Op 26 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat door de District Court in Lublin, Polen, was uitgevaardigd. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1990 in Polen, die momenteel gedetineerd is in Nederland. Tijdens de zitting op 13 april 2023 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd.
De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld, inclusief de opgelegde vrijheidsstraffen van tien maanden, en de argumenten van de verdediging met betrekking tot de weigeringsgronden van de Overleveringswet (OLW) overwogen. De raadsman voerde aan dat de informatie in het EAB incorrect was en dat de opgeëiste persoon geen advocaat had gemachtigd. De rechtbank concludeerde echter dat de verdedigingsrechten niet waren geschonden, aangezien de opgeëiste persoon bij de eerste zitting aanwezig was en een gemachtigd advocaat had.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij zij opmerkte dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de procedure en dat er geen bewijs was van een schending van zijn recht op een eerlijk proces. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken, waarbij tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.