ECLI:NL:RBAMS:2023:1191

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
13/330725-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 2 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Frankrijk op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en betreft een EAB dat op 15 november 2022 door Frankrijk is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië in 1999, is gedetineerd in Nederland en heeft de Roemeense nationaliteit. Tijdens de openbare zitting op 16 februari 2023 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, en heeft hij zijn identiteit bevestigd.

De rechtbank heeft de inhoud van het EAB en de bijbehorende documenten onderzocht. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf van 34 maanden moet ondergaan, waarvan nog twee jaar, vier maanden en twee dagen resteren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij de eerdere rechtszittingen in Frankrijk, waardoor de weigeringsgrond van artikel 12 van de Overleveringswet niet van toepassing is. De rechtbank heeft ook de dubbele strafbaarheid van de feiten beoordeeld en vastgesteld dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, voldoen aan de eisen van de Nederlandse wetgeving.

De rechtbank heeft voorts overwogen dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon in de Franse detentie-instelling, op basis van garanties van de Franse autoriteiten. Gezien het feit dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en er geen weigeringsgronden zijn, heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/330725-22
RK nummer: 23/88
Datum uitspraak: 2 maart 2023
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 10 januari 2023 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 15 november 2022 door
the Regional Public Prosecutor at the Judicial Court of Nancy(Frankrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1999,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieadres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 16 februari 2023. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. G.M. Kolman. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman S.H. Peute, waarnemend voor mr. J. Engels, advocaat te Venlo, en door een tolk in de Roemeense taal. De raadsman heeft geen verweren gevoerd.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
judgment delivered on 10 March 2021 by the Juvenile Court of Nancy(hierna: het vonnis) en een
decision of the Nancy Court of Appeals on 11 May 2020(hierna: het arrest).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van in totaal 34 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog twee jaar, vier maanden en twee dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis en arrest.
Dit vonnis en arrest betreffen de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Gelet op de informatie in het EAB en de aanvullende informatie van 14 februari 2023 gaat de rechtbank ervan uit dat
the Nancy Court of Appealsop 11 mei 2020 in die zaak als laatste instantie heeft geoordeeld over de schuld van de opgeëiste persoon en de opgelegde straf. Daarom zal de rechtbank dit proces in hoger beroep toetsen aan artikel 12 OLW.
Uit het EAB en de voornoemde aanvullende informatie blijkt dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij zowel het proces bij
the Juvenile Court of Nancyals bij het proces bij
the Nancy Court of Appeals. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is ten aanzien van beide procedures, die overigens elk betrekking hebben op verschillende feiten, dus niet aan de orde.

4.Strafbaarheid

4.1
Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van twee van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit die strafbare feiten heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 20, te weten:
oplichting.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Frankrijk een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
4.2
Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de overige feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
diefstal;
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd.

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

De rechtbank heeft in eerdere uitspraken in andere zaken (onder andere ECLI:NL:RBAMS:2017:3763) geoordeeld dat er op dit moment ten aanzien van de detentie-instelling in Nîmes een algemeen reëel gevaar bestaat dat personen die daar zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest).
Door de
Deputy Prosecutor at the Judicial Court of Nancyis bij e-mailbericht van 14 februari 2023 het volgende meegedeeld:
“We can assure you that [opgeëiste persoon] won’t be incarcerated in the prison facility of NÎMES, a city that is far from NANCY for about 700 kilometers. On his arrival, he will be lead to the Nancy’s house of arrest.”
Gelet op deze garantie is de rechtbank van oordeel dat het hiervoor omschreven reële gevaar van een onmenselijk of vernederende behandeling in de detentie-instelling in Nîmes voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Dit betekent dat de detentieomstandigheden in Nîmes geen beletsel voor de overlevering vormen.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 140, 310 en 311 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Public Prosecutor at the Judicial Court of Nancy(Frankrijk) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. G.M. Beunk en J.H. Beestman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 2 maart 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.