ECLI:NL:RBAMS:2023:3233

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
13/067247-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een Britse onderdaan op basis van een Aanhoudingsbevel

Op 16 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Britse onderdaan op basis van een Aanhoudingsbevel (AB) dat is uitgevaardigd door de Britse autoriteiten. De vordering tot overlevering is ingediend door de officier van justitie op 9 maart 2023 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van strafbare feiten volgens het recht van het Verenigd Koninkrijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij de Britse nationaliteit heeft. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om bij de zitting aanwezig te zijn en was vertegenwoordigd door zijn raadsman.

De rechtbank heeft de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon beoordeeld en vastgesteld dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling, waardoor de overlevering kan worden toegestaan. De rechtbank heeft ook de eisen van de dubbele strafbaarheid getoetst en vastgesteld dat aan deze eisen is voldaan. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn in strijd met de Opiumwet en zijn meermalen gepleegd.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de overlevering toe te staan, nu aan alle wettelijke vereisten is voldaan en er geen weigeringsgronden zijn. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/067247-23
Datum uitspraak: 16 mei 2023
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 3 Uitvoeringswet Handels- en Samenwerkingsovereenkomst
EU – VK Justitie en Veiligheid (Uitvoeringswet) juncto artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank.
Deze vordering dateert van 9 maart 2023 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Aanhoudingsbevel (AB) als bedoeld in artikel 598 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (HSO).
Dit AB is uitgevaardigd op 8 maart 2023 door de
District Judge (Magistrates’Court) sitting at Liverpool Magistrates’Court(Verenigd Koninkrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Verenigd Koninkrijk) op [geboortedag] 1985,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieadres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 2 mei 2023. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon heeft middels een schriftelijke verklaring afstand gedaan van zijn recht om bij de zitting aanwezig te zijn en is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsman, mr. W. van Vliet, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht.
Op grond van artikel 3 Uitvoeringswet jo. artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Britse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het AB

In het AB wordt melding gemaakt van een
Warrant of Arrest at first instance dated 18 January 2023 issued at Liverpool Magistrates’Court.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van het Verenigde Koninkrijk ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar het recht van het Verenigd Koninkrijk strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het AB.

4.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

Het Verenigd Koninkrijk heeft de kennisgeving als bedoeld in artikel 599, vierde lid, van de HSO niet gedaan. [1] Toetsing van de dubbele strafbaarheid conform artikel 599, tweede lid, HSO kan dus niet achterwege blijven.
Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 599, eerste en tweede lid, HSO zijn opgenomen.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

5.Detentieomstandigheden

Bij eerdere uitspraak heeft de rechtbank vastgesteld dat er vanwege de algemene detentieomstandigheden in de penitentiaire inrichting HMP Bedford - in het bijzonder de geconstateerde beperkte individuele ruimte en onvoldoende compenserende omstandigheden in genoemde inrichting - een reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
In het midden kan blijven of de rechtbank moet toetsen aan de criteria uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in EAB-zaken of aan de rechtspraak van het EHRM. [2]
De Britse autoriteiten hebben op 20 april 2023 meegedeeld dat de opgeëiste persoon hoogstwaarschijnlijk in HMP Altcourse, HMP Liverpool of HMP Manchester zal worden geplaatst. Dat de opgeëiste persoon in HMP Bedford wordt gedetineerd is niet uitgesloten, maar de kans daarop is klein. Hiermee is het reëel gevaar op een onmenselijke of vernederende behandeling voor de opgeëiste persoon weggenomen en vormen de detentieomstandigheden geen beletsel voor de overlevering.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het AB voldoet aan de eisen van artikel 606 HSO en er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, alsmede een garantie is verstrekt op grond van artikel 604, aanhef en onder c, HSO, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 47 Wetboek van Strafrecht, 2, 3, 10 en 11 Opiumwet en de artikelen 1 en 3 Uitvoeringswet en 604 en 606 HSO.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
District Judge (Magistrates’Court) sitting at Liverpool Magistrates’Court(Verenigd Koninkrijk).
Aldus gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. B.M. Vroom-Cramer en H.P. Kijlstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 16 mei 2023.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, Uitvoeringswet juncto artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie rechtbank Amsterdam, 2 november 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:6353
2.Vergelijk rechtbank Amsterdam, 18 oktober 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:6074.