgerlijk Wetboek (BW) bij deze actie. De (klimaat)belangen van de personen voor wie Fossielvrij opkomt zijn niet gediend met de door Fossielvrij ingestelde vorderingen, althans die belangen zijn onvoldoende gewaarborgd. Het ontbreekt Fossielvrij tot slot aan representativiteit voor de belangen die met het oog op de ingestelde vorderingen relevant zijn, namelijk de belangen van potentieel misleide consumenten. KLM voegt aan dit alles toe dat zij de rol van de luchtvaart in de klimaatverandering niet bagatelliseert en juist daarom vol inzet op verduurzaming. Verder hecht zij aan eerlijke voorlichting van de consument en staat zij daarbij open voor suggesties van, bijvoorbeeld, Fossielvrij.
4.7.
Hierna komen achtereenvolgens aan de orde:
- de vereisten van artikel 1018c lid 5 onderdeel a Rv (die neerkomen op de in deze zaak relevante vereisten van artikel 3:305a BW),
- het vereiste van artikel 1018c lid 5 onderdeel b Rv en
- het vereiste van artikel 1018c lid 5 onderdeel c Rv.
Na deze WAMCA-ontvankelijkheidsvereisten wordt ingegaan op het door KLM aangekaarte algemene ontvankelijkheidsvereiste van voldoende belang in de zin van artikel 3:303 BW.
Artikel 1018c lid 5 onderdeel a Rv: voldoet Fossielvrij aan de ontvankelijkheidseisen van artikel 3:305a BW?
4.8.
Dit onderdeel van artikel 1018c lid 5 Rv wordt binnenkort gewijzigd op grond van de Implementatiewet richtlijn representatieve vorderingen voor consumenten [2] . Met ingang van 25 juni 2023 zal onderdeel a van artikel 1018c lid 5 Rv luiden: “dat eiser voldoet aan de ontvankelijkheidseisen van artikel 305a, eerste tot en met derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of aan de ontvankelijkheidseisen waaraan op grond van het zesde lid van dat artikel moet zijn voldaan”. Uit de Memorie van Toelichting [3] bij deze wet blijkt dat deze wijziging de oplossing van een technische onvolkomenheid betreft. De nieuwe bepaling beoogt dus geen inhoudelijke wijziging, maar slechts een adequatere formulering van het geldende recht. Daarom zal hierna worden uitgegaan van de nieuwe bepaling.
4.9.
Het zesde lid van artikel 3:305a BW luidt:
De rechter kan een rechtspersoon als bedoeld in lid 1, ontvankelijk verklaren, zonder dat aan de vereisten van lid 2, subonderdelen 1 tot en met e, en lid 5 behoeft te zijn voldaan, wanneer de rechtsvordering wordt ingesteld met een ideëel doel en een zeer beperkt financieel belang of wanneer de aard van de vordering van de rechtspersoon als bedoeld in lid 1 of van de personen tot bescherming van wier belangen de rechtsvordering strekt, daartoe aanleiding geeft. Bij toepassing van dit lid kan de rechtsvordering niet strekken tot schadevergoeding in geld.
4.10.
Fossielvrij betoogt dat artikel 3:305a lid 6 BW in deze zaak van toepassing is, zodat kan worden volstaan met toetsing aan de ontvankelijkheidseisen waaraan op grond van deze bepaling moet zijn voldaan. KLM bestrijdt dit niet. De rechtbank ziet geen aanleiding om hierover ambtshalve anders te oordelen. Daarom wordt hierna uitgegaan van toepasselijkheid van artikel 3:305a lid 6 BW.
4.11.
Zoals ook uit de Memorie van Toelichting [4] bij de Implementatiewet richtlijn representatieve vorderingen voor consumenten blijkt, hoeft in geval van toepasselijkheid van artikel 3:305a lid 6 BW alleen te worden voldaan aan de vereisten van (i) lid 1, (ii) de aanhef van lid 2 en (iii) lid 3 van dit artikel. Deze vereisten zullen hierna worden nagelopen.
4.12.
Artikel 3:305a lid 1 BW luidt:
Een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid kan een rechtsvordering instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voor zover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt en deze belangen voldoende zijn gewaarborgd.
4.13.
Fossielvrij is een stichting.
4.14.
Niet in geschil is dat de door Fossielvrij ingestelde vorderingen strekken tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen. De rechtbank ziet geen aanleiding om hierover ambtshalve anders te oordelen. De door Fossielvrij met haar vorderingen behartigde belangen lenen zich voor bundeling, zodat een efficiënte en effectieve rechtsbescherming ten behoeve van belanghebbenden kan worden bevorderd.
4.15.
Niet in geschil is dat Fossielvrij deze belangen behartigt ingevolge haar statuten. De rechtbank ziet geen aanleiding om hierover ambtshalve anders te oordelen. Zoals ook KLM opmerkt, heeft Fossielvrij een breed doel: “Het op lokaal, regionaal en landelijk niveau bevorderen, beschermen, ondersteunen en bewerkstelligen van sociale-, milieu- en economische rechtvaardigheid en gezondheid, het wegnemen van de maatschappelijke legitimiteit van kolen-, olie- en gasbedrijven (zogenaamde ‘fossiele bedrijven’) en het bewerkstelligen van alternatieve aanwending van investeringen en middelen om daarmee de transitie naar een duurzame economie gebaseerd op hernieuwbare energie te versnellen” (artikel 3 lid 1 van de statuten). Artikel 3 lid 2 van de statuten bepaalt dat Fossielvrij dit doel onder meer tracht te bereiken door alle mogelijke taken op zich te nemen welke haar doel kunnen bevorderen. Als voorbeeld noemt deze bepaling het voorkomen en tegengaan van misleidende, onjuiste, onvolledige en/of ongefundeerde of onvoldoende gefundeerde publieke uitingen op het gebied van milieu- en klimaatimpact door de fossiele industrie en andere bedrijven en organisaties, welke uitingen door hun misleidende aard consumenten aanzetten tot de verkoop, afname en/of het gebruik van fossiele producten en diensten, of dit legitimeren of stimuleren, en zo bijdragen aan gevaarlijke klimaatverandering. Fossielvrij ziet dus een verband tussen deze uitingen en haar uiteindelijke doel. KLM ziet dit verband uitdrukkelijk niet. Op dit punt komt de rechtbank hierna onder 4.27 terug.
4.16.
Artikel 3:305a lid 1 BW sluit af met het vereiste dat de behartigde belangen voldoende zijn gewaarborgd. Artikel 3:305a lid 2 aanhef BW werkt dit vereiste als volgt uit:
De belangen van de personen tot bescherming van wier belangen de rechtsvordering strekt, zijn voldoende gewaarborgd, wanneer de rechtspersoon als bedoeld in lid 1, voldoende representatief is, gelet op de achterban en de omvang van de vertegenwoordigde vorderingen.
4.17.
Fossielvrij stelt op te komen voor alle ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding in Nederland wonende natuurlijke personen, en zij die geboren worden en in Nederland komen te wonen na de datum van de dagvaarding, die worden geraakt door klimaatverandering. Deze natuurlijke personen kunnen niet worden geïndividualiseerd, zeker niet nu Fossielvrij daartoe ook alle toekomstige inwoners van Nederland rekent. Tot die groep behoren de natuurlijke personen – consumenten – die kennis hebben genomen of kennis zullen nemen van de door haar gewraakte reclame-uitingen van KLM. Ook voor die groep geldt dat zij zich lastig laat individualiseren. De actie van Fossielvrij is in wezen een algemeen-belangactie. In het kader van een algemeen-belangactie is het voor de belangenorganisatie eigenlijk niet doenlijk om haar achterban met naam en toenaam te noemen, laat staan om duidelijk te maken dat het met het oog op haar representativiteit voldoende personen betreft. Van de belangenorganisatie kan bij een algemeen-belangactie wel worden verlangd dat zij duidelijk maakt dat zij een adequate spreekbuis is van de groep waarvoor wordt opgekomen. Dat heeft Fossielvrij naar het oordeel van de rechtbank gedaan. Paragraaf 9.4.2 (Representativiteitsvereiste) van de dagvaarding en paragraaf 5.4 (Representativiteit) van de ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van 20 april 2023 voorgedragen aantekeningen van de advocaat van Fossielvrij bevatten daartoe een aantal concrete gegevens over:
- de activiteiten van Fossielvrij: zo was zij mede-eiseres in de zaak van Milieudefensie en anderen tegen Shell [5] en medeorganisator van de Klimaatmars 2022,
  • voorbeelden van opiniestukken in kranten en radio- en televisieoptredens,
  • de steun die zij geniet van haar achterban en van andere organisaties (waaronder Milieudefensie, Stichting Schipholwatch, ClientEarth en Greenpeace) en
  • de financiële steun die zij van charitatieve instellingen ontvangt.
KLM betwist deze gegevens niet, maar wijst erop dat Fossielvrij mogelijk wel breed wordt erkend als organisatie die gevaarlijke klimaatverandering tegengaat, maar geen reputatie heeft als belangenbehartiger van misleide consumenten. Ook heeft Fossielvrij volgens KLM niet aangetoond dat alle Nederlanders haar als representatief aanvaarden.
Dat laatste is niet nodig om als belangenorganisatie een algemeen-belangactie van de onderhavige aard en vorm in te stellen. Het gaat erom of Fossielvrij als spreekbuis kan worden aangemerkt en de rechtbank komt op grond van de door Fossielvrij gegeven opsomming tot de conclusie dat hiervan sprake is. De door Fossielvrij ingestelde vordering (het tegengaan van misleidende uitingen) is als voorbeeld genoemd in haar statuten en ligt in het direct verlengde van de positie die zij tegenover de fossiele brandstoffenindustrie inneemt. Al met al is Fossielvrij dan ook voldoende representatief voor de belangen die zij in deze procedure behartigt.
4.18.
Artikel 3:305a lid 6 BW bepaalt, voor zover hier van belang, impliciet dat de rechter in geval van toepasselijkheid van deze bepaling (zoals in deze zaak) kan bepalen dat niet aan de vereisten van lid 2, subonderdelen a tot en met e, van dit artikel behoeft te zijn voldaan. De rechtbank ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken, ook omdat partijen niet hebben betoogd dat zij daarvan zou moeten afzien.
4.19.
Artikel 3:305a lid 3 BW luidt:
3. Een rechtspersoon als bedoeld in lid 1 is slechts ontvankelijk indien:
a. de bestuurders betrokken bij de oprichting van de rechtspersoon, en hun opvolgers, geen rechtstreeks of middellijk winstoogmerk hebben, dat via de rechtspersoon wordt gerealiseerd;
b. de rechtsvordering een voldoende nauwe band met de Nederlandse rechtssfeer heeft. Van een voldoende nauwe band met de Nederlandse rechtssfeer is sprake, wanneer:
1°. de rechtspersoon genoegzaam aannemelijk maakt dat het merendeel van de personen tot bescherming van wier belangen de rechtsvordering strekt, zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft; of
2°. degene tegen wie de rechtsvordering zich richt, woonplaats in Nederland heeft en bijkomende omstandigheden wijzen op voldoende verbondenheid met de Nederlandse rechtssfeer; of
3°. de gebeurtenis of de gebeurtenissen waarop de rechtsvordering betrekking heeft, in Nederland heeft of hebben plaatsgevonden;
c. de rechtspersoon in de gegeven omstandigheden voldoende heeft getracht het gevorderde door het voeren van overleg met de verweerder te bereiken. Een termijn van twee weken na de ontvangst door de verweerder van een verzoek tot overleg onder vermelding van het gevorderde, is daarvoor in elk geval voldoende.
4.20.
Niet in geschil is dat Fossielvrij en de door haar ingestelde vorderingen voldoen aan de vereisten van de subonderdelen a en b van artikel 3:305a lid 3 BW. De rechtbank ziet geen aanleiding om hierover ambtshalve anders te oordelen.
4.21.
Met betrekking tot subonderdeel c van artikel 3:305a lid 3 BW wordt het volgende overwogen. Niet in geschil is dat op de brief van 24 mei 2022 overleg tussen Fossielvrij en KLM is gevolgd en dat dit een constructief overleg is geweest. Volgens KLM heeft Fossielvrij dit overleg echter ontijdig afgebroken. De hier aan de orde zijnde bepaling geeft enerzijds een open norm (in de gegeven omstandigheden voldoende trachten het gevorderde door het voeren van overleg te bereiken), anderzijds een harde regel (een termijn van twee weken na de ontvangst van het verzoek tot overleg is daarvoor in elk geval voldoende). Niet in geschil is dat het door Fossielvrij gevorderde in de brief van 24 mei 2022 is vermeld. Voorts staat vast dat het door Fossielvrij gevorderde niet in het op deze brief gevolgde overleg met KLM is bereikt. Het beroep van KLM op onderdeel c van artikel 3:305a lid 3 BW gaat daarom niet op.
Artikel 1018c lid 5 onderdeel b Rv: efficiënter en effectiever?
4.22.
Niet in geschil is dat Fossielvrij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het voeren van deze collectieve vordering efficiënter en effectiever is dan het instellen van een individuele vordering doordat de te beantwoorden feitelijke en rechtsvragen in voldoende mate gemeenschappelijk zijn en het aantal personen tot bescherming van wier belangen de vordering strekt voldoende is. De rechtbank ziet geen aanleiding om hierover ambtshalve anders te oordelen.
Artikel 1018c lid 5 onderdeel c Rv: niet summierlijk blijken van ondeugdelijkheid van de vordering?
4.23.
Niet in geschil is dat niet summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van de collectieve vordering (die de rechtbank hier als geheel beziet) op het moment waarop het geding aanhangig is geworden. De rechtbank ziet geen aanleiding om hierover ambtshalve anders te oordelen.
Conclusie met betrekking tot artikel 1018c lid 5 Rv
4.24.
Uit het voorgaande vloeit voort dat Fossielvrij en de door haar ingestelde vorderingen de toets aan de WAMCA-ontvankelijkheidsvereisten doorstaan.
Artikel 3:303 BW
4.25.
Artikel 3:303 BW luidt:
Zonder voldoende belang komt niemand een rechtsvordering toe.
4.26.
KLM voert aan dat de door Fossielvrij ingestelde vorderingen niet kunnen leiden tot het uiteindelijke doel van Fossielvrij, te weten het voorkomen althans beperken van klimaatverandering. Zoals hiervoor onder 4.15 al is vermeld, is er volgens Fossielvrij wel een verband.
4.27.
De rechtbank verwijst allereerst naar hetgeen hiervoor onder 4.15 is overwogen met betrekking tot het doel van Fossielvrij en de wegen waarlangs zij dit doel tracht te bereiken. Met de in deze zaak ingestelde vorderingen bewandelt Fossielvrij een van deze wegen. In dit stadium kan niet worden uitgesloten dat er een verband is als door Fossielvrij gesteld. Daarover kan en moet in het inhoudelijke deel van de procedure nader worden gedebatteerd. Het verweer van KLM wordt daarom verworpen. Op het verweer van KLM dat veel van de door Fossielvrij gewraakte reclame-uitingen inmiddels niet meer bestaan (en ook niet zullen terugkeren), komt de rechtbank hierna onder 4.31 terug.
Artikel 1018e lid 1 Rv
4.28.
Artikel 1018e lid 1 Rv luidt:
De rechter wijst uit de eisers die overeenkomstig artikel 1018c of 1018d een collectieve vordering hebben ingesteld en voldoen aan de eisen voor ontvankelijkheid van artikel 305a, eerste tot en met derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, de meest geschikte eiser aan als exclusieve belangenbehartiger, waarbij hij de volgende omstandigheden in aanmerking neemt:
a. de omvang van de groep personen voor wie de eiser opkomt;
b. de grootte van het door deze groep vertegenwoordigde financiële belang;
c. andere werkzaamheden die de eiser verricht voor de personen voor wie hij opkomt in of buiten rechte;
d. eerdere door de eiser verrichte werkzaamheden of ingestelde collectieve vorderingen.
4.29.
In deze zaak hebben zich op de voet van artikel 1018d Rv geen (andere) belangenorganisaties gemeld. Het is dan de vraag of het nodig is en zin heeft om Fossielvrij als exclusief belangenbehartiger aan te wijzen. Het aanwijzen van een exclusief belangenbehartiger is bedoeld om duidelijk te maken wie van de belangenorganisaties die voor een bepaalde gebeurtenis een collectieve vordering hebben ingediend, de leiding heeft in de procedure en daarvoor verantwoordelijk is. Hij is ook degene met wie een gedaagde tot een schikking kan komen voor de hele groep; al hun belangen worden vanaf dat moment immers behartigd door de daartoe aangewezen exclusieve belangenbehartiger. In deze zaak, waar geen sprake is van meerdere belangenorganisaties die zich met een collectieve vordering gemeld hebben voor dezelfde gebeurtenis en ook niet namens een groep met KLM kan worden onderhandeld over een schikking, dient de aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger naar het oordeel van de rechtbank geen redelijk doel terwijl het wel tot verdere vertraging van de zaak leidt. De rechtbank zal dan ook dit voorschrift in deze zaak niet naleven en direct overgaan tot de inhoudelijke beoordeling [6] .
Artikel 1018e lid 2 Rv
4.30.
Artikel 1018e lid 2 Rv luidt:
De rechter beoordeelt daarnaast wat de collectieve vordering precies inhoudt, voor welke nauw omschreven groep personen de exclusieve belangenbehartiger de belangen in deze collectieve vordering behartigt en of de aan een bepaalde plaats gebonden aard van de collectieve vordering aanleiding geeft voor behandeling van de zaak bij een ander gerecht.
4.31.
Onderdeel I van vordering IV van Fossielvrij verwijst naar dertien specifieke reclame-uitingen van KLM, onderdeel II van deze vordering verwijst naar nog eens zes specifieke reclame-uitingen van KLM. Vordering V verwijst naar al deze specifieke reclame-uitingen van KLM. Partijen hebben gedebatteerd over de vraag of al deze specifieke reclame-uitingen nog actueel zijn. De zaak wordt naar de rol verwezen zodat Fossielvrij hierover bij akte uitsluitsel kan geven (en eventueel haar vorderingen hierop – en alleen hierop – kan aanpassen). De rechtbank gaat ervan uit dat partijen in dit verband zo nodig met elkaar in overleg zullen treden. De rechtbank heeft voorts genoteerd dat de advocaat van Fossielvrij ter zitting van 20 april 2023 heeft toegezegd dat de akte maximaal vijftien pagina’s zal beslaan.
4.32.
Omdat het hier om een algemeen-belangactie gaat, hoeft niet te worden vastgesteld voor welke nauw omschreven groep personen Fossielvrij opkomt.
4.33.
Gesteld noch gebleken is dat de aan een bepaalde plaats gebonden aard van de collectieve vordering aanleiding geeft voor behandeling van deze zaak bij een ander gerecht.
Artikel 1018f Rv
4.34.
Artikel 1018f Rv geeft een uitvoerige regeling van, kort gezegd, opt-innen en opt-outen en de daarmee verbonden publiciteit. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van 20 april 2023 hebben partijen desgevraagd te kennen gegeven dat deze stap in deze zaak kan worden overgeslagen. Gelet op de aard van de door Fossielvrij ingestelde vorderingen sluit de rechtbank zich hierbij aan.
Artikel 1018g Rv
4.35.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het stellen van een termijn voor het beproeven van een overeenkomst als bedoeld in artikel 1018g Rv.
4.36.
De rechtbank ziet ook geen aanleiding voor het stellen van een termijn voor het aanvullen door Fossielvrij van de gronden van haar vordering. Dit laat onverlet hetgeen hiervoor onder 4.31 is overwogen. Dit laat ook onverlet dat Fossielvrij haar vorderingen desgewenst kan en mag verduidelijken.
4.37.
Nadat Fossielvrij haar hiervoor onder 4.31 bedoelde akte heeft genomen, zal een termijn van zes weken worden gesteld voor het aanvullen door KLM van de gronden van haar verweer op de voet van artikel 1018g Rv, anders gezegd: voor een inhoudelijke conclusie van antwoord.
Tot slot
4.38.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
bepaalt dat Fossielvrij ontvankelijk is in haar vorderingen en dat deze vorderingen voldoen aan de vereisten van artikel 1018c lid 5 Rv;
5.2.
verwijst de zaak naar de rol van
5 juli 2023voor akte aan de zijde van Fossielvrij als bedoeld in rechtsoverweging 4.31;
5.3.
stelt de termijn voor het aanvullen door KLM van de gronden van haar verweer op zes weken nadat Fossielvrij haar akte heeft genomen;
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. Jöbsis, mr. J.W. Bockwinkel en mr. N.A.J. Purcell, rechters, bijgestaan door mr. A.A.J. Wissink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op
7 juni 2023.
Bijlage als bedoeld onder 3.1 (de door Fossielvrij ingestelde vorderingen)
Fossielvrij verzoekt de rechtbank te oordelen als volgt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
vordering I: exclusieve belangenbehartiger
dat Fossielvrij ontvankelijk is in deze collectieve actieprocedure en wordt aangewezen als exclusieve belangenbehartiger;
vordering II: definitie nauw omschreven groep
indien de rechtbank van oordeel is dat zij dient te bepalen voor welke nauw omschreven groep personen de exclusieve belangenbehartiger de belangen in deze collectieve vordering behartigt in de zin van artikel 1018e lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv): dat onderhavige collectieve actie op de navolgende groep van natuurlijke personen betrekking heeft, te weten alle ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding in Nederland wonende natuurlijke personen, en zij die geboren worden en in Nederland komen te wonen na de datum van de dagvaarding;
vordering III: opt-out mogelijkheid
dat een ieder die in Nederland woonachtig is of domicilie heeft gedurende een periode van drie maanden na de aankondiging in de zin van artikel 1018f lid 3 Rv van de uitspraak tot aanwijzing van de exclusieve belangenbehartiger, de mogelijkheid zal hebben bij schriftelijk bericht aan de griffie van de rechtbank te laten weten zich van de behartiging van hun belangen in deze collectieve actie te onttrekken;
vordering IV: verklaring voor recht
dat voor recht wordt verklaard dat:
I. de door KLM gedane reclame -uitingen #1 tot en met #13 zoals in hoofdstuk 5 van het lichaam van de dagvaarding zijn beschreven en die suggereren dat vliegen duurzaam kan zijn of worden, om redenen zoals in het lichaam van de dagvaarding gesteld, misleidend en onrechtmatig zijn en dat KLM dusdoende in strijd handelt met de in het lichaam van de dagvaarding bedoelde fundamentele rechten en de Richtlijn Oneerlijke handelspraktijken (OHP); en
II. de door KLM gedane reclame-uitingen #14 tot en met #19 zoals in hoofdstuk 5 van het lichaam van de dagvaarding zijn beschreven en die suggereren dat de aankoop of bijdrage aan een “compensatie”-product daadwerkelijk een deel van het klimaateffect van vliegen vermindert, absorbeert of compenseert om redenen zoals in het lichaam van de dagvaarding gesteld, misleidend en onrechtmatig zijn en dat KLM dusdoende in strijd handelt met de in het lichaam van de dagvaarding bedoelde fundamentele rechten en de Richtlijn OHP;
vordering V: verbod en bevel
( i) dat KLM wordt verboden om uiterlijk vanaf één week na dagtekening van het te wijzen eindvonnis:
a. de reclame-uitingen #1 tot en met #19 zoals in hoofdstuk 5 van het lichaam van de dagvaarding zijn beschreven of reclame-uitingen met een tekst gelijk of soortgelijk daaraan, alsmede waarin door aanprijzende bewoordingen wordt gesuggereerd dat vliegen, al dan niet met KLM, vanuit oogpunt van klimaatverandering “duurzaam” of “verantwoord” kan plaatsvinden, te doen in enigerlei vorm of op enigerlei wijze, openbaar te maken of te doen maken;
(ii) dat KLM wordt gelast om:
a. binnen één week na dagtekening van het te wijzen eindvonnis, op eigen kosten de reclame-uitingen #1 tot en met #19 zoals in hoofdstuk 5 van het lichaam van de dagvaarding zijn beschreven, en uitlatingen die daarop variëren maar wezenlijk dezelfde strekking hebben, te verwijderen en verwijderd te houden van alle media waarop die uitingen zijn verspreid, waaronder begrepen maar niet beperkt tot de website van KLM, haar social media kanalen, door KLM zelf in omloop gebrachte folders, flyers en tijdschriften, (video)advertenties online of in print-media, of anderszins; en
b. binnen één week na dagtekening van het te wijzen eindvonnis, op eigen kosten de reclame-uitingen #1 tot en met #19 zoals in hoofdstuk 5 van het lichaam van de dagvaarding zijn beschreven te rectificeren door:
i. het verzenden van brieven aan alle personen en instellingen aan wie KLM tickets heeft uitgegeven tussen 1 december 2021 en 23 mei 2022, op briefpapier van KLM, waarbij gebruik wordt gemaakt van de gebruikelijke huisstijl van KLM voor correspondentie met haar klanten, per post en per e-mail met daarin, met uitzondering van de adressering, datering en afsluiting, overigens uitsluitend de tekst zoals weergegeven in
Bijlage Abij de dagvaarding, of een andere tekst van dezelfde aard en strekking die de rechtbank geboden acht, en zonder dat op andere wijze in enigerlei zin aan doel en strekking van de (kenbaarheid van de ) rectificatie afbreuk wordt gedaan;
ii. het plaatsen van een duidelijke en goed leesbare, in de huisstijl van KLM op te maken rectificerende advertentie van een halve pagina in vijf landelijke dagbladen (Trouw, AD, Telegraaf, Volkskrant en NRC) op de achterpagina van die dagbladen, zonder enig commentaar of enige toevoeging in welke vorm dan ook met de tekst zoals weergegeven in
Bijlage Bbij de dagvaarding, of een andere tekst van dezelfde aard die de rechtbank geboden acht, opgemaakt conform goed drukkersgebruik, in een rood kader met het logo van KLM, onder de kop “RECTIFICATIE”;
iii. het gedurende vier weken, of een zodanige termijn die de rechtbank geboden acht, plaatsen van een duidelijke en goed leesbare, in de huisstijl van KLM op te maken rectificerende tekst op al haar online marketinguitingen waaronder banners en alle social media accounts (Instagram, Twitter, LinkedIn etc.), die zichtbaar blijft tijdens scrollen in enige richting, met de tekst en in de vorm zoals opgenomen in
Bijlage Cbij de dagvaarding, of een andere tekst van dezelfde aard die de rechtbank geboden acht;
c. binnen drie dagen na verzending van bovenbedoelde rectificatiebrieven aan de raadslieden van Fossielvrij een afschrift te zenden van één van de verzonden rectificatiebrieven, gedateerd maar waarin de gegevens die betrekking hebben op de geadresseerde onleesbaar zijn gemaakt, vergezeld van een door een Nederlandse deurwaarder of notaris afgegeven bevestiging dat de rectificatie in die vorm is verzonden door KLM aan de in het vonnis gespecificeerde groep personen en instellingen; en
d. binnen één week na dagtekening van het te wijzen eindvonnis, op eigen kosten op een prominente plek op de homepage van de KLM website, de website-bookingstool en op de vliegtickets die voor haar vluchten worden uitgegeven, een goed leesbare waarschuwingstekst weer te geven of te laten weergeven luidend “
Vliegtuigen verbruiken fossiele brandstof en dragen bij aan klimaatverandering”, in de huisstijl van KLM en in een lettertype dat groter is dan het kleinste lettertype dat op dezelfde plaats weergegeven wordt;
vordering VI: dwangsom
het onder V gevorderde op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 100.000, of een ander bedrag dat de rechtbank geboden acht, voor iedere keer dat KLM geheel of gedeeltelijk in strijd handelt met (één of meer onderdelen van) het onder V gevorderde verbod en/of (één of meer) bevelen, in dier voege dat deze dwangsom evenzoveel keer verschuldigd zal zijn als (onderdelen van) het genoemde verbod wordt overtreden en/of (onderdelen van) de genoemde bevelen niet worden nagekomen, alsmede een dwangsom van EUR 25.000 of een ander bedrag dat de rechtbank geboden acht, per dag dat de betreffende overtreding respectievelijk niet nakoming voortduurt, daarbij ieder gedeelte van een dag als een hele gerekend;
vordering VII: proceskosten en vergoedingen
KLM te veroordelen tot vergoeding aan Fossielvrij van de buitengerechtelijke kosten en (proces)kosten (artikel 6:96 BW en artikel 1018l lid 2 Rv), zijnde:
( i) de volledige door Fossielvrij gemaakte buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het in deze procedure te wijzen vonnis tot aan de dag van algehele voldoening, zo nodig op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; en
(ii) de kosten die Fossielvrij zal maken in verband met de handelingen die Fossielvrij in haar hoedanigheid van (mede) exclusieve belangenbehartiger tot aan het eindvonnis geacht zal worden uit te voeren, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het in deze procedure te wijzen eindvonnis tot aan de dag van algehele voldoening, zo nodig op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
welke bedragen (i) en (ii) nader zijn te begroten.

Voetnoten

1.
2.Wet van 2 november 2022, Stb. 2022, 459, tot wijziging van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de omzetting van Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2020, L 409)
3.
4.
5.Rechtbank Den Haag 26 mei 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:5337
6.Vgl. Rechtbank Den Haag 8 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:2657