Op 9 december 2022 heeft de rechtbank Amsterdam, in de internationale rechtshulpkamer, een beslissing genomen over de verlenging van de gevangenhouding van een opgeëiste persoon. De officier van justitie had eerder de verlenging van de gevangenhouding gevorderd in het kader van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat door de Duitse justitiële autoriteiten was toegezonden. De opgeëiste persoon, geboren in Paraguay en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, verblijft momenteel in detentie. De rechtbank had op 10 november 2022 al de overlevering toegestaan, maar op 9 december 2022 werd in raadkamer de officier van justitie gehoord, terwijl de opgeëiste persoon en zijn raadsman niet verschenen.
De rechtbank constateert dat de officier van justitie de feitelijke overlevering heeft uitgesteld, maar oordeelt dat deze beslissing niet rechtmatig is, aangezien deze beslissing door de uitvoerende rechterlijke autoriteit moet worden genomen. De rechtbank weegt de belangen af en besluit dat de feitelijke overlevering moet worden uitgesteld in het kader van strafvervolging in Nederland. Dit leidt tot de conclusie dat de gevangenhouding van de opgeëiste persoon met dertig dagen wordt verlengd. De beslissing is genomen door mr. M.C.M. Hamer, rechter, in aanwezigheid van M.S. Schenker, griffier.