Uitspraak
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
1.Onderzoek ter zitting
mr. H.F. van Kregten en van wat de raadsvrouw van verdachte mr. M. Ketting, advocaat in Amsterdam, naar voren heeft gebracht.
[medeverdachte 1] (13/134651-22) en [medeverdachte 2] (13/134641-22). De rechtbank doet in de zaken van de drie verdachten tegelijk uitspraak.
2.Beschuldiging
[aangeefster] met gebruik van een valse sleutel, te weten haar pinpas met pincode en/of contactloos betalen met die pinpas.
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
ANPR-bestand en de stelselmatige observatie van verdachte zijn onrechtmatig geweest. De aanhouding van verdachte en de inbeslagneming in de woning van [naam 1] was een (verkapte en daarmee onrechtmatige) doorzoeking in de woning en ook de onjuiste verbalisering daaromtrent was onrechtmatig. Ook is de verslaglegging van de gang van zaken rond de inbeslagneming onzorgvuldig, onvolledig en tegenstrijdig. Tot slot hadden de historische gegevens niet door de officier van justitie gevorderd mogen worden zonder voorafgaande rechterlijke toetsing.
[verbalisant 3] sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan het in georganiseerd verband plegen van een of meer diefstallen van bagage uit hotels. Het kenteken van de Toyota is opgenomen in het ANPR-bestand. De ANPR-gegevens worden gebruikt op grond van zogenaamde ‘hits’ en de computer geeft een ‘hit’ als het geregistreerde voertuig wordt gescand. Op deze manier kan de politie de locatie van het voertuig achterhalen. Anders dan door de raadsvrouw bepleit is deze opsporingsmethode niet gebaseerd op artikel 126jj Sv, maar op artikel 3 van de Politiewet 2012. Bij de uitoefening van deze politietaak is geen verdenking noodzakelijk en geldt als beperking dat de opsporingsmethode slechts een beperkte inbreuk mag maken op de grondrechten van burgers en niet zeer risicovol mag zijn voor de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing. De opsporingsmethode met betrekking tot het gebruik van ANPR-‘hits’ voldoet aan deze eisen, omdat het niet direct herleidbaar is tot een persoon en de registratie in het ANPR-systeem slechts van korte duur is. Dit maakt dat de inzet van het ANPR-bestand gebaseerd kon worden op de algemene politietaak en rechtmatig was.
De politie heeft de matrassen opgetild en onder de matrassen gekeken. Er waren zeven politie agenten binnen”.Als hem wordt voorgehouden dat volgens de politie hij degene was die de matrassen heeft verschoven, antwoordt hij: “
Nee, de politie pakte de matrassen gelijk op toen ze binnen waren en keken onder de matrassen of er spullen van die mannen waren”.Op de vraag hoe hij de politie heeft geholpen, antwoordt hij: “
Toen de politie binnen was heb ik ze verteld alles mee te nemen (…). Ik mocht niets aanraken van de politie”.
32 tot en met 54 van het einddossier, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , volgt dat zij zagen dat medeverdachte [medeverdachte 1] een rugzak bij zich had waarin niet alleen (onder meer) een HP laptop werd aangetroffen, maar ook zijn paspoort. Hulpofficier van justitie [naam 2] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat één van de verdachten een paspoort uit een rugzak haalde en verbalisant [verbalisant 3] heeft verklaard dat de rugzak open stond en dat daar half een laptop uitstak. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat redelijkerwijs vermoed kon worden dat in de genoemde rugzak met diefstal verband houdende goederen zaten. Deze rugzak is rechtmatig in beslag genomen. Vervolgens mochten de verbalisanten op grond van artikel 95, eerste lid, Sv in de rugzak kijken en de daarin aangetroffen goederen in beslag nemen. Van een doorzoekingshandeling is dan ook geen sprake geweest.
rechter-commissaris vereist.
4.Waardering van het bewijs
stillsvan de mislukte pintransactie in de MacDonald’s in [lokatie 1] in Amsterdam niet heel scherp en duidelijk zijn. De rechtbank vindt echter, mede op basis van haar eigen waarneming, dat de bewegende beelden van voldoende kwaliteit en voldoende duidelijk zijn om als basis voor herkenning te dienen. Verbalisant [verbalisant 5] heeft de bewegende beelden vergeleken met de door verbalisant [verbalisant 1] naar aanleiding van de staande houding op 28 mei 2022 geverbaliseerde foto van verdachte. Ook de verbalisant heeft opgemerkt dat de bewegende beelden duidelijker zijn dan de bij het proces-verbaal gevoegde
stills.De verbalisant heeft NN1 op de bewegende beelden herkend als verdachte aan zijn haardracht, donkere kleding en schoenen en bril met een donker montuur. Uit het dossier is niet gebleken dat verbalisant [verbalisant 5] verdachte eerder, dus voorafgaand aan de herkenning, heeft ontmoet. Ook is geen sprake van meerdere onafhankelijk van elkaar gedane herkenningen. De rechtbank vindt de bewijskracht van de herkenning door verbalisant [verbalisant 5] daarom beperkt, maar ziet geen aanleiding om de betrouwbaarheid daarvan in twijfel te trekken. Daar komt bij dat de rechtbank zelf heeft geconstateerd dat de voorkant van het gezicht van NN1 goed zichtbaar is op de bewegende beelden en ook overeenkomsten heeft waargenomen tussen NN1 en de genoemde foto van verdachte. Dit betreft met name de specifieke haardracht en de vorm van het gezicht. Ook draagt NN1 een soortgelijke donkere jas en bril met een donker montuur als op de genoemde foto van verdachte. Van feiten of omstandigheden die een herkenning mogelijk zouden kunnen falsificeren is verder niet gebleken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de herkenning door de verbalisant voldoende betrouwbaar is en kan worden gebruikt voor het bewijs.
16:38 uur lopen NN1 en NN2 samen richting de uitgang en verlaten de McDonald’s, zonder dat er voedingsmiddelen zijn afgehaald. Aan de hand van een vergelijking van de camerabeelden met de foto gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] , [pvnummer] , heeft verbalisant [verbalisant 5] verdachte herkend aan zijn haardracht, donkere kleding en schoenen en een bril met een donker montuur. [4]
5.Bewezenverklaring
6.Strafbaarheid van het feit
7.Strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstraf van 2 (twee) weken.