In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 juli 2022 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de District Court in Zamość, Polen. De vordering was ingediend door de officier van justitie op 31 mei 2022 en betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1979, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de inhoud van het EAB beoordeeld, waarbij werd gekeken naar de grondslagen voor de overlevering en de mogelijke weigeringsgronden onder de Overleveringswet (OLW).
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon aanwezig was bij de zitting in hoger beroep in Polen, maar dat hij op de hoogte was van de procedure en de verplichting had om zijn adreswijzigingen door te geven. De rechtbank oordeelde dat er geen schending van de verdedigingsrechten was en dat de overlevering niet in strijd was met de eisen van een eerlijk proces.
Daarnaast heeft de rechtbank de argumenten van de raadsman verworpen, die stelde dat er een reëel gevaar bestond voor een oneerlijk proces in Polen. De rechtbank concludeerde dat er geen concrete aanwijzingen waren dat de opgeëiste persoon in zijn specifieke zaak een oneerlijk proces zou krijgen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, omdat aan de wettelijke eisen was voldaan en er geen weigeringsgronden waren.