ECLI:NL:RBAMS:2023:174

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 januari 2023
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
13/300528-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met waarborgen voor detentieomstandigheden

Op 10 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de onderzoeksrechter van de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen. De opgeëiste persoon, die de Nederlandse nationaliteit heeft, werd verdacht van deelname aan een criminele organisatie en opzettelijke brandstichting, feiten die onder Belgisch recht strafbaar zijn. De rechtbank heeft de detentiegarantie van de Belgische autoriteiten beoordeeld en vastgesteld dat er geen reëel gevaar bestaat voor een onmenselijke of vernederende behandeling na overlevering. De rechtbank heeft de garantie van de Belgische autoriteiten als voldoende beschouwd, waarbij werd gewezen op de detentieomstandigheden en de waarborgen die zijn gegeven voor de terugkeer naar Nederland na een eventuele veroordeling. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank staat de overlevering toe, en tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/300528-22
RK nummer: 22/4862
Datum uitspraak: 10 januari 2023
UITSPRAAK
op de vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 21 november 2022 tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op 18 november 2022 door de
onderzoeksrechter van de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen(België) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
gedetineerd in [detentieplaats 1] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 10 januari 2023. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Diependaal, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.W. Wurpel, advocaat in Rotterdam.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een bij verstek uitgevaardigd aanhoudingsbevel door de onderzoeksrechter bij de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, afdeling Antwerpen, met dossiernummer
2022/207 OR A. Gieselinken not.nr.
AN48.LB.128852/22.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Belgisch recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [2]

4.Strafbaarheid: feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder de nummers 1 en 28, te weten (respectievelijk):
deelneming aan een criminele organisatie
opzettelijke brandstichting
Uit het EAB volgt dat op het feit naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, hij deze straf in Nederland mag ondergaan.
Het
Parket van de procureur des Konings Antwerpen (België)heeft op 30 november 2022 de volgende garantie gegeven:
“Met verwijzing naar uw verzoek van 29/11/2022, inzake het Europees aanhoudingsbevel dd. 18-11- 2022, uitgaande van A. Gieselink, onderzoeksrechter te Antwerpen - afdeling Antwerpen, lastens de genaamde [opgeëiste persoon] (˚ [geboortedag] 2002) heb ik de eer u volgende garantie te verstrekken:
Overeenkomstig artikel 5 §3 van het kaderbesluit van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel, bied ik u de garantie voor de terugkeer naar Nederland van de door u over te leveren Belgische onderdaan of ingezetene, in casu [opgeëiste persoon] .
Deze garantie houdt in dat, eens betrokkene in België onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel is veroordeeld, deze persoon naar Nederland zal terugkeren om zijn straf of maatregel aldaar te ondergaan. De terugkeer zal gebeuren op basis van het Europees Kaderbesluit inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de vrijheidsbenemende straffen of maatregelen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie (2008/909/JBZ).”
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

6.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

In een uitspraak van 14 december 2022 [3] heeft de rechtbank geoordeeld dat er voor alle gevangenissen in België een algemeen gevaar bestaat op een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en dat de door België afgegeven algemene detentiegarantie niet langer voldoet.
Op 3 januari 2023 heeft het
Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden, dienst internationale samenwerking in strafzaken, centrale autoriteit, de volgende garantie gegeven:
“Ter beantwoording van het verzoek om een individuele detentiegarantie uitgaande van Arrondissementsparket Amsterdam (dd. 30 december 2022) betreffende de detentieomstandigheden waaraan[opgeëiste persoon]( [geboortedag] 2002) zal worden onderworpen na overlevering ingevolge het Europees aanhoudingsbevel met oog op strafvervolging uitgevaardigd door de Belgische gerechtelijke autoriteiten (dd. 18 november 2022; ref. 2022/207), verstrek ik u de volgende informatie.

1.In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?

[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van [detentieplaats 2]

2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?
België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.
In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:
- De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3m2 individuele levensruimte, zoals vereist door de CPT standaarden. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons- als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.
- De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is 9 m2 inclusief vast meubilair. De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel inclusief vast meubilair en sanitair is 11m2.
o De sanitair blokken omvatten een wasbak en een toilet dat is afgescheiden van de rest van de cel door een muur of scherm.
o Het vast meubilair omvat onder andere een tafel, kast, bed en bureau.
- De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op grond hoeven te slapen.
- Er worden verschillende dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval regelmatige wandelingen in een open koer en familiebezoeken alsook toegang tot gemeenschappelijke ruimtes. Aanvullende activiteiten zoals sport en arbeid zijn onderhevig aan aanzienlijke wachtlijsten.

3.Sanitaire en hygiëne omstandigheden

Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.”

De officier van justitie is van mening dat de bovenstaande garantie het reële gevaar op een onmenselijke of vernederende behandeling voor de opgeëiste persoon wegneemt. Zij verwijst in dat kader naar een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 december 2022, waarin een gelijkluidende garantie ook als afdoende werd beschouwd. [4]
De raadsman heeft aangegeven zich ten aanzien van de beoordeling van de detentiegarantie aan te sluiten bij het standpunt van de officier van justitie. De opgeëiste persoon wil zo snel mogelijk naar België om mee te werken aan het onderzoek aldaar.
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [5] De rechtbank is, gelet op deze toezegging van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat er voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat op een onmenselijke of vernederende behandeling.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
onderzoeksrechter van de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen(België) het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en H.G. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 10 januari 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie onderdeel e) van het EAB.
3.ECLI:NL:RBAMS:2022:7536, rechtsoverweging 5.
4.ECLI:NL:RBAMS:2022:7937, rechtsoverweging 6.
5.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018,