Op 4 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, België. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 2000, die wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie, illegale handel in wapens, en opzettelijke brandstichting. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 21 december 2022 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, aanwezig was, evenals de raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. M.J.R. Roethof.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB een voldoende omschrijving van de feiten bevat en dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan feiten die onder de Overleveringswet vallen. De rechtbank heeft echter ook overwogen dat er een reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon in België, wat een belangrijke overweging is bij de beslissing over de overlevering. De rechtbank heeft de beslissing over de overlevering aangehouden en zal deze opnieuw beoordelen binnen een termijn van 60 dagen, waarbij de omstandigheden in België opnieuw in overweging worden genomen.
De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding van de opgeëiste persoon met 60 dagen verlengd. De rechtbank heeft ook bepaald dat de vordering opnieuw op zitting moet worden gepland, uiterlijk 14 dagen voor 28 maart 2023. De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. M.C.M. Hamer, en de rechters mrs. J.A.A.G. de Vries en A. Pahladsingh, in aanwezigheid van griffier mr. K. Spanjaart.