ECLI:NL:RBAMS:2023:1667

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
13/281559-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een opgeëiste persoon aan België in verband met illegale handel in verdovende middelen

Op 22 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan België op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd op 24 oktober 2022 door de onderzoeksrechter bij de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, betreft een persoon geboren in Turkije in 1979, die wordt verdacht van illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 29 december 2022 gestart, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, aanwezig was, en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. Th. Boumans. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd aangehouden in afwachting van informatie over de detentieomstandigheden in België.

Tijdens de zitting op 8 maart 2023 is de behandeling hervat, waarbij de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, opnieuw aanwezig was. De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in België beoordeeld en vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in een cel met minder dan 3m2 individuele levensruimte zal worden opgesloten, en dat er voldoende dagactiviteiten en sanitaire voorzieningen zijn. De rechtbank heeft de garantie van de Belgische autoriteiten als voldoende beschouwd om het eerder vastgestelde gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden weg te nemen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Belgische autoriteiten toegestaan en tevens de afgifte van in beslag genomen telefoons bevolen. De uitspraak is gedaan door mr. M.T.C. de Vries, voorzitter, en mrs. J.A.A.G. de Vries en R. Godthelp, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. M.D. Dijkstra.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/281559-22
RK nummer: 22/4662
Datum uitspraak: 22 maart 2023
UITSPRAAK
op de vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op 24 oktober 2022 door de onderzoeksrechter bij de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren (België). Dit EAB strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1979,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres opgeëiste persoon] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De zitting van 29 december 2022
De behandeling van het EAB heeft een aanvang genomen op de zitting van 29 december 2022. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. Th. Boumans, advocaat in Heerlen.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd aangehouden in afwachting van informatie over de detentieomstandigheden in Belgische penitentiaire inrichtingen.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 en 60 dagen verlengd. [2] Verder heeft de rechtbank de gevangenhouding van de opgeëiste persoon bevolen en deze geschorst tot het moment van de uitspraak.
De zitting van 8 maart 2023
De behandeling van het EAB is met toestemming van partijen in gewijzigde samenstelling hervat op de zitting van 8 maart 2022. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N.R. Bakkenes, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Turkse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een bevel tot aanhouding van de onderzoeksrechter van 24 oktober 2022 met als kenmerk [opgeëiste persoon] , [kenmerknummer] .
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Belgisch recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]
Uit een e-mail van 3 november 2022 van [functionaris politie] , blijkt dat de onderzoeksrechter in Tongeren in het kader van het verzoek om overlevering ook om inbeslagname en afgifte van twee telefoons die zijn aangetroffen in het bezit van de opgeëiste persoon verzoekt.

4.Strafbaarheid

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Detentieomstandigheden

De raadsman heeft zijn zorgen geuit over de detentieomstandigheden in België en heeft zich op het standpunt gesteld dat de in januari 2023 verstrekte individuele detentiegarantie het algemene gevaar van schending van mensenrechten niet wegneemt.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat gelet op die individuele detentiegarantie, het algemeen gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling gedurende detentie in België voor deze opgeëiste persoon is weggenomen.
Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank in een andere zaak geoordeeld dat er thans ten aanzien van alle detentie-instellingen in België een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden in België worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling, gelet op de detentieomstandigheden in België en dat daarom de tot dan toe verstrekte algemene detentiegarantie niet meer voldoet [4] .
Bij brief van 12 januari 2023 van het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden, Dienst internationale samenwerking in strafzaken - Centrale autoriteit is de volgende garantie gegeven:
“1. In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?
[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van Hasselt indien na overlevering door de bevoegde gerechtelijke autoriteit wordt beslist dat de persoon in voorlopige hechtenis dient te blijven.

2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?

België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel. In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:

- De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3m2 individuele levensruimte, zoals vereist door de CPT standaarden. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons- als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.
- De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is 9 m2 inclusief vast meubilair. De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel inclusief vast meubilair en sanitair is 11m2.
o De sanitair blokken omvatten een wasbak en een toilet dat is afgescheiden van de rest van de cel door een muur of scherm
o Het vast meubilair omvat onder andere een tafel, kast, bed en bureau.
- De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op grond hoeven te slapen.
- Er worden verschillend dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval regelmatige wandelingen in een open koer en familiebezoeken alsook toegang tot gemeenschappelijke ruimtes. Aanvullende activiteiten zoals sport en arbeid zijn onderhevig aan aanzienlijke wachtlijsten.

3.Sanitaire en hygiëne omstandigheden

Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de
gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.”
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [5]
De rechtbank is, gelet op deze garantie van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat het vastgestelde algemene reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden hiermee voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Het algemene gevaar dat de rechtbank heeft aangenomen, wordt door deze garantie namelijk uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon nu hij zal worden geplaatst in een instelling op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder met relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden). Het verweer wordt verworpen.

6.Afgifte inbeslaggenomen goederen

De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht te beslissen tot afgifte van de onder de opgeëiste persoon bij zijn aanhouding aangetroffen en in beslaggenomen goudkleurige Iphone telefoon en een zwarte Samsung telefoon.
Oordeel van de rechtbank
Artikel 49 OLW regelt de mogelijkheid van inbeslagname van voorwerpen die in het bezit van de opgeëiste persoon worden aangetroffen op verzoek van de uitvaardigende justitiële autoriteit. Het gaat daarbij volgens de wetgever om voorwerpen ‘die als bewijsstuk kunnen dienen’ of ‘van het strafbare feit afkomstig zijn’ (NV II, Kamerstukken II 2003/04, 29042, nr. 12, p. 36).
Artikel 50, tweede lid, OLW bepaalt dat het voor afgifte van de in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit moet gaan om voorwerpen die de strafvordering in de uitvaardigende lidstaat kunnen dienen (zie onder meer Rb. Amsterdam 21 januari 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:371).
Uit een proces-verbaal van bevindingen van 1 november 2022 volgt dat de beide telefoons in beslag zijn genomen op grond van artikel 49 OLW. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat deze voorwerpen als bewijsstuk kunnen dienen gelet op de feiten in het EAB. Om die reden wijst de rechtbank het verzoek tot afgifte van de voornoemde in beslag genomen telefoons toe.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.
Daarnaast wordt de afgifte van de in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit bevolen.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 7, 49 en 50 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van [opgeëiste persoon] aan de onderzoeksrechter werkzaam bij de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren (België) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB;
BEVEELTde afgifte van de in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit, te weten:
  • een zwarte telefoon van het merk Samsung;
  • een goudkleurige IPhone van het merk Apple.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en R. Godthelp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.D. Dijkstra, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 22 maart 2023.
De griffier is buiten staat deze uitspraak
mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 OLW.
2.Zie artikel 22, eerste, derde en vijfde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
5.HvJ EU van 25 juli 2018, zaak ML, ECLI:EU:C:2018:589.