ECLI:NL:RBAMS:2022:7950

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
4 januari 2023
Zaaknummer
13/133680-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor tenuitvoerlegging van een straf opgelegd aan een overgeleverde persoon in het kader van Europees strafrecht

Op 22 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de overlevering van een persoon aan Polen. Het verzoek om aanvullende toestemming voor de tenuitvoerlegging van een straf werd ingediend door de officier van justitie op 19 augustus 2022. De overgeleverde persoon, geboren in Polen in 1974, was eerder overgeleverd aan Polen en had een vrijheidsstraf van zes maanden opgelegd gekregen door de Districtsrechtbank in Ełk voor feiten gepleegd in 2016 en 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgeleverde persoon de mogelijkheid heeft gehad om zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken, maar geen gebruik heeft gemaakt van deze mogelijkheid. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was van een individueel reëel gevaar van schending van het recht op een eerlijk proces in Polen, ondanks eerder vastgestelde structurele gebreken in de Poolse rechtsorde. De rechtbank verleende toestemming voor de tenuitvoerlegging van de straf, op grond van artikel 14 van de Overleveringswet, voor feiten die vóór de overlevering zijn begaan. Deze beslissing is genomen met inachtneming van de rechten van de verdediging van de overgeleverde persoon.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/133680-22
RK-nummer: 22/5008
Datum beslissing: 22 december 2022
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 19 augustus 2022, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor de tenuitvoerlegging van een straf die is opgelegd aan de na te noemen overgeleverde persoon voor feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan en waarvoor hij niet is overgeleverd, als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. Dit verzoek – door de officier van justitie ontvangen op 19 mei 2022 – is ingediend door de Arrondissementsrechtbank in Suwałki, Polen, gedateerd 20 april 2022, en betreft:
[overgeleverde persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1974,
thans verblijvende in Polen,
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

1.1
In 2021 zijn in totaal zeven EAB’s met betrekking tot de overgeleverde persoon behandeld door deze rechtbank. Het thans aan de orde zijnde verzoek ziet op strafbare feiten uit 2016 en 2017 – begaan voordat hij vanuit Nederland is overgeleverd aan Polen – waarvoor de overgeleverde persoon is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 6 maanden, opgelegd op
29 oktober 2020 door de Districtsrechtbank in Ełk, met kenmerk: II K 546/17.
1.2
Bij e-mail van 1 juli 2022 heeft het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) het volgende voorgelegd aan de uitvaardigende justitiële autoriteit:
1. Section E of the request describes the offences of which Mr [overgeleverde persoon] is convicted. Could you indicate in which city / country the offences were committed?
2. Following the decision of the Court of Justice of the EU of 26 October 2021 (C-428/21 PPU and C-429/21 PPU), the surrendered person has the right to be heard about the request for the extension. Hence, the issuing authority must provide the executing authority with a report in which a statement of the surrendered person regarding the request for additional consent is laid down. In sum, the surrendered person must be given the opportunity to give his views, including any comments or objections, he may have on the request. Please find the decision of the Court of Justice here: https://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=248142&pageIndex=0&doclang=PL&mode=lst&dir=&occ=first&part=1&cid=346306.
I kindly ask you to provide us with such a report.
1.3
Bij brief van 5 juli 2022 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit meegedeeld dat de feiten zijn gepleegd in Ełk en Warschau. Ten aanzien van het hoorrecht van de overgeleverde persoon is het volgende meegedeeld:
  • the above-mentioned individual stated in the letter of 14 June 2021 that he exercises speciality rule and does not consent to the enforcement of the custodial sentence imposed by the valid judgement of the District Court of Ełk in case II.K.546/17;
  • being duly informed on 12 April 2022 of the date of the hearing in respect of the request of the District Public Prosecutor from the District Public Prosecutors' Office of Ełk to ask the competent judicial authority of the Kingdom of Netherlands to consent to enforce the custodial sentence imposed by the judgement of the District Court of Elk in case II.K.546/17, the man did not submit relevant requests, comments or objections, nor did he send any letter which would contradict the previously made statement, i.e. letter of 14 June 2021 wherein he expressed his viewpoint clearly and directly.
1.4
De rechtbank is van oordeel dat de onduidelijkheid over de pleegplaatsen van de feiten hiermee is weggenomen.
1.5
Ten aanzien van het hoorrecht van de overgeleverde persoon overweegt de rechtbank als volgt. Uit het antwoord, in samenhang met de hiervoor weergegeven vragen van het IRC, volgt dat de overgeleverde persoon feitelijk de mogelijkheid heeft gehad al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot toestemming kenbaar te maken, zoals bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 26 oktober 2021. [1] De overgeleverde persoon is correct opgeroepen (op 12 april 2022) voor een
hearingin het kader van onderhavig verzoek om aanvullende toestemming. De overgeleverde persoon heeft – hoewel hij daartoe dus feitelijk de mogelijkheid heeft gekregen – geen opmerkingen of bezwaren ingediend met betrekking tot het verzoek.
1.6
Het verzoek en de aanvulling daarop bevatten tevens de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De voorhanden zijnde stukken zijn daarom toereikend om – met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon – een beslissing te nemen.
1.7
Het verzoek betreft feiten ten aanzien waarvan krachtens de OLW overlevering had kunnen worden toegestaan.
1.8
De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat, vanwege structurele of fundamentele gebreken in de Poolse rechtsorde, in Polen een algemeen reëel gevaar bestaat van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [2]
1.9
Nu geen elementen zijn aangevoerd waaruit blijkt dat die structurele of fundamentele gebreken een concrete invloed hebben gehad op de behandeling van zijn strafzaak, is niet aangetoond dat sprake is van een individueel reëel gevaar van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [3]

2.Slotsom

Voorgaande overwegingen leiden ertoe dat het verzoek dient te worden toegewezen.

3.Beslissing

De rechtbank
verleent toestemmingop grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, en derde lid, OLW, voor de tenuitvoerlegging van een straf die is opgelegd voor feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan en waarvoor de overgeleverde persoon,
[overgeleverde persoon], niet is overgeleverd.
Deze beslissing is genomen op 22 december 2022 door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. C. Klomp en H.P. Kijlstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, griffier.

Voetnoten

1.Vgl. HvJ EU 26 oktober 2021, ECLI:EU:C:2021:876, punt 63.
2.Rb. Amsterdam 10 februari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:420, r.o. 5.3.1-5.3.3 en Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1794, r.o. 4.4.
3.Vgl. Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1794, onder verwijzing naar HvJ EU 22 februari 2022, C-562/21 PPU en C-563/21 PPU, ECLI:EU:C:2022:100 (