Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court of Law in Częstochowa(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
enforceable judgement of the regional court in Częstochowavan 12 juli 2018, met kenmerk: II K 2/14;
cumulativejudgment of the regional court in Częstochowavan 25 juli 2018, met kenmerk: II K 103/18.
the Court of Appeal in Katowiceop 30 november 2020 (II Aka 65/19) is beslist; het gerecht in beroep “upheld” de beslissing in eerste aanleg.
the Regional Court in Częstochowa(II K 26/16), waarin de volgende veroordelingen (a tot en met e) zijn samengevoegd:
the Regional Court in Częstochowavan 12 maart 2014
(
II K 153/13). De rechtbank stelt vast dat in het vertaalde EAB sprake is van een kennelijke verschrijving: bij deze veroordeling wordt abusievelijk opnieuw het kenmerk
II K 26/16genoemd (het kenmerk van het verzamelvonnis van 22 juli 2016). In het originele Poolse EAB staat wel het juiste kenmerk, te weten
II K 153/13. In dit verzamelvonnis zijn de volgende veroordelingen samen-gevoegd:
the District Court in Piotrków Trybunalskivan
8 december 2009 (II K 187/09).
the District Court for Warszawa-Srodmiescievan
2 februari 2010 (II K 497/09).
the District Court for Warszawa-Srodmiescievan 10 juni 2013 (V K 943/10)
the District Court in Radomskovan 30 november 2011
(II K 744/11).
the Regional Court in Częstochowavan 29 oktober 2012
(II K 70/12).
the District Court in Sieradzvan 13 november 2014 (II K 680/14).
the District Court in Sieradzvan 24 september 2015 (II K 471/15).
the Regional Court in Częstochowa(II K 3/15). Uit de aanvullende informatie van 8 februari 2023 volgt dat hiertegen hoger beroep is ingesteld en dat in die procedure bij
the Court of Appeal in Katowiceop 22 maart 2018 (II Aka 573/17) is beslist; het gerecht in beroep “upheld” de beslissing in eerste aanleg.
(II Aka 65/19). Er ontbreekt nadere informatie over het dagvaarden. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om niet af te zien van toepassing van de facultatieve weigeringsgrond. De advocaat van de opgeëiste persoon heeft weliswaar hoger beroep ingesteld, maar de opgeëiste persoon heeft geen adresinstructie ontvangen of anderszins instructies gekregen met betrekking tot dit proces. Het is aannemelijk dat de opgeëiste persoon niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor het feit dat hij niet op de hoogte was van de einduitspraak. De opgeëiste persoon is niet onzorgvuldig geweest met betrekking tot zijn bereikbaarheid voor autoriteiten.
21 augustus 2020) en daarbij op de hoogte gebracht van het tijdstip en de plaats van het proces dat tot de beslissing heeft geleid, en is ervan in kennis gesteld dat een beslissing kan worden gegeven wanneer hij niet tijdens het proces verschijnt. De enkele stelling van de opgeëiste persoon dat hij niets zou weten van een dagvaarding voor de procedure in beroep, leidt niet tot twijfel aan de juistheid van de hiervoor genoemde informatie. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer.
In de aanvullende informatie wordt ook een nieuw vonnis genoemd, II Aka 573/17. Onduidelijk is waar dit vonnis op ziet.
5 zaken onder vallen, dat weer onderdeel uit maakt van II K 103/18, zou een mandaat zijn gegeven aan een advocaat. Daarvan blijft in het midden of deze advocaat is aangesteld door de staat of door de verdediging. Het is de vraag of werkelijk sprake is van een gemachtigd advocaat, omdat de opgeëiste persoon stelt dat hij van niets wist.
- vonnis II K 187/09;
- vonnis II K 497/09;
- vonnis V K 943/10;
- vonnis II K 70/12;
- vonnis II K 680/14.
- verzamelvonnis II K 26/16 (gedagvaard op 7 juli 2016);
- verzamelvonnis II K 153/13 (gedagvaard op 13 februari 2014);
- vonnis II K 744/11 (gedagvaard op 14 november 2011);
- vonnis II K 471/15 (gedagvaard op 7 augustus 2015).
aggregate penalty) is ook geen sprake. In onderdeel E 2.1 is vermeld dat voor de feiten omschreven onder a) een gezamenlijke vrijheidsstraf van 2 jaar is opgelegd, voor het feit onder b) een vrijheidsstraf van 1 jaar en 2 maanden en voor het feit onder c) 3 maanden. Vervolgens is vermeld dat deze straffen zijn samengevoegd tot één
aggregate custodial sentencevan 2 jaar. Dit komt overeen met de straf zoals vermeld in onderdeel E ten aanzien van dit vonnis
(II K 2/14).
4.Strafbaarheid
De overlevering zal daarom ook voor dit feit worden toegestaan.
5.Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU
6.Verzoek aanhouding
7.Slotsom
8.8. Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court of Law in Częstochowa(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.