Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[verzoeker],
mr. C.W. Noorduyn, Statenlaan 26, 2582 GM ’s-Gravenhage,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw mr. C.W. Noorduyn, een vergoeding van kosten voor rechtsbijstand heeft aangevraagd op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker vroeg een vergoeding van € 7.005,91 voor de kosten van zijn raadsvrouw en € 680,- voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van de kosten van de raadsvrouw afgewezen, omdat er volgens de rechtbank geen gronden van billijkheid aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat er vermoedens van schuld waren, gebaseerd op het strafrechtelijk onderzoek naar verduistering in dienstbetrekking, dat uiteindelijk door het Openbaar Ministerie onvoorwaardelijk is geseponeerd. De rechtbank heeft echter wel de standaardvergoeding van € 680,- voor de kosten van het opmaken, indienen en behandelen van het verzoekschrift toegewezen. De procesgang omvatte een schriftelijke standpuntbepaling van het Openbaar Ministerie en een openbare zitting waarin de raadsvrouw het verzoek heeft toegelicht. De rechtbank heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken en de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen.