Op 11 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout, België. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1994, die wordt verdacht van informaticacriminaliteit, specifiek phishing, gepleegd tussen 6 december 2021 en 16 maart 2022 in België. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 28 december 2022 gehoord, waarbij de officier van justitie, mr. M. Diependaal, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. H. Raza.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB niet genoegzaam is, omdat het onduidelijk is waar de verdenking op ziet. De raadsman heeft verzocht om de overlevering te weigeren, maar de officier van justitie heeft gesteld dat het EAB voldoende informatie bevat. De rechtbank heeft geoordeeld dat het EAB aan de vereisten voldoet, maar heeft ook gewezen op de detentieomstandigheden in België, waar een reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van gedetineerden.
De rechtbank heeft besloten de beslissing over de overlevering aan te houden en zal de zaak binnen 60 dagen opnieuw behandelen. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding van de opgeëiste persoon met 60 dagen geschorst. De rechtbank heeft de vordering opnieuw op zitting gepland, met een uiterste datum voor de behandeling van de zaak op 16 maart 2023. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Vegter, voorzitter, en mrs. J.A.A.G. de Vries en E.G.M.M. van Gessel, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. C.W. van der Hoek.