Uitspraak
1.[eiseres 1]
1.Uitgangspunten.
2.De vordering
Het verweer
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak vorderen [eiseres 1] en [eiseres 2] dat de kantonrechter hen erkent als medehuurders van de woning die [eiseres 2] huurt van Woningstichting Eigen Haard. De eisers stellen dat zij een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren en dat [eiseres 1] al sinds 2007 haar hoofdverblijf in de woning heeft. Eigen Haard betwist dit en stelt dat [eiseres 1] niet haar hoofdverblijf heeft in de woning en dat er geen sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder eerdere uitspraken van de voorzieningenrechter en het gerechtshof Amsterdam. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiseres 2] in het verleden langere tijd in Ghana heeft verbleven, maar dat hij niet 'grotendeels' zijn verblijf elders heeft gehouden. De kantonrechter concludeert dat er voldoende bewijs is voor het bestaan van een duurzame gemeenschappelijke huishouding tussen [eiseres 1] en [eiseres 2]. De vordering van Eigen Haard tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning wordt afgewezen. De kantonrechter verklaart dat [eiseres 1] medehuurder is van de woning en veroordeelt Eigen Haard in de proceskosten.