Op 15 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Poolse verdachte op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie en betreft een verzoek van de Regional Court in Częstochowa, Polen, dat is uitgevaardigd op 11 augustus 2021. De opgeëiste persoon is geboren in Polen en heeft de Poolse nationaliteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn van 90 dagen voor het nemen van een beslissing op het overleveringsverzoek is verstreken, wat betekent dat de rechtbank niet meer kan verlengen en dat er geen grondslag meer bestaat voor gevangenhouding.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat hij de juiste personalia heeft opgegeven. De zaak betreft onder andere een vonnis van de Regional Court in Częstochowa, waarbij de opgeëiste persoon is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 2 jaar, waarvan nog 1 jaar, 11 maanden en 29 dagen resteert. De verdediging heeft aangevoerd dat de overlevering moet worden geweigerd op basis van artikel 12 van de Overleveringswet, omdat de opgeëiste persoon niet op alle zittingen in eerste aanleg aanwezig was. De officier van justitie betwistte dit en stelde dat de opgeëiste persoon voldoende vertegenwoordigd was door zijn advocaat.
De rechtbank oordeelde dat de opgeëiste persoon niet in persoon aanwezig hoefde te zijn bij alle zittingen, aangezien zijn advocaat hem vertegenwoordigde. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was om de overlevering te weigeren, omdat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de procedure en zijn advocaat op de meeste zittingen aanwezig was. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet en er geen weigeringsgronden waren.