ECLI:NL:RBAMS:2023:3261

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
13.330843.21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verpleging van terbeschikkinggestelde na onttrekking aan voorwaarden

Op 10 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde die eerder ter beschikking was gesteld met voorwaarden. De terbeschikkinggestelde, geboren in 2000, was op 28 april 2023 aangehouden na een Europees arrestatiebevel en was op dat moment verblijvend in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum. De rechtbank heeft kennisgenomen van eerdere vonnissen en rapporten van GGZ Reclassering Fivoor, waaruit bleek dat de terbeschikkinggestelde zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De rechtbank oordeelde dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan een ernstige psychiatrische stoornis en dat er een acuut risico op decompensatie bestaat, wat het risico op gewelddadig delictgedrag verhoogt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege te verplegen toegewezen, omdat de terbeschikkinggestelde een gestelde voorwaarde niet had nageleefd en de veiligheid van anderen in het geding was. De rechtbank heeft besloten dat de terbeschikkingstelling niet beperkt is tot vier jaren, gezien de ernst van de misdrijven en het gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam van anderen. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13.330843.21
Datum uitspraak: 10 mei 2023
Beslissing op de vordering van de officier van justitie van 28 april 2023 tot het alsnog van overheidswege verplegen van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedag] 2000 in [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ),
thans verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van [penitentiaire inrichting] in [plaats 1] ,
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1.De terbeschikkingstelling

De terbeschikkinggestelde is bij vonnis van de rechtbank van 24 augustus 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:4949, na bewezenverklaring van de misdrijven:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
diefstal;
ter beschikking gesteld met voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde.
Een van de voorwaarden die is gesteld, houdt in dat de terbeschikkinggestelde verplicht is zich te laten opnemen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum of een soortgelijke zorginstelling, gedurende maximaal twee jaar, of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de reclassering verantwoord achten.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • het vonnis van deze rechtbank van 24 augustus 2022 waarbij de terbeschikkinggestelde ter beschikking is gesteld (met voorwaarden);
  • het voortgangsverslag van GGZ Reclassering Fivoor van 29 maart 2023, opgemaakt door [reclasseringswerker 1] (reclasseringswerker) en [unitmanager] (unitmanager);
  • het adviesrapport van GGZ Reclassering Fivoor van 31 maart 2023, opgemaakt door [reclasseringswerker 2] (reclasseringswerker) en [unitmanager] (unitmanager);
  • de schriftelijke vordering van de officier van justitie van 28 april 2023;
  • het bevel van de rechter-commissaris tot de voorlopige verpleging van de terbeschikkinggestelde van 28 april 2023, met het bijbehorende proces-verbaal;
  • het adviesrapport van GGZ Reclassering Fivoor van 9 mei 2023, opgemaakt door [reclasseringswerker 1] (reclasseringswerker) en [unitmanager] (unitmanager).

3.De procedure

De terbeschikkinggestelde is, nadat tegen hem een Europees arrestatiebevel was uitgevaardigd en hij door België was overgeleverd, op 28 april 2023 op bevel van de officier van justitie op grond van artikel 6:3:15 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) aangehouden.
De rechter-commissaris heeft op 28 april 2023 – na de daartoe strekkende vordering van de officier van justitie te hebben toegewezen – de voorlopige verpleging van de terbeschikkinggestelde bevolen.
De terbeschikkinggestelde is daarop overgeplaatst naar het PPC.
De officier van justitie heeft op grond van artikel 6:6:10, eerste lid, onder e, Sv bij vordering van 28 april 2023 gevorderd dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
De rechtbank heeft deze vordering op 10 mei 2023 tijdens een openbare terechtzitting behandeld.
De rechtbank heeft op de zitting gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.A.I. Witlox, advocaat te Amsterdam, de officier van justitie mr. J. Ang, en [reclasseringswerker 1] , verbonden aan GGZ Reclassering Fivoor, als deskundige.

4.Het advies van de reclassering

GGZ Reclassering Fivoor adviseert de maatregel tbs met voorwaarden om te zetten in tbs met verpleging. Zij heeft dat als volgt (samengevat) toegelicht. De terbeschikkinggestelde lijdt onder meer aan een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een stoornis in alcohol- en cannabisgebruik. De inname van antipsychotica is essentieel voor zijn psychische stabiliteit.
De tbs-maatregel ving aan op 15 december 2022. De terbeschikkinggestelde is 30 maart 2023 rond 13.00 uur vertrokken van de FPA te [plaats 2] . Zowel de FPA als GGZ Reclassering Fivoor heeft – op basis van de behandeling – geen signalen opgevangen voor een naderende onttrekking. Deze kwam wat dat betreft voor de betrokken partijen onverwacht. Gelet op de psychische kwetsbaarheid van de terbeschikkinggestelde, is er acuut risico op decompensatie, wat het risico op (gewelddadig) delictgedrag sterk verhoogt.
De terbeschikkinggestelde is ongevoelig voor het voorwaardelijke (tbs-)kader. Hij is voor de tweede maal ongeoorloofd naar het buitenland vertrokken; in 2020 is een reclasseringstoezicht van de terbeschikkinggestelde als mislukt geretourneerd, aangezien hij zich destijds eveneens had onttrokken aan de behandeling. Adequaat optreden van de politie in Nederland en België heeft ernstige ontregeling kunnen voorkomen. Indien de terbeschikkinggestelde geen adequate (medicamenteuze) behandeling krijgt en hij opnieuw vervalt in middelengebruik, wordt de kans op psychotische ontregeling vergroot en hiermee ook de kans op herhaling van agressief gedrag.

5.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde

De terbeschikkinggestelde heeft gevraagd te volstaan met een waarschuwing en hem een tweede kans te bieden. Hij heeft beloofd niet nogmaals weg te gaan.
De raadsman heeft verzocht de vordering af te wijzen en daartoe (samengevat) het volgende aangevoerd. Niet ter discussie staat dat de terbeschikkinggestelde zich heeft onttrokken aan het toezicht. Uit het voortgangsverslag van Fivoor blijkt echter dat het heel goed met hem gaat; hij hield zich aan de afspraken, is bereid om contact op te nemen met zijn familie en heeft toekomstvisie en toekomstperspectief. Hij heeft weliswaar toegegeven cannabis te hebben gebruikt tijdens de onttrekking maar hij is stabiel in zijn functioneren en ondanks dat hij geen medicatie heeft gebruikt, is hij niet gedecompenseerd. Het omzetten van een tbs met voorwaarden naar tbs met verpleging van overheidswege zou disproportioneel zijn, vergelijk de beslissing van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 oktober 2020 ECLI:NL:GHARL:2020:10418. Gelet op de beslissing van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 augustus 2022 ECLI:NL:GHARL:2022:7824 mag een indicatiestelling geen reden zijn om de tbs met voorwaarden te laten voortduren en af te zien van een omzetting naar tbs met verpleging.
De raadsman heeft de rechtbank subsidiair in overweging gegeven om in geval zij mocht twijfelen en/of als zij zich onvoldoende weet voorgelicht, een deskundige in te schakelen.

6.De beoordeling

De rechtbank moet op grond van het bepaalde in artikel 6:6:10 Sv bepalen of, indien een gestelde (essentiële) voorwaarde niet wordt nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege moet worden verpleegd.
In haar vonnis van 24 augustus 2022 oordeelt de rechtbank dat de terbeschikkinggestelde in een forensisch kader behandeld moet worden omdat hij niet alleen aan een ernstige psychiatrische stoornis lijdt, te weten een psychotische stoornis die heeft geleid tot ernstige strafbare feiten en het recidivegevaar bepaalt, maar daardoor ook een gevaar voor de veiligheid van anderen vormt. De rechtbank sluit zich aan bij de adviezen van deskundigen dat een klinische behandeling noodzakelijk is. Zij overweegt dat eerder is geprobeerd om de terbeschikkinggestelde te behandelen en te begeleiden, maar dat dit steeds is mislukt doordat hij dit afhield of naar het buitenland vertrok. De rechtbank overweegt voorts dat het laten innemen van medicatie in detentie geruime tijd alleen onder dwang heeft kunnen plaatsvinden. Zij overweegt verder dat het recidiverisico samenhangt met de omstandigheid dat de terbeschikkinggestelde zijn problematiek ontkent en geen opening van zaken over zijn psychotische belevingen geeft. Dit risico wordt bovendien vergroot door zijn verslavingsproblematiek, nu door gebruik van middelen psychoses kunnen worden geluxeerd. De terbeschikkinggestelde moet naar het oordeel van de rechtbank forensisch worden behandeld zodat er voldoende aandacht aan delictpreventie en delictscenario’s wordt besteed. Het recidiverisico op gewelddadig gedrag zonder een dergelijke behandeling acht de rechtbank matig tot hoog. De terbeschikkinggestelde dient daarom in een voldoende stevig kader stapsgewijs te worden behandeld en geresocialiseerd, zodat de veiligheid voor anderen in de maatschappij voldoende wordt gewaarborgd.
De terbeschikkingstelling is begonnen op 15 december 2022. In het voortgangsverslag van 29 maart 2023 staat dat de terbeschikkinggestelde zich gedurende de opname op de FPA aan alle afspraken heeft gehouden waarbij hij soms wat aansporing nodig had maar dan toch wel luisterde. Fivoor kwam tot de conclusie dat het probleeminzicht van de terbeschikkinggestelde beperkt lijkt en het ziekte-inzicht en ziektebesef onvoldoende aanwezig zijn en de terbeschikkinggestelde copingvaardigheden zal moeten aanleren.
Hoewel de terbeschikkinggestelde zich tot 29 maart 2023 aan de voorwaarden hield en het ogenschijnlijk goed leek te gaan, moet de rechtbank vaststellen dat de terbeschikkinggestelde zich niet heeft gehouden aan de voorwaarde, verbonden aan de tbs, dat hij zich in een kliniek moest laten opnemen. De terbeschikkinggestelde heeft immers de kliniek verlaten en is naar het buitenland vertrokken. Hij heeft toen bovendien naar eigen zeggen softdrugs gebruikt. De rechtbank is van oordeel dat alleen al hieruit blijkt dat het huidige kader van de tbs met voorwaarden niet volstaat om de risico’s op een verantwoorde manier te beheersen en om de terbeschikkinggestelde op een veilige wijze te behandelen. De reclassering heeft gemotiveerd uiteengezet waarom dat niet verantwoord is. Als de terbeschikkinggestelde geen adequate (medicamenteuze) behandeling krijgt en hij opnieuw vervalt in middelengebruik, wordt de kans op psychotische ontregeling vergroot en hiermee ook de kans op herhaling van agressief gedrag. De rechtbank acht het daarom noodzakelijk dat de huidige behandeling van de terbeschikkinggestelde wordt voortgezet in het kader van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, bevelen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd, omdat de terbeschikkinggestelde een gestelde voorwaarde niet heeft nageleefd en het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist.
Zoals de rechtbank in haar vonnis heeft overwogen is de tbs-maatregel opgelegd voor een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit leidt ertoe dat zoals nu alsnog een bevel tot verpleging van overheidswege wordt gegeven, de terbeschikkingstelling niet beperkt is tot vier jaren.

7.De beslissing

De rechtbank
wijstde vordering van de officier van justitie
toeen beveelt dat [terbeschikkinggestelde] alsnog van overheidswege wordt verpleegd.
Aldus gegeven door mr. J.W.H.G. Loyson, voorzitter, mrs. L. Dolfing en S.J. Mees-Bolle, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 mei 2023.