Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Inleiding
2.Het onderzoek ter terechtzitting
3.Tenlastelegging
4.Het standpunt van het Openbaar Ministerie
5.Het standpunt van de verdediging
chain of custody. De verdediging kan geen andere conclusie trekken dan dat het gaat om twee verschillende wapens die kennelijk onder hetzelfde SIN-nummer zijn onderzocht. Nu niet kan worden vastgesteld welk wapen bij verdachte is aangetroffen en of dit wapen kwalificeert als een compleet gaspistool dan wel of sprake is van een of meer onderdelen/hulpstukken van wezenlijke aard kan op basis van de huidige tenlastelegging en de onderzoeksbevindingen geen bewezenverklaring volgen.
6.Het oordeel van de rechtbank
chain of custody, niet kan worden vastgesteld welk wapen bij verdachte in beslag is genomen en aldus ten aanzien van dat wapen geen bewezenverklaring kan volgen. De officier van justitie heeft bij gelegenheid van repliek, met verwijzing naar een e-mail van de politie, uitgelegd hoe de verschillende foto’s van het wapen zijn te verklaren; de hoek, belichting en kwaliteit van beide foto’s zijn anders. Zij heeft ook gewezen op de overeenkomsten: op beide foto’s van het wapen zijn dezelfde kleine beschadigingen zichtbaar en is ook hetzelfde SIN-nummer zichtbaar. De rechtbank overweegt dat uit het dossier duidelijk blijkt dat de politie eerst een beschrijving heeft gegeven van het in beslag genomen gaspistool in verband met de voorgeleiding van verdachte en dat er nadien een fysiek onderzoek zou worden uitgevoerd (zie het proces-verbaal van 30 september 2020) en dat op 18 januari 2021 het (fysieke) onderzoek naar het wapen heeft plaatsgevonden.
7.Bewezenverklaring
- artikel 10, vierde en vijfde lid Opiumwet, te weten het binnen het grondgebied van Nederland brengen en het verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van (verdovende) middelen als bedoeld in lijst I van de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a lid 5 van de Opiumwet;
- artikel 10a Opiumwet, te weten voorbereidingshandelingen om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen;
- artikel 11, vierde lid Opiumwet, te weten het binnen het grondgebied van Nederland brengen van (verdovende) middelen als bedoeld in lijst II van de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a lid 5 van de Opiumwet;
- artikel 420 bis/ter/quater van het Wetboek van Strafrecht, te weten gewoontewitwassen, dan wel opzettelijk witwassen, dan wel schuldwitwassen van voorwerpen, waaronder geldbedragen en voertuigen;
- artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht, te weten valsheid in geschrift, waaronder bankafschriften en contracten
- een contant geldbedrag van 17.000 euro (in opdracht van [medeverdachte 5] overgedragen aan de president van [motorclub] , [persoon 6] );
- een geldbedrag van 75.000 euro (contant opgehaald in Antwerpen en overgedragen aan [medeverdachte 5] );
- een geldbedrag van 320.000 euro (contant opgehaald in Antwerpen en overgedragen en afgeleverd in Nederland aan derden (70.000 euro aan de zoon van [medeverdachte 5] en 250.000 euro aan een onbekende persoon in Amsterdam);
- het ontvangen van contante geldbedragen als vergoeding voor werkzaamheden/klusjes voor [medeverdachte 5] en het uitgeven en gebruiken van die bedragen voor privédoeleinden;
- het beheren en bewaren van contante geldbedragen ten behoeve van een derde;
- een gaspistool (merk/type Colt / Combat Commander), zijnde een vuurwapen van categorie III onder 1o van de Wet wapens en munitie;
- een gaspistool (merk/type Colt / Government 1911 A-1), althans een of meer onderdelen en/of hulpstukken die specifiek bestemd waren voor een wapen (merk/type Colt/Government 1991 A-1) van categorie III en van wezenlijke aard waren, te weten:
- een kast en
- een slede en
- een loop en
- een patroonmagazijn,
8.De strafbaarheid van de feiten
9.De strafbaarheid van de verdachte
10.De motivering van de straf
11.De in beslag genomen voorwerpen
- 4. administratie (mappen met papieren bescheiden);
- 5. overeenkomst van geldlening;
- 6. blauwkleurige telefoon van het merk Huawei;
- 7. zilverkleurige iPhone;
- 8. computer;
- 10. dolk.
12.Toepasselijke wettelijke voorschriften
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 140, 225 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en
- 11b van de Opiumwet.
13.Beslissing
12 (twaalf) maanden.
6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 4 (vier) maanden.
- 4. administratie (mappen met papieren bescheiden);
- 6. blauwkleurige telefoon van het merk Huawei;
- 7. zilverkleurige iPhone;
- 8. een computer (externe harde schijf);
- 10. een dolk.
- [...]
- [...]
- [...]
- [...]
- [...]
- [...]