3.1Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
1.
Vonnis van 7 juni 2017 (referentie: IV K 600/16)
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot het vonnis heeft geleid. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is dus niet van toepassing ten aanzien van dit vonnis.
2)
Vonnis van 3 februari 2020 (referentie: III K 709/19)
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat heeft geleid tot het vonnis, maar dat hij wel in persoon is gedagvaard op 2 december 2019 en is geïnformeerd over de tijd en plaats van de zitting en over de mogelijkheid dat een beslissing zou kunnen worden genomen als de opgeëiste persoon niet op zitting zou verschijnen. Er is sprake van een situatie als bedoeld in artikel 12, onder a, OLW. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is dus niet van toepassing ten aanzien van dit vonnis.
3)
Vonnis van 25 februari 2021 (referentie: III K 826/20)
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat heeft geleid tot het vonnis.
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt.
Gelet daarop kan de overlevering op grond van artikel 12 OLW worden geweigerd.
De rechtbank ziet echter aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.
Uit de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 1 maart 2023 blijkt dat de opgeëiste persoon een adresinstructie is gegeven en is gewezen op zijn verplichting om adreswijzigingen door te geven en dat, wanneer hij dit nalaat, correspondentie die is verstuurd naar het laatst opgegeven adres wordt geacht juist betekend te zijn:
“1. The convicted [opgeëiste persoon] , son of [naam vader] , has provided the address in the course of the proceedings and at the provided address he was notified on the date of, the court trial;
2.
The convicted person in the course of the proceedings received the instructions on the
obligation to notify the court on each change of the address of domicile and on the
consequences of failing to observe that obligation.”
De oproeping voor de zitting is vervolgens verstuurd naar het door de opgeëiste persoon opgegeven adres in Polen.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de opgeëiste persoon wist waarvan hij werd verdacht en dat hij ervan op de hoogte was dat er een strafrechtelijke procedure tegen hem liep. Aangezien hij tijdens zijn verhoor bij de politie een adresinstructie heeft ontvangen en hij een adres heeft opgegeven, moest de opgeëiste persoon er rekening mee houden dat de oproepen zouden worden gestuurd naar het door hem opgegeven adres. Gelet op deze omstandigheden, die op zijn minst een kennelijk gebrek aan zorgvuldigheid aan de kant van de opgeëiste persoon aantonen, ziet de rechtbank aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren, omdat overlevering naar haar oordeel geen schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon inhoudt.
4)
Vonnis van 20 januari 2021 (referentie: IX K 761/20)
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat heeft geleid tot het vonnis.
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt.
Gelet daarop kan de overlevering op grond van artikel 12 OLW worden geweigerd.
De rechtbank ziet echter aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.
Uit de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 2 maart 2023 blijkt dat de opgeëiste persoon een adresinstructie is gegeven en is gewezen op zijn verplichting om adreswijzigingen door te geven en dat, wanneer hij dit nalaat, correspondentie die is verstuurd naar het laatst opgegeven adres wordt geacht juist betekend te zijn:
“ [opgeëiste persoon] provided the following residence address: [woonplaats] , [adres 1] during the proceedings in the case of the ref. No,: IX K 761/2.0.
[opgeëiste persoon] , during the suspect interrogation, was instructed, among others, on the substance of the article 139 § 1 of the Code of Criminal Procedure, according to which: "if the party, not specifying a new residence address, changes their residence address or does not reside at the designated address, and it also applies to the imprisonment due to other case, the letter, sent at the provided address, is considered to be delivered. It also refers to the party who submitted the application on the.delivery at the address of a specified post office box and has not informed the body on the change of the address or discontinuation of its use". [opgeëiste persoon] confirmed the receipt of the instruction on 11th of August, 2020 by signing it.
All the correspondence letters regarding the case IX K 761/20 were sent to [opgeëiste persoon] at the designated by him and mentioned above address, The letters were not taken by [opgeëiste persoon] within the specified time limit and returned to the Court.”
De oproeping voor de zitting is vervolgens verstuurd naar het door de opgeëiste persoon opgegeven adres in Polen.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de opgeëiste persoon wist waarvan hij werd verdacht en dat hij ervan op de hoogte was dat er een strafrechtelijke procedure tegen hem liep. Aangezien hij tijdens zijn verhoor bij de politie een adresinstructie heeft ontvangen en hij een adres heeft opgegeven, moest de opgeëiste persoon er rekening mee houden dat de oproepen zouden worden gestuurd naar het door hem opgegeven adres. Gelet op deze omstandigheden, die op zijn minst een kennelijk gebrek aan zorgvuldigheid aan de kant van de opgeëiste persoon aantonen, ziet de rechtbank aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren, omdat overlevering naar haar oordeel geen schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon inhoudt.
5)
Vonnis van 3 september 2020 (referentie: XI K 361/20).
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat heeft geleid tot het vonnis
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt.
Gelet daarop kan de overlevering op grond van artikel 12 OLW worden geweigerd.
De rechtbank ziet echter aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.
Uit de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 20 maart 2023 blijkt dat de opgeëiste persoon een adresinstructie is gegeven en is gewezen op zijn verplichting om adreswijzigingen door te geven en dat, wanneer hij dit nalaat, correspondentie die is verstuurd naar het laatst opgegeven adres wordt geacht juist betekend te zijn:
“I do hereby kindly inform, that [opgeëiste persoon] – convicted in the case files reference number XI K 361/20, indicated his address of residence and at the same time his address for service, namely [woonplaats] [adres 2] , during the first interrogation in the case, that is on 25.01.2020. It was then that he was also instructed about his obligation to inform the Polish authorities of any change of his address and the consequences of failing to comply with this obligation. He confirmed the above with his handwritten signature. The summons to the hearing in the case files reference number XI K 361/20 was delivered to the address indicated by him. It should be stressed, that [opgeëiste persoon] collected it personally at the time.”
De oproeping voor de zitting is vervolgens verstuurd naar het door de opgeëiste persoon opgegeven adres in Polen
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de opgeëiste persoon wist waarvan hij werd verdacht en dat hij ervan op de hoogte was dat er een strafrechtelijke procedure tegen hem liep. Aangezien hij tijdens zijn verhoor bij de politie een adresinstructie heeft ontvangen en hij een adres heeft opgegeven, moest de opgeëiste persoon er rekening mee houden dat de oproepen zouden worden gestuurd naar het door hem opgegeven adres. Gelet op deze omstandigheden, die op zijn minst een kennelijk gebrek aan zorgvuldigheid aan de kant van de opgeëiste persoon aantonen, ziet de rechtbank aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren, omdat overlevering naar haar oordeel geen schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon inhoudt