ECLI:NL:RBAMS:2023:3236

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
13/074800-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel in strafzaak betreffende kinderalimentatie

Op 16 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Sąd Okręgowy w Rzeszowie in Polen. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1981, die gedetineerd was in Nederland. De officier van justitie had op 17 maart 2023 verzocht om de behandeling van het EAB, dat was uitgevaardigd op 12 januari 2018, met als doel de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van één jaar wegens het niet betalen van kinderalimentatie.

Tijdens de zitting op 2 mei 2023 heeft de rechtbank vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens heeft bevestigd en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd op basis van de Overleveringswet. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de opgeëiste persoon niet in persoon was verschenen bij het proces dat leidde tot het vonnis in Polen, maar dat de voorwaarden voor overlevering zijn vervuld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de overlevering niet in strijd is met de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon, aangezien hij op de hoogte was van het strafproces en de oproep voor de zitting naar het door hem opgegeven adres was gestuurd.

De rechtbank heeft verder vastgesteld dat er geen sprake is van dubbele strafbaarheid, aangezien het niet betalen van kinderalimentatie in Nederland geen strafbaar feit is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat het feit geen aanknopingspunten heeft met de Nederlandse rechtsorde en een weigering zou leiden tot straffeloosheid. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante artikelen van de Overleveringswet zijn toegepast. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/074800-23
Datum uitspraak: 16 mei 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 17 maart 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 12 januari 2018 door de
Sąd Okręgowy w Rzeszowie [Circuit Court of Rzeszów],Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1981,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieadres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 2 mei 2023. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. E. Kolokatsi, advocaat te Amersfoort en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
default judgment of the District Court of Rzeszów, docket No X K 215/11 of 27 June 2011.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering niet weigeren, als de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
( ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
Het EAB vermeldt in onderdeel d):
the person concerned was not served with the decision in person, but:
- the person will be personally served with this decision without delay after the surrender; AND
- when served with the decision, the person will be expressly informed of his/her right to a retrial or appeal and to be present at that trial which will allow to reconsider the matter on its merits with reference to new evidence and which might lead to a reversal or amendment of the original decision; AND
- the person will be informed about the applicable timeframe to request a retrial or appeal within 30 days.
Op basis van de ambtshalve beschikbare informatie is het de rechtbank bekend dat er – in ieder geval in 2020 – voorwaarden worden gesteld aan het op artikel 540b paragraaf 1 van het Poolse wetboek van strafvordering gebaseerde recht op een verzetprocedure [4] . Een onderzoek naar de vraag of dit nog steeds het geval is en of die voorwaarden het recht op verzet of hoger beroep van opgeëiste persoon beperken dan wel of er andere bepalingen zijn waarop een onvoorwaardelijke garantie kan worden gebaseerd, kan in dit geval achterwege worden gelaten nu, daargelaten het antwoord op de vraag of zo een garantie bestaat, de overlevering toegestaan kan worden. Er is namelijk aanleiding om af te zien van toepassing van de weigeringsgrond, gelet op de omstandigheid dat de opgeëiste persoon volgens de aanvullende informatie van 27 april 2023 in de periode voorafgaand aan het proces een adres in [plaats] heeft opgegeven en is gewezen op de verplichting om iedere adreswijziging door te geven en op de gevolgen indien hij dit niet zou doen, te weten dat betekening van de dagvaarding aan het laatst bekende adres als rechtsgeldig wordt aangemerkt en dat de procedure in zijn afwezigheid kan worden gevoerd. De oproep voor de zitting is naar het door de opgeëiste persoon opgegeven adres gestuurd.
Naar het oordeel van de rechtbank maken deze omstandigheden dat het toestaan van de overlevering geen schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon oplevert. De opgeëiste persoon was klaarblijkelijk op de hoogte van het strafproces en, zo hij al niet uit eigen beweging stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon te verschijnen bij het proces, is hij op zijn minst kennelijk onzorgvuldig geweest met betrekking tot zijn bereikbaarheid voor officiële correspondentie.

4.Strafbaarheid; feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De opgeëiste persoon is in Polen veroordeeld wegens het niet betalen van kinderalimentatie, terwijl hij daartoe wettelijk verplicht was op basis van een rechterlijke beslissing.
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De raadsvrouw heeft gesteld dat de overlevering op grond van artikel 7 OLW moet worden geweigerd omdat geen sprake is van dubbele strafbaarheid. Daarbij zijn er geen aanknopingspunten met de Poolse rechtsorde. De opgeëiste persoon woont al 15 jaar niet meer in Polen maar in [land] en inmiddels is aan de betalingsverplichting voldaan. Bovendien is het kind in kwestie nu 20 jaar oud.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat van toepassing van de weigeringsgrond moet worden afgezien.
De rechtbank stelt vast dat er geen sprake is van dubbele strafbaarheid. Het niet betalen van kinderalimentatie is in Nederland geen strafbaar feit. De rechtbank verwijst in dit kader naar rechtsoverweging 6.2 van haar uitspraak van 15 april 2021. [5] In die uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat het niet betalen van kinderalimentatie naar Nederlands recht geen strafbaar feit oplevert, omdat uit het in die zaak voorliggende EAB niet volgde dat door het niet betalen van de alimentatie het kind in een hulpeloze toestand terecht was gekomen. Hetzelfde geldt in deze zaak.
De rechtbank ziet aanleiding om van weigering op grond van artikel 7 OLW af te zien vanwege het hiernavolgende. Het feit heeft geen aanknopingspunten met de Nederlandse rechtsorde. Het feit is immers begaan in Polen, door een onderdaan van Polen tegen een andere onderdaan van Polen. Evenmin is sprake van een situatie waarin de opgeëiste persoon kan worden gelijkgesteld met een Nederlander, waardoor de straf niet door Nederland wordt overgenomen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een weigering zou leiden tot straffeloosheid. Dit dient naar het oordeel van de rechtbank te worden voorkomen.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 7 en 12 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Sąd Okręgowy w Rzeszowie [Circuit Court of Rzeszów](Polen) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. B.M. Vroom-Cramer en H.P. Kijlstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 16 mei 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.