6.1Detentieomstandigheden in België
Bij uitspraak van 22 juni 2021heeft de rechtbank geoordeeld dat in België een reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling voor gedetineerden die terecht komen in een instelling waar sprake is van grondslapers waardoor de minimale persoonlijke ruimte van 3 m2 in een meerpersoonscel niet meer is gewaarborgd, alsmede waar sprake is van niet-afgeschermde toiletten in meerpersoonscellen. De detentie-instellingen waarvan hier sprake is, zijn: Antwerpen, Gent, Brugge, Oudenaarde, Hasselt, Dendermonde en Mechelen.
De Directeur-generaal bij het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden heeft bij brief van 9 september 2021, die in het dossier van de opgeëiste persoon is gevoegd, de volgende algemene garantie gegeven:
Als algemene regel, kunnen in België de volgende algemene waarborgen gegeven worden bij een overlevering in het kader van de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel:
- De overgeleverde persoon zal in een cel worden opgesloten waarvan de oppervlakte en de inrichting beantwoordt aan de normen van het CPT van de Europese Raad (minimum 3m2). Dit zowel wanneer hij alleen verblijft in een cel als wanneer hij een daarvoor aangepaste en grotere cel deelt met een andere persoon.
- De sanitaire blokken, doorgaans voorzien van een wasbak en toilet, zijn afgescheiden van de rest van de cel door een muur of door een scherm. Soms is er ook een douche voorzien. In dat geval is het sanitair complex afgescheiden van de rest van de cel.
Eerder in deze brief wordt ten aanzien van gevangenissen waar gedetineerden op een extra matras slapen, ofwel waar de ‘grondslapers-problematiek’ zich voordoet, over de celruimte en de sanitaire blokken de volgende opmerking gemaakt:
Bovendien garanderen wij dat in de gevangenissen waarin dit fenomeen zich voordoet, er zal op toegezien worden dat de overgeleverden niet zullen worden opgesloten in een dergelijke afdeling zodat de overgeleverde personen ten minste over 3m2 personal space beschikken exclusief de sanitaire blokken.
In de uitspraak van 7 oktober 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:5759) heeft de rechtbank overwogen dat de hiervoor genoemde brief van de Belgische autoriteiten van 9 september 2021 in elke overleveringszaak geldig is, zoals de Belgische autoriteiten in bedoelde brief hebben bevestigd, en dat het om die reden niet noodzakelijk is dat voor elke individuele opgeëiste persoon een detentiegarantie wordt opgevraagd. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de garantie van 9 september 2021 het reële gevaar op een onmenselijke of vernederende behandeling voor de opgeëiste persoon niet wegneemt. De garantie is niet meer actueel. Uit het 31e algemene rapport van de
European Committee for the Prevention of Tortureen het jaarverslag 2021 van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen van 5 september 2022 blijkt dat de omstandigheden in Belgische gevangenissen er alleen maar op achteruit zijn gegaan. Daarnaast is er geen garantie gegeven dat de opgeëiste persoon in de gevangenis de medische behandeling krijgt die hij nodig heeft. De raadsman heeft de rechtbank verzocht geen gevolg te geven aan het EAB.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de algemene detentiegarantie volstaat en heeft de rechtbank verzocht de overlevering toe te staan.
De rechtbank oordeelt als volgt. Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in de hiervoor genoemde garantie.De rechtbank is, gelet op deze toezeggingen van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat er voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat op een onmenselijke of vernederende behandeling. De omstandigheid dat de situatie in Belgische gevangenissen sinds het verstrekken van voornoemde garantie zou zijn verslechterd doet daar niet aan af, nu de garantie er juist op ziet dat de opgeëiste persoon niet wordt blootgesteld aan de omstandigheden op grond waarvan de rechtbank bij uitspraak van op 22 juni 2021 een algemeen reëel gevaar heeft vastgesteld. Ook de omstandigheid dat de opgeëiste persoon medische behandeling nodig heeft maakt dat oordeel niet anders, nu de stelling dat de opgeëiste persoon de benodigde zorg niet zal krijgen, niet is onderbouwd.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende. De detentieomstandigheden staan dan ook niet aan overlevering in de weg. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.