ECLI:NL:RBAMS:2023:339

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
13/277505-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden

Op 26 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Procureur des Konings te Asse, België. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie en betreft een vrijheidsstraf van vier jaren, opgelegd door de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel op 13 februari 2019. De opgeëiste persoon, geboren in Burundi, werd gedetineerd in Nederland en heeft geen vaste woon- of verblijfplaats. Tijdens de zittingen op 15 december 2022 en 12 januari 2023 werd de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en zijn detentieomstandigheden besproken.

De rechtbank heeft de detentiegarantie van België beoordeeld, waarbij zorgen werden geuit over de detentieomstandigheden in België, zoals overbevolking en personeelstekort. De raadsman van de opgeëiste persoon betoogde dat de garantie niet voldeed aan de eisen van artikel 11 van de Overleveringswet (OLW). De officier van justitie stelde echter dat de garantie afdoende was, verwijzend naar eerdere uitspraken van de rechtbank.

De rechtbank concludeerde dat de gegeven garanties voldoende waren om het risico van onmenselijke of vernederende behandeling uit te sluiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn. De overlevering werd toegestaan, en de rechtbank heeft de beslissing op 26 januari 2023 uitgesproken, waarbij werd opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/277505-22
RK nummer: 22/4689
Datum uitspraak: 26 januari 2023
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 28 oktober 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 23 februari 2021 door het parket van de Procureur des Konings te Asse (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Burundi) op [geboortedag] 1983,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieadres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 15 december 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. G.P. Sholeh. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.A.C. van Tuinen, advocaat te Amsterdam, en door een tolk in de Swahilische taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd, omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen. Tevens heeft de rechtbank de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen een afdoende detentiegarantie te verstrekken.
De behandeling van de vordering is voortgezet op de openbare zitting van 12 januari 2023. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.A.C. van Tuinen en door een tolk in de Swahilische taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Burundese nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel, sectie correctioneel, van 13 februari 2019, referentie 50482/2019.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van vier jaren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis, terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, onder a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12 aanhef en onder d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering niet weigeren, als de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
( ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
In het EAB staat in rubriek d) onder 3.4. het volgende vermeld:
- de beslissing zal hem na de overlevering onverwijld persoonlijk worden betekend; en
- de betrokkene zal na de betekening van de beslissing uitdrukkelijk worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarbij de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, en die kan leiden tot herziening van de oorspronkelijke beslissing; en
- de betrokkene zal geïnformeerd worden over de termijn waarover hij beschikt om verzet (namelijk 15 dagen) of hoger beroep aan te tekenen (namelijk 30 dagen).
Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee voldaan aan de eisen van artikel 12, aanhef en onder d, OLW en doet de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond zich niet voor.

4.Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder de nummers 1 en 5, te weten:
1.
deelneming aan een criminele organisatie;
5)
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft betoogd dat de gegeven detentiegarantie niet voldoet. De rechtbank heeft zorgen geuit over overbevolking, groot personeelsgebrek, geweld tussen gedetineerden, de medische dienst en de mogelijkheid om van je cel af te kunnen. In de gegeven garantie wordt niet ingegaan op overbevolking en personeelsgebrek. Ook blijkt uit de praktijk dat de gedetineerden met te veel op een cel zitten. Daarbij is de garantie te algemeen en staat er niet in wat de garantie betekent voor de opgeëiste persoon; hoe de garantie in de praktijk uitpakt voor hem. Ook heeft de opgeëiste persoon geen garanties gekregen over de medische dienst, terwijl hij zeer veel medische problemen heeft. Ingevolge artikel 11 OLW moet er daarom geen gevolg worden gegeven aan het overleveringsverzoek, aldus de raadsman.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gegeven detentiegarantie afdoende is en dat de rechtbank in een zaak met een soortgelijke detentiegarantie de overlevering heeft toegestaan (ECLI:NL:RBAMS:2022:7937).
Oordeel van de rechtbank
Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank in een andere zaak geoordeeld dat er thans ten aanzien van alle detentie-instellingen in België een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden in België worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling, gelet op de detentieomstandigheden in België en dat daarom de tot dan toe verstrekte algemene detentiegarantie niet meer voldoet (ECLI:NL:RBAMS:2022:7536). Bij brief van 11 januari 2023 van het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden, Dienst internationale samenwerking in strafzaken - Centrale autoriteit is de volgende garantie gegeven:

1.In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?

[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van Haren.

2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?

België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.
In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:
- De gemiddelde afmeting van een enkelvoudige cel is 10 m². De gemiddelde afmeting van een dubbele cel is 12 m2.
- De betrokken persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3m2 persoonlijke ruimte.
- De cel is uitgerust met sanitaire voorzieningen, waaronder wastafel, toilet en douche, gescheiden van de rest van de cel.
- De cel is voorzien van meubilair (bed, kast, bureau, stoel, televisie, telefoon, koelkast, prullenbak, wekker, magnetron).
- Het cellengedeelte van de gevangenis van Haren is georganiseerd in verschillende leefeenheden. Een leefeenheid bestaat uit meerdere cellen met een aantal gemeenschappelijke lokalen. De leefeenheden zijn gegroepeerd in verschillende clusters. Ook op clusterniveau zijn er gemeenschappelijke lokalen. Ten slotte zijn de clusters gegroepeerd in verschillende entiteiten. Elke entiteit heeft weer gemeenschappelijke lokalen bedoeld voor de verschillende clusters. De bewegingsvrijheid van de gedetineerden wordt vergemakkelijkt door een persoonlijke badge die toegang geeft tot de eigen cellen en gemeenschappelijke ruimten.
- De gevangenis van Haren hanteert verschillende detentieregimes: een gesloten regime, een halfopen regime en een gemeenschapsregime. De activiteiten buiten de cel vinden plaats in de gemeenschappelijke ruimten en zijn afhankelijk van het geldende regime. De concrete activiteiten omvatten onder meer regelmatige wandelingen en verschillende activiteiten afhankelijk van de gemeenschappelijke ruimte, zoals een keuken, fitnessruimte en andere. Gedetineerden kunnen zich in functie van het regime van de leefeenheid inschrijven voor activiteiten. Ook familiebezoek is regelmatig mogelijk, zoals in de wetgeving is bepaald. Ten slotte kunnen gedetineerden om arbeidsmogelijkheden verzoeken.

3.Wat zijn de sanitaire en hygiënische omstandigheden?

Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.
België garandeert de volgende hygiënische omstandigheden:
- De gevangenisadministratie voorziet de gedetineerden, indien nodig, van hygiënische producten die de gedetineerden in staat stellen hun persoonlijke hygiëne te verzorgen.
- In de leefeenheid is poetsmateriaal beschikbaar wat bij de detentiebegeleider kunnen worden bekomen.
- Gedetineerden hebben het recht om binnen de gevangenis hun eigen kleding en schoenen te dragen. Een wasmachine, een droogkast en strijkmogelijkheden zijn beschikbaar in de leefruimte.
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [1]
De rechtbank is, gelet op deze garantie van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat het vastgestelde algemene reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden hiermee voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Het algemene gevaar dat de rechtbank heeft aangenomen, wordt door deze garantie namelijk uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon nu hij zal worden geplaatst in een instelling op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder met relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden). Het verweer wordt verworpen.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het parket van de Procureur des Konings te Asse, België, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. P. van Kesteren, voorzitter,
mrs. G.M. Beunk en A.J. Scheijde, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 26 januari 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.HvJ EU van 25 juli 2018, zaak ML, ECLI:EU:C:2018:589.