6.3Oordeel rechtbank
Heeft de uitvoerende rechterlijke autoriteit bewijzen dat er in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in de uitvaardigende lidstaat zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, dan moet zij beoordelen of dit gevaar in geval van overlevering voor de opgeëiste persoon aanwezig is. Daarbij moet zij zich allereerst baseren op objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens over de detentieomstandigheden die heersen in de uitvaardigende lidstaat en die kunnen duiden op gebreken die hetzij structureel of fundamenteel zijn, hetzij bepaalde groepen van personen raken, hetzij bepaalde detentiecentra betreffen (HvJ EU 5 april 2016, C-404/15 en C-659/15 PPU, ECLI:EU:C:2016:198 (hierna arrest Aranyosi en Căldăraru), punten 88-89).
De Belgische Minister heeft de Kamervragen als volgt beantwoord:
Hoeveel gedetineerden slapen op de grond per gevangenis in België vandaag de dag? Op 1 maart 2021 waren er in totaal 148 grondslapers in de Belgische gevangenissen, onderverdeeld als volgt: - Antwerpen: 78; - Gent: 32; - Brugge: 25; - Oudenaarde: 5; - Hasselt: 3; - Dendermonde: 3; - Mechelen: 2.
Kunt u mij een overzicht bezorgen van het aantal grondslapers de jongste twee jaar, verdeeld per maand en per gevangenis in België?
Deze gegevens worden niet systematisch bijgehouden en kunnen dus helaas niet gegeven worden.
Hoe komt het dat er terug meer grondslapers zijn?
Zoals mijn voorganger het meermaals heeft aangegeven, kan het gebeuren dat wanneer een arresthuis zich geconfronteerd ziet met een groot aantal opsluitingen op korte termijn, het aantal opsluitingen het aantal beschikbare bedden voor een korte tijdsduur overschrijdt. Instroom en uitstroom van gedetineerden zijn uiteraard geen communicerende vaten.
Welke maatregelen zal u nemen om alle gedetineerden in België een bed te geven en dit probleem op te lossen?
Waar mogelijk (zoals bijvoorbeeld in de gevangenissen van Hasselt en van Gent) werden stapelbedden geplaatst om tegemoet te komen aan deze problematiek. Deze extra bedden betekenen geen formele verhoging van capaciteit maar zorgen er wel voor dat zoveel mogelijk mensen een bed kunnen krijgen.
Wat betreft meer structurele oplossingen, de eerste maatregel bestaat uiteraard erin de gevangeniscapaciteit te verhogen. De bouw van de gevangenissen te Haren en Dendermonde is bezig en wordt deze regeerperiode afgerond. De bouw van de gevangenis te Antwerpen moet nog tijdens deze regeerperiode worden aangevat. De renovatie van Merksplas en de procedures voor extra capaciteit in Ieper, Ruiselede en Jamioulx worden voortgezet.
Deze structurele oplossingen mogen niet het enige antwoord zijn. Een snellere rechtspleging moet het dus ook mogelijk maken de duur van de voorlopige hechtenis te verkorten, aangezien bijna 38 % van de gevangenisbevolking nog steeds bestaat uit personen die in voorlopige hechtenis zitten. Deze verbetering zal ook een effect hebben op de overbevolking. Meer in het algemeen moet de overbevolking waarmee onze gevangenissen nog steeds te kampen hebben, worden opgelost door een combinatie van maatregelen, en hiervoor verwijs ik naar mijn tien puntenplan.
Uit het door de verdediging aangehaalde arrest van het EHRM blijkt dat de grondslapers in 2018 leidden tot de situatie dat depersonal spaceper gedetineerde minder dan 3m2 was, zodat het EHRM concludeerde dat sprake was van een schending van artikel 3 van het EVRM. Destijds, ten tijde van de stakingen van de cipiers, waren er 125 grondslapers (zie ECLI:NL:RBAMS:2018:3650). De huidige situatie is dat er in maart 2021 148 grondslapers zijn in 7 gevangenissen, terwijl er op dit moment, voor zover bekend, geen stakingen gaande zijn. Het toevoegen van een matras aan cellen die circa 8m2 groot zijn kan, net zoals de aankondiging van de Minister dat stapelbedden in cellen zullen worden geplaatst, leiden tot vergelijkbare schendingen.
Daarnaast was in de uitspraak Pirjoleanu sprake van overbevolking in de gevangenis van Antwerpen alsmede van een niet-afgeschermde toilet in een meerpersoonscel van iets meer dan 8 m2. In de uitspraak van het EHRM van 30 januari 2020 inzake J.M.B. en anderen tegen Frankrijk heeft het EHRM overwogen dat voor wat betreft de sanitaire installaties en de hygiëne de vrije toegang tot fatsoenlijke toiletten en het handhaven van goede hygiëne essentiële elementen zijn in een menswaardige omgeving en dat de gevangenen makkelijk toegang moeten hebben tot deze faciliteiten die hun privacy moeten waarborgen, alsmede dat het Hof al eerder heeft geoordeeld dat een sanitaire unit die alleen gedeeltelijk afgescheiden is met een schot niet acceptabel is in een cel met meer dan 1 persoon.
Dit leidt tot de conclusie dat een reëel gevaar bestaat op een onmenselijke of vernederende behandeling voor gedetineerden die terecht komen in een instelling waar sprake is van grondslapers, waardoor de minimale persoonlijke ruimte in een meerpersoonscel van 3 m2 niet meer is gewaarborgd, alsmede waar sprake is van niet-afgeschermde toiletten.
Deze vaststelling kan evenwel op zichzelf niet leiden tot de weigering om een Europees aanhoudingsbevel ten uitvoer te leggen. Het enkele bestaan van gegevens die duiden op gebreken die bepaalde detentiecentra betreffen, en die betrekking hebben op de detentieomstandigheden in de uitvaardigende lidstaat, impliceert immers niet noodzakelijkerwijs dat, in een concreet geval, de betrokkene bij overlevering aan de autoriteiten van die lidstaat onmenselijk of vernederend zal worden behandeld (arrest Aranyosi en Căldăraru, punten 91 en 93).
Teneinde te verzekeren dat artikel 4 van het Handvest wordt geëerbiedigd in het bijzondere geval van een persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, is de rechtbank dan ook verplicht om vervolgens concreet en nauwkeurig na te gaan of er, in de omstandigheden van het geval, zwaarwegende en op feiten berustende gronden bestaan om aan te nemen dat de betrokkene na zijn overlevering aan deze lidstaat een reëel gevaar zal lopen, te worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van dat artikel wegens de omstandigheden waarin hij in de uitvaardigende lidstaat zal worden gedetineerd (arrest Aranyosi en Căldăraru, punten 92 en 94).
Daartoe moet de rechtbank de uitvaardigende justitiële autoriteit dringend verzoeken om alle noodzakelijke aanvullende gegevens met betrekking tot de omstandigheden waaronder de opgeëiste persoon naar verwachting in die lidstaat zal worden gedetineerd (arrest Aranyosi en Căldăraru, punten 95 en 96).
In het licht van het wederzijdse vertrouwen dat tussen de lidstaten moet bestaan en gelet op met name de termijnen die de uitvoerende rechterlijke autoriteiten krachtens artikel 17 van het kaderbesluit zijn opgelegd voor de vaststelling van de definitieve beslissing tot uitvoering van een EAB, is de uitvoerende rechterlijke autoriteit enkel verplicht de detentieomstandigheden te onderzoeken in de penitentiaire inrichtingen waar, volgens de informatie waarover zij beschikt, deze persoon volgens een concreet voornemen zal worden gedetineerd, mede op tijdelijke of voorlopige basis (HvJ EU van 25 juli 2018, zaak ML, ECLI:EU:C:2018:589, punt 87).
Voorgaande overwegingen leiden ertoe dat het onderzoek zal worden heropend en geschorst voor onbepaalde tijd, om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de volgende vragen voor te leggen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit, met dien verstande dat de zaak binnen een termijn van 30 dagen op zitting dan wel in raadkamer moet worden aangebracht:
- In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?
- Hoeveel individuele celruimte zal hem ter beschikking staan in een eenpersoonscel en hoeveel in een meerpersoonscel en is dit - voor wat betreft de meerpersoonscel - inclusief of exclusief het sanitair?
- Beschikt deze detentie-instelling over een deugdelijk afgeschermd toilet in de meerpersoonscellen?