ECLI:NL:RBAMS:2022:7111

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
C/13/723724 / KG ZA 22-875
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over opheffing van beslag door Green Limited tegen [gedaagde]

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de rechtspersoon MR. GREEN LIMITED, gevestigd in Malta, en een particuliere gedaagde uit Oostenrijk. De eiseres, Green Limited, vorderde de opheffing van een beslag dat door de gedaagde was gelegd onder Adyen N.V. na een eerder vonnis van 19 augustus 2022, waarin het beslag was opgeheven. Green Limited stelde dat de gedaagde misbruik van recht maakte door opnieuw beslag te leggen, terwijl het beslag volgens het eerdere vonnis niet kleefde aan de vermogensbestanddelen van Green Limited.

Tijdens de mondelinge behandeling op 1 november 2022 heeft Green Limited haar vorderingen toegelicht, terwijl de gedaagde verweer voerde. De rechtbank oordeelde dat het beslag niet kleefde, omdat de vermogensbestanddelen waar beslag op was gelegd, niet van Green Limited waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde geen spoedeisend belang had bij het opnieuw leggen van beslag, en dat de gedaagde het recht had om op basis van Oostenrijkse titels executiemaatregelen te nemen.

De rechtbank heeft de vordering van Green Limited toegewezen en het beslag opgeheven, met een verbod voor de gedaagde om opnieuw beslag te leggen onder Adyen. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van een belangenafweging en de voorwaarden waaronder beslag kan worden gelegd, vooral in het licht van eerdere rechterlijke uitspraken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/723724 / KG ZA 22-875 EAM/MvG
Vonnis in kort geding van 15 november 2022
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van Malta
MR. GREEN LIMITED,
gevestigd te Sliema (Malta),
eiseres bij dagvaarding van 20 oktober 2022,
advocaten mr. A. Das Gupta en mr. R. Teitler te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
woonplaats gekozen hebbende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaten mr. B. Sujecki en mr. A.J. Gieske te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Green Limited en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 1 november 2022 heeft Green Limited de vorderingen toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd mede aan de hand van een van tevoren ingediende conclusie van antwoord. Partijen hebben producties en een pleitnotitie in het geding gebracht. Vonnis is bepaald op heden.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- aan de zijde van Green Limited: mr. Das Gupta en mr. Teitler,
- aan de zijde van [gedaagde] : mr. Sujecki en mr. Gieske.

2.De feiten

2.1.
Green Limited is een in Malta gevestigde aanbieder van online kansspelen. [gedaagde] is een in Oostenrijk wonende particulier die gebruik heeft gemaakt van de online kansspeldiensten van Green Limited.
2.2.
Bij vonnis van het Landesgericht Linz van 30 november 2021 is Green Limited veroordeeld om aan [gedaagde] een bedrag van € 25.889,62 vermeerderd met een rente van 4% vanaf 15 april 2021 te betalen, alsmede een bedrag van € 5.334,62 aan proceskosten.
2.3.
Bij uitspraak van het Oberlandesgericht Linz van 10 februari 2022 is het door Green Limited ingestelde hoger beroep afgewezen en is zij veroordeeld tot betaling aan [gedaagde] van een bedrag van € 2.286,72 aan proceskosten.
2.4.
[gedaagde] beschikt ten aanzien van beide uitspraken over een certificaat ex artikel 53 EU Verordening Brussel-1 Bis (EEX-Vo).
2.5.
De uitspraken zijn in kracht van gewijsde gegaan. Green Limited onderzoekt nog wel de mogelijkheid om in Oostenrijk een buitengewoon rechtsmiddel in te stellen.
2.6.
[gedaagde] heeft op 9 juni 2022 ten laste van Green Limited executoriaal derdenbeslag gelegd onder Adyen N.V., een betaaldienstverlener. In het beslagexploot is de vordering (inclusief rente en kosten) van [gedaagde] op Green Limited begroot op € 35.219,52.
2.7.
Bij e-mail van 25 mei 2022 heeft Adyen een zogenoemde derdenverklaring afgelegd. Adyen verklaart daarin dat Green Limited een conditionele vordering heeft op Adyen en dat zij nu of in de toekomst op grond van een of meer nu bestaande overeenkomsten of verplichtingen aan Green Limited een bedrag verschuldigd is van € 116.118,00. Deze verklaring is verduidelijkt bij brief van de advocaat van Adyen van 13 juni 2022, waarin staat dat tussen Adyen en Green Limited een rechtsverhouding bestaat op grond waarvan laatstgenoemde nu of in de toekomst mogelijk iets te vorderen zal hebben, te weten betaling van een geldsom, maar dat een dergelijke vordering niet vatbaar is voor beslag en executie in Nederland.
2.8.
Op verzoek van [gedaagde] zijn beide certificaten ex artikel 53 EEX-Vo op
17 juni 2022 aan Green Limited betekend.
2.9.
Bij vonnis van 19 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter het door [gedaagde] ten laste van Green Limited gelegde executoriaal beslag onder Adyen opgeheven. In dat vonnis staat, voor zover van belang het volgende:
“4.2. Green Limited heeft onbetwist gesteld dat de manier waarop een speler geld kan storten op zijn of haar online spelersaccount bij Green Limited als volgt is. De speler klikt in de online omgeving van zijn spelersaccount op een link om geld te storten. Het bedrag dat de speler wil storten wordt geïnd van de bankrekening van de speler door Klarna, een betaaldienstverlener. Het geld wordt vervolgens door Adyen bij Klarna opgehaald en Adyen stort vervolgens (dagelijks) het geld op een zogenaamde kwaliteitsrekening van Green Limited in Malta. Volgens Green Limited blijven in deze ‘betaalketen’ de spelers steeds de rechthebbende op het geld. [gedaagde] heeft niet betwist dat als het geld van de spelers eenmaal op hun online spelersaccount staat (lees: de kwaliteitsrekening van Green Limited), het geld toekomt aan de spelers. De vraag die voorligt is of het geld voor de (korte) periode dat het bij Adyen staat toekomt aan Green Limited of dat ook dan de spelers die het geld overmaken naar hun spelersaccount rechthebbende zijn.
4.3.
In de relatie met de spelers handelt Green Limited als lasthebber bij het innen van de gelden, waarbij Green Limited tegenover de Maltese bank bij uitsluiting bevoegd is tot het beheer en de beschikking over de kwaliteitsrekening. Dit naar analogie van arresten van de Hoge Raad van
12 januari 2001 (ECLI:NL:HR:2001:AA9441 – t.a.v. de kwaliteitsrekening van notarissen) en van
13 juni 2003, (ECLI:NL:HR:2003:AF3413 – t.a.v. kwaliteitsrekeningen van advocaten en accountants). Niet valt in te zien dat Green Limited ook in de relatie met Adyen niet als lasthebber van de spelers optreedt en in dat kader de faciliteiten schept om de spelers in staat te stellen hun gelden eenvoudig over te maken naar hun spelersaccount. Daarbij past niet dat de gelden voor de korte duur (1 dag) dat deze bij Adyen staan ineens tot het vermogen van de lasthebber gaan behoren.
4.4.
Dit betekent dat de gelden die bij Adyen beslagen zijn niet van Green Limited zijn en het beslag dus niet kleeft. Bij die constatering hoeven de stellingen van Green Limited dat de vermeende vordering van Green Limited op Adyen niet vatbaar is voor een beslag in Nederland, omdat die vermeende vordering is gelokaliseerd in Malta en dat een executoriaal beslag onder het Maltese recht niet wordt erkend geen bespreking meer.
4.5.
[gedaagde] heeft voorts aangevoerd dat zijn belang dient te prevaleren boven het belang van Green Limited bij opheffing van het beslag. Het bedrag dat bij Adyen staat is immers het enige vermogensbestanddeel waar [gedaagde] executoriaal beslag op kan leggen. Green Limited maakt het derden volstrekt onmogelijk om te achterhalen waar haar vermogen zich bevindt. Het belang van [gedaagde] is dan ook groot, want er is geen andere manier waarop hij zijn vordering kan innen, aldus [gedaagde] . Voor een belangenafweging is echter in dit geval geen plaats. De vermogensbestanddelen waar beslag op is gelegd zijn immers niet van Green Limited, waardoor het beslag niet kleeft.”
2.10.
[gedaagde] heeft direct na het wijzen van dat vonnis opnieuw ten laste van Green Limited opnieuw beslag gelegd onder Adyen. In de aanhef van het beslagexploot staat vermeld ‘
Bewarend beslag onder derden – niet periodiek’.
2.11.
Bij dagvaarding van 14 september 2022 heeft [gedaagde] hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 19 augustus 2022.

3.Het geschil

3.1.
Green Limited vordert samengevat - het op 19 augustus 2022 door [gedaagde] ten laste van Green Limited onder Adyen gelegde beslag op te heffen en hem te verbieden, op straffe van een dwangsom, beslag te leggen onder Adyen, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Green Limited stelt daartoe dat [gedaagde] misbruik van recht maakt door, ondanks het vonnis van 19 augustus 2022, opnieuw beslag te leggen onder Adyen.
3.3.
[gedaagde] heeft als volgt verweer gevoerd. Green Limited heeft geen spoedeisend belang bij haar vordering. Het gelegde beslag onder Adyen is geen executoriaal beslag maar een bewarende maatregel, die genomen is om de beslissing in hoger beroep af te wachten. Omdat de uitkomst van het hoger beroep wordt afgewacht, bestaat er voor Green Limited geen restitutierisico. [gedaagde] heeft het recht om op grond van de Oostenrijkse titels executiemaatregelen te nemen. Deze bevoegdheid omvat op grond van artikel 40 EEX-Vo ook de bevoegdheid om bewarende maatregelen te treffen. Het vonnis van 19 augustus 2022 berust op twee kennelijke misslagen. Het tweede beslag dat [gedaagde] ten laste van Green Limited onder Adyen heeft laten leggen, is niet onrechtmatig. Op grond van het vonnis van 19 augustus 2022 was het [gedaagde] niet verboden om opnieuw (bewarende) maatregelen te nemen. [gedaagde] maakt dan ook geen misbruik van bevoegdheid door opnieuw beslag te leggen onder Adyen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van Green Limited bij haar vordering tot opheffing van het beslag vloeit voort uit de aard van de vordering.
4.2.
De Oostenrijkse titel en het certificaat artikel 53 EEX-VO vormen tezamen een executoriale titel die [gedaagde] in Nederland rechtstreeks ten uitvoer kan leggen. Deze worden door de deurwaarder aan de schuldenaar betekend. Betekening aan de schuldenaar in Nederland is nodig, omdat deze in staat moet zijn om te beoordelen of hij in verweer kan en wil komen. De termijn hiervoor bedraagt op grond van artikel 9 Uitvoeringswet EEX-Vo in dit geval twee maanden, omdat Green Limited geen woonplaats heeft in Nederland. Pas na deze twee maanden mag de deurwaarder executiemaatregelen treffen. Als er niet zo lang kan worden gewacht met executiemaatregelen kan op grond van artikel 40 EEX-VO worden overgegaan tot het leggen van ‘bewarende’ maatregelen. Voor Nederland zal dat moeten worden uitgelegd als een conservatoir beslag dat na het verstrijken van de termijn van twee maanden van rechtswege overgaat in een executoriaal beslag.
4.3.
Bij vonnis van 19 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter gemotiveerd geoordeeld waarom het door [gedaagde] onder Adyen gelegde beslag niet kleeft en het beslag opgeheven. Direct daarna heeft [gedaagde] opnieuw beslag gelegd. In beginsel maakt hij daarmee misbruik van bevoegdheid, omdat hij het vonnis van 19 augustus 2022 feitelijk negeert. Dit kan anders zijn als dat vonnis berust op een kennelijke misslag.
4.4.
Volgens [gedaagde] berust het vonnis van 19 augustus 2022 op twee misslagen. De eerste misslag zou zijn dat in r.o. 4.2. van dat vonnis ten onrechte is geoordeeld dat het Maltese recht van toepassing is. Terecht heeft Green Limited erop gewezen dat in r.o. 4.2. helemaal niet wordt geoordeeld dat het Maltese recht van toepassing is. De stelling van [gedaagde] dat dit impliciet volgt uit die rechtsoverweging is zonder nadere toelichting, die ontbreekt, onvoldoende onderbouwd.
4.5.
De tweede misslag is volgens [gedaagde] dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat sprake is van een kwaliteitsrekening, althans dat op meerdere gronden onjuist is dat voor Green Limited door Adyen geïnde gelden onder Adyen behoren tot het vermogen van de spelers. Op basis van datgene dat [gedaagde] hiertoe heeft aangevoerd, is geen sprake van een klaarblijkelijke misslag in het vonnis van 19 augustus 2022. [gedaagde] is het eenvoudigweg niet eens met dat oordeel van de voorzieningenrechter. Zijn grieven daartegen zal hij in appel naar voren moeten brengen en daarover zal het hof dan oordelen.
4.6.
Vooralsnog staat overeind het oordeel in het vonnis van 19 augustus 2022 dat het beslag niet kleeft, omdat de vermogensbestanddelen waar beslag op is gelegd, niet van Green Limited zijn. Dat betekent dat voor een belangenafweging ook in dit kort geding geen plaats is.
4.7.
Bovenstaande betekent dat de vordering van Green Limited om het beslag op te heffen wordt toegewezen. Omdat [gedaagde] de vorige keer direct na het opheffen van het beslag opnieuw beslag heeft gelegd, zal het hem worden verboden om ten laste van Green Limited beslag te leggen onder Adyen. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.
4.8.
Begrijpelijk is dat de uitkomst van deze procedure voor [gedaagde] frustrerend is. Hij heeft een onherroepelijk toegewezen vordering. Green Limited weigert echter om voor haar principiële redenen de vordering van [gedaagde] te betalen. Aangenomen wordt dat Green Limited over voldoende financiële middelen beschikt om de vordering te betalen, maar kennelijk weet Green Limited haar vermogensbestanddelen uit het zicht te houden. Het lijkt er vooralsnog op dat Green Limited ermee weg komt en hiermee dus zelf ook een rechterlijke uitspraak negeert en ondermijnt.
4.9.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] veroordeeld in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Green Limited begroot op € 103,33 aan kosten dagvaarding, € 676,00 aan griffierecht en € 1.016,00 aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
heft op het door [gedaagde] ten laste van Green Limited op 19 augustus 2022 onder Adyen gelegde beslag,
5.2.
verbiedt [gedaagde] om ten laste van Green Limited onder Adyen beslag te leggen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, een deel van een dag daaronder begrepen, dat hij niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum is bereikt van € 30.000,00,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Green Limited begroot op € 1.795,33, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf acht dagen na de datum van dit vonnis, tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2022. [1]

Voetnoten

1.type: MvG