Op 21 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Brilon in Duitsland. De zaak betreft een verzoek tot overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1988, die wordt verdacht van georganiseerde of gewapende diefstal. De behandeling van het EAB vond plaats op 7 december 2022, waarbij de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D. Greven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit, wat betekent dat zijn overlevering kan worden toegestaan, mits er garanties zijn dat hij in Nederland zijn straf kan ondergaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de garantie die door de Duitse autoriteiten is gegeven, voldoende is.
De raadsvrouw van de opgeëiste persoon heeft verzocht om aanhouding van de zaak in afwachting van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overlevering kan plaatsvinden, aangezien er geen strijd is met de Europese regelgeving en de opgeëiste persoon kan zich na de uitspraak wenden tot de raadkamer voor een nieuw schorsingsverzoek indien nodig. De rechtbank heeft uiteindelijk de overlevering toegestaan, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.